-
1 simply
-
2 baldly
-
3 just
adj. eerlijk; fatsoenlijk; juist; passend; geschikt; behoorlijk; wenselijk; waar(dig); rechtvaardig; echt--------adv. nu; op dit moment; precies; ongeveer; bijna niet; alleen; nauwelijks; echt--------n. dueljust1[ dzjust] 〈bijvoeglijk naamwoord; justness〉1 billijk ⇒ rechtvaardig, fair♦voorbeelden:————————just2〈 bijwoord〉1 precies ⇒ juist, net2 amper ⇒ ternauwernood, (maar) net3 net ⇒ zoëven, daarnet♦voorbeelden:just about • zowat, wel zo'n beetje, zo ongeveerjust like him • net iets voor hemjust a minute, please • (een) ogenblikje a.u.b.that's just one of those things • dat gaat nu eenmaal zoit just doesn't make sense • het slaat gewoon nergens opjust listen to that cheering • moet je ze eens horen juichenjust wait and see • wacht maar, dan zul je eens zienjust like that • zo maar¶ just the same • toch, niettemin -
4 plain
adj. duidelijk; eenvoudig; onaantrekkelijk, lelijk; effen--------adv. eenvoudig; duidelijk--------n. vlakte; wildernisplain1[ pleen] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉————————plain2I 〈bijvoeglijk naamwoord; plainness〉2 simpel ⇒ onvermengd, puur 〈 water, whisky e.d.〉; weinig attractief 〈 vrouw, meisje〉; ongelijnd 〈 papier〉♦voorbeelden:in plain clothes • in burger(kleren)plain cooking • burgerkostplain dealing • eerlijk(heid)it was plain sailing all the way • het liep allemaal van een leien dakjeII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:————————plain32 ronduit -
5 this is simply ludicrous
dit is gewoonweg bespottelijk
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский