-
1 man muss sich nach der Decke strecken
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > man muss sich nach der Decke strecken
-
2 nach
nach1〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ nach und nach • langzamerhand, geleidelijk (aan)nach wie vor • nog altijd————————nach2〈voorzetsel + 3〉2 na 〈m.b.t. tijd〉3 na 〈m.b.t. plaats〉♦voorbeelden:ein Fenster geht, liegt nach dem Garten • een raam ziet uit op de tuinnach Hilfe rufen • om hulp roepennach allen Richtungen • naar, in alle richtingennach jemandem rufen • om iemand roepennach Wochen • weken daarna, lateres ist Viertel nach zehn • het is kwart over tienSchritt nach Schritt • stap na stapeins nach dem andern • het een na het anderbitte, nach Ihnen! • na u!4 meiner Ansicht, Meinung nach • naar mijn mening, volgens mijnach Diktat schreiben • onder, volgens dictaat schrijvennach Farben ordnen • per kleur ordenennach Gebühr • naar verdienstenach dem Gedächtnis • uit het geheugennach dem Gefühl • op het gevoel (af)nach unserem Geld • in onze muntetwas nach Gewicht verkaufen • iets bij 't gewicht verkopender Größe nach • in volgorde van grootteder Reihe nach • één voor één, om de beurtdem Sinn nach sagte er Folgendes • wat hij zei kwam op het volgende neerseiner Sprache nach • naar zijn taal te oordelenein Mann nach der Uhr • een man van de klok -
3 sich der Länge nach hinwerfen
sich der Länge nach hinwerfenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich der Länge nach hinwerfen
-
4 strecken
strecken♦voorbeelden:die Arme in die Höhe strecken • zijn armen omhoogstekendie Füße von sich strecken • zijn benen strekken1 zich strekken ⇒ zich (uit)rekken, langer worden2 (languit) gaan liggen, zich uitstrekken ⇒ zich neervlijen♦voorbeelden: -
5 Decke
Decke〈v.; Decke, Decken〉2 plafond, zoldering♦voorbeelden:unter der Decke der Nacht • onder bedekking van de nacht2 〈 informeel〉 jemandem fällt die Decke auf den Kopf • (a) iemand voelt zich beklemd; (b) iemand verveelt zich thuis stierlijk -
6 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
7 sehen
sehen♦voorbeelden:1 lass sehen! • laat eens zien!lass mich sehen! • laat mij eens kijken!sich sehen lassen können • gezien mogen wordendiese Arbeit kann sich sehen lassen • dit werk mag er zijnsich bei jemandem sehen lassen • bij iemand op bezoek gaan, bij iemand binnenwippendaran lässt sich sehen, wie … • daaraan is te zien dat, hoe …siehste, siehst du! • zie je nou wel!siehe auch, oben, unten • zie ook, boven(aan), onder(aan)sieh(e) da! • kijk eens (aan)!〈 schertsend〉 sieh mal (einer) an! • kijk eens (aan)!sehe ich recht, richtig? • zie ik (het) wel goed?ich sehe schon! • ik zie het al!auf eine Sache sehen • (a) naar iets kijken; (b) op iets letten • (c) op op iets gesteld zijn; (d) op iets uitzien, uitkijkenauf den, nach dem Garten sehen • op de tuin uitzienauf die, nach der Uhr sehen • op de klok, het horloge kijkennur auf seinen Vorteil sehen • slechts op eigen voordeel uit zijnaufs Geld sehen • (erg) zuinig zijnin die Sonne sehen • tegen de zon in kijkennach einer Sache, jemandem sehen • op iets, iemand lettennach neuen Möglichkeiten sehen • nieuwe mogelijkheden zoekenjemanden vom Sehen kennen • iemand van gezicht kennenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 siehe Seite … • zie bladzijde …etwas kommen sehen • iets (wel) zien aankomenwir sahen unsere Erwartungen enttäuscht • we werden in onze verwachtingen teleurgesteldda sieht mans wieder! • daar zie je maar weer!Sie sehen daraus, dass … • u ziet daaraan wel, daaruit blijkt wel dat …♦voorbeelden: -
8 finden
findenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:zur Musik finden • door de muziek aangetrokken wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:ihre Blicke finden sich • hun blikken ontmoeten elkaarjemanden krank finden • iemand ziek aantreffennichts dabei finden, dass … • er niets op tegen hebben dat …etwas findet Beachtung, Berücksichtigung • op iets wordt geletin bestimmte Kreise Eingang finden • tot bepaalde kringen toegang krijgenGefallen an etwas, jemandem finden • behagen in iets, iemand scheppenden Mut zu etwas finden • de moed voor iets kunnen opbrengen♦voorbeelden:es fand sich keiner, der … • er was niemand te vinden die … -
9 fangen
fangen♦voorbeelden:〈verouderd; formeel〉 gefangen setzen • insluiten, gevangen zetten4 etwas, jemand hat mich ganz gefangen • iets, iemand heeft me helemaal betoverd3 zijn evenwicht hervinden, zich herstellen 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden: -
10 schlagen
schlagen3 behoren (tot), vallen (in)♦voorbeelden:um sich schlagen • erop los slaan, om zich heen slaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 einen Bogen schlagen • een bocht, boog makeneine geschlagene Frau • een door het lot geplaagde vrouwden Rekord schlagen • het record brekenSahne, Teig schlagen • (slag)room, deeg kloppendie Saiten schlagen • (op de snaren) tokkelenWurzel schlagen • wortel schietenmit ihrem Mann ist sie geschlagen • met haar man is zij geplaagd, mooi afein Stück Papier um ein Buch schlagen • een boek in een stuk papier wikkelenjemanden vernichtend schlagen • iemand een verpletterende nederlaag toebrengen3 inslaan, (in)gaan♦voorbeelden:1 du hast dich gut geschlagen! • je hebt je goed gehouden!3 er schlug sich zu uns • hij sloot zich bij ons aan, voegde zich bij ons -
11 rufen
rufen♦voorbeelden:den Arzt ans Krankenbett rufen • de arts aan het ziekbed laten komennach der Bedienung rufen • de bediening roepen -
12 Wurst
〈v.; Wurst, Würste〉♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 jemandem die Wurst auf dem Brot nicht gönnen • iemand het licht in de ogen niet gunnen〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 nicht die Wurst vom Brot nehmen lassen • zich de kaas niet van het brood laten eten〈 figuurlijk〉 mit der Wurst nach der Speckseite werfen • een spiering uitgooien om een kabeljauw te vangen -
13 Nase
Nase〈v.; Nase, Nasen〉2 neusvis, sneep♦voorbeelden:〈 informeel〉 von etwas, jemandem die Nase (gestrichen) voll haben • van iets, iemand zijn buik vol hebbenüber jemanden, etwas die Nase rümpfen • voor iemand, iets de neus ophalen〈 informeel〉 immer der Nase nach • je neus altijd maar achterna, altijd maar rechtuitsich 〈 3e naamval〉 erst einmal frischen Wind um die Nase wehen lassen • eerst eens rondkijken, ervaring opdoen -
14 führen
führen1 leiden, de leiding hebben ⇒ vooraan staan2 voeren, leiden♦voorbeelden:nach Punkten führen • op punten leidendas Rennen führt über 800 Meter • de wedstrijd gaat over 800 meterII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hanteren, gebruiken6 houden, uitoefenen♦voorbeelden:die Kinder spazieren führen • met de kinderen gaan wandeleneinen Hund an der Leine führen • een hond aan de leiband houdenein Gebäude in die Höhe führen • een gebouw optrekkenmeine Reise führte mich nach Amerika • mijn reis bracht mij naar Amerikaein großes Haus führen • een luxueus leven leideneine Straße bis an die Grenze führen • een straat tot aan de grens doortrekken5 einen Artikel führen • een artikel hebben, verkopender Fluss führt Hochwasser • de rivier heeft een hoge waterstanddie Leitung führt keinen Strom • er zit geen stroom op de leidingder Zug führt einen Schlafwagen • de trein heeft een slaapwagenetwas bei, mit sich führen • iets bij zich hebbenAusflüge im Programm führen • uitstapjes in zijn programma (opgenomen) hebbenan erster Stelle (in einer Liste) geführt werden • op de eerste plaats staan (in een lijst)8 ein Flugzeug, einen Wagen führen • een vliegtuig, een auto besturen♦voorbeelden: -
15 Seite
Seite〈v.; Seite, Seiten〉1 kant, zijde ⇒ zijkant, (zij)vlak2 bladzijde, pagina♦voorbeelden:auf der einen Seite …, auf der anderen Seite … • enerzijds …, anderzijds …die hintere, innere Seite • de achter-, binnenkantetwas an der Seite tragen • iets opzij dragenauf, zu beiden Seiten von • aan weerszijden, weerskanten vanetwas auf die Seite schaffen • (a) iets opzijleggen; (b) iets in veiligheid brengen • (c) iets achteroverdrukken; (d) iets uit de weg ruimenauf die, zur Seite gehen, rücken, treten • aan de kant gaan, opzijgaan (staan)jemanden auf die, zur Seite nehmen • iemand terzijde nemen〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas nach allen Seiten hin überlegen • iets lang en breed overwegenzur Seite blicken • opzij kijkenetwas zur Seite legen • iets terzijde, opzijleggen〈 figuurlijk〉 etwas zur Seite schieben • iets terzijde schuiven, opzijzetten〈 figuurlijk〉 jemanden jemandem an die Seite stellen • iemand naast iemand plaatsen, zetten, iemand met iemand vergelijkenvon zuverlässiger Seite • uit betrouwbare bronvon (gut) unterrichteter Seite • van welingelichte zijdeauf Seiten, aufseiten der Regierung stehen • aan de kant van de regering staanjemanden auf seine Seite bringen, ziehen • iemand voor zich winnenauf jemandes Seite 〈 2e naamval〉 stehen • aan iemands kant, achter iemand staanvon Seiten, vonseiten der Eltern • van de kant van de ouderszur anderen Seite übergehen • overlopenzur stärkeren Seite übergehen • de sterkste partij kiezen -
16 arbeiten
arbeiten♦voorbeelden:seine Brust arbeitet • zijn borst gaat heftig op en neerGeld arbeitet • geld wint gelddas Holz arbeitet • het hout werktsein Geld arbeiten lassen • zijn geld winstgevend beleggenan sich arbeiten • aan zichzelf werkenauf dem Bau, Feld arbeiten • in de bouw, op het veld werkenfür ein bessere Welt arbeiten • voor een betere wereld werken, ijverender Bildhauer arbeitet in Sandstein • de beeldhouwer werkt met zandsteeneinander in die Hand, Hände arbeiten • elkaar in de hand werkendie Kränkung arbeitet in ihm • die krenking zit hem dwarsüber einen Autor arbeiten • over een auteur schrijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 〈 jacht, sport en spel〉africhten, dresseren♦voorbeelden:eine Schüssel in Gold arbeiten • een schaal in goud werken2 zich werken ⇒ door te werken … geraken3 zich werken ⇒ door te werken … (doen) worden♦voorbeelden:2 sich durch das Gebüsch, den Schnee arbeiten • zich door het struikgewas, de sneeuw heen werken〈 figuurlijk〉 sich in die Höhe, nach oben arbeiten • zich op-, omhoogwerken -
17 kommen
kommen4 komen uit, stammen van5 horen, thuishoren♦voorbeelden:Katzen kommen immer auf die Füße zu stehen • katten komen altijd op hun poten terechtauf die Politik kommen • het gesprek op de politiek brengenwie kommt er auf diesen Verdacht? • hoe komt hij bij zo een verdenking?ist er durch die Prüfung gekommen? • is hij voor het examen geslaagd?in die sechzig kommen • tegen de zestig lopennach Hause kommen • thuiskomenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!Südtirol kam zu Italien • Zuid-Tirol kwam aan, bij Italiëzum Ende kommen • ten einde lopen〈 spreekwoord〉 wer zuerst kommt, mahlt zuerst • die het eerst komt, het eerst maalt〈 spreekwoord〉 wer nicht kommt zur rechten Zeit, der bekommt, was übrig bleibt • wie niet past op zijn tijd, die is zijn maaltijd kwijtmir kam die Lust zu singen • ik kreeg lust om te gaan zingender Motor kommt sofort • de motor slaat direct aanihr kamen die Tränen • tranen schoten in haar ogenwarte, es kommt noch besser! • wacht (maar), 't wordt nog gekker!mag kommen, was da will, (es) komme, was da wolle • er gebeure, wat wilder Brief kommt und kommt nicht • de brief komt maar nietdamit dürfen Sie mir nicht kommen! • daarmee hoeft u bij mij niet aan te komen!das kommt mir gerade recht! • (a) dat past mij uitstekend!; (b) dat gebeurt net op het goede moment!〈 informeel〉 komm mir nicht so! • probeer dat foefje niet met mij!im Kommen sein • in opkomst zijndie Neuigkeit kam rasch unter die Studenten • het nieuwtje raakte vlug bekend onder de studentenums Leben kommen • om het leven komen5 die Vase kommt auf die Fensterbank • de vaas hoort, komt op de vensterbankwie teuer kommt das? • hoe duur wordt dat? -
18 Länge
Länge〈v.; Länge, Längen〉♦voorbeelden:sich der Länge nach hinwerfen • zich languit laten vallenum Längen gewinnen • met lengten voorsprong winnenein Brief von großer Länge • een zeer lange briefin die Länge ziehen • laten aanslepen, rekkensich in die Länge ziehen • aanslepen -
19 Stelle
Stelle〈v.; Stelle, Stellen〉1 plaats, plek♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 eine weiche Stelle • een tere, zwakke plekan dieser Stelle • op deze plaatsan deiner Stelle • in jouw plaatsan passender, unpassender Stelle • op het juiste, verkeerde ogenblikan jemandes Stelle treten • in de plaats van iemand komenich möchte nicht an deiner Stelle sein • ik zou niet in jouw schoenen willen staanetwas an die Stelle von etwas setzen • iets vervangen door ietsan Stelle, anstelle von • in plaats vanauf der Stelle • onmiddellijk, meteenauf der Stelle tot • op slag dood〈 informeel〉 auf der Stelle treten • (a) de pas markeren; 〈 (b) figuurlijk〉 een pas op de plaats makenetwas von der Stelle bewegen, rücken • iets verplaatsen, van zijn plaats krijgen〈 figuurlijk〉 nicht von der Stelle kommen • niet opschieten, niet vooruitkomensich nicht von der Stelle rühren • geen voet (kunnen) verzettennicht von der Stelle weichen • van geen wijken weteneine Stelle antreten • in functie, dienst treden -
20 treten
treten♦voorbeelden:1 (bitte,) treten Sie näher! • komt u maar!ans Fenster treten • aan het raam komen, naar het raam lopenauf den Balkon treten • op het balkon komen, het balkon betredenaus dem Haus, der Tür treten • het huis, de deur uitkomendurch die Tür treten • door, via de deur (naar binnen, buiten) komenhinter eine Säule treten • achter een pilaar gaan staanhinter die Wolken treten • achter de wolken verdwijnenin sein 40. Jahr treten • zijn 40e (jaar) ingaanin Verhandlungen treten • in onderhandeling tredenins Zimmer treten • de kamer binnenkomen, betredennach hinten treten • (een paar passen) achteruitgaaner trat neben mich • hij kwam naast me staanvor den Spiegel treten • voor de spiegel gaan staaner trat zu mir • hij kwam naar me toezwischen die Streitenden treten • tussen de strijdende, ruziënde partijen in gaan staan〈 figuurlijk〉 es darf nichts zwischen dich und mich treten • er mag niets tussen jou en mij in komengegen die Tür treten • tegen de deur schoppen, trappen〈informeel; figuurlijk〉 nach oben buckeln, nach unten treten • naar boven likken, naar onderen trappen3 in einen Verein treten • tot een vereniging toetreden, lid worden van een verenigingII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 treden, bespringen 〈 mannelijke vogel〉♦voorbeelden:1 die Bremse, Pedale treten • op de rem, pedalen trappen3 einen Elfmeter treten • een penalty, strafschop nemen
См. также в других словарях:
Der Mann, der nach der Oma kam — Filmdaten Originaltitel Der Mann, der nach der Oma kam Produktionsland DDR … Deutsch Wikipedia
Der Mann der nach der Oma kam — Filmdaten Originaltitel: Der Mann, der nach der Oma kam Produktionsland: DDR Erscheinungsjahr: 1972 Länge: 89 Minuten Originalsprache: Deutsch Stab … Deutsch Wikipedia
Auf der Suche nach der verlorenen Zeit — Der Roman Auf der Suche nach der verlorenen Zeit (frz. Original: À la recherche du temps perdu. geschrieben 1908/09 bis 1922 und erschienen zwischen 1913 und 1927) ist das Hauptwerk von Marcel Proust. gedruckter Vorabzug mit handschriftlichen… … Deutsch Wikipedia
Der Herr der Ringe — Der „Eine Ring“ Der Herr der Ringe (englischer Originaltitel: The Lord of the Rings) ist ein Roman von John Ronald Reuel Tolkien. Er gehört zu den erfolgreichsten Romanen des 20. Jahrhunderts, ist ein Klassiker der Fantasy Literatur und gilt als… … Deutsch Wikipedia
Der Untergang des Abendlandes — Der Untergang des Abendlandes. Umrisse einer Morphologie der Weltgeschichte ist das kulturphilosophische Hauptwerk von Oswald Spengler. Der erste Band (Gestalt und Wirklichkeit) wurde von 1918 an in erster und zweiter Auflage im Verlag Braumüller … Deutsch Wikipedia
Der Report der Magd — (Originaltitel: The Handmaid s Tale) ist ein dystopischer Roman von Margaret Atwood aus dem Jahr 1985. Das Buch wurde 1990 unter dem Titel Die Geschichte der Dienerin von Volker Schlöndorff verfilmt. Inhaltsverzeichnis 1 Inhalt 2 Charaktere 3 … Deutsch Wikipedia
Der Schüler Gerber — ist ein Roman von Friedrich Torberg aus dem Jahre 1930, der die tragische Geschichte eines Schüler Lehrer Machtkampfes erzählt. Inhaltsverzeichnis 1 Handlung 1.1 Ausgangslage 1.2 Erstes Halbjahr 1.3 … Deutsch Wikipedia
Cellitinnen nach der Regel des hl. Augustinus — Die katholische Schwesterngemeinschaft der Cellitinnen nach der Regel des hl. Augustinus, auch als Cellitinnen von der Severinstraße bekannt, gehört zu den in der Krankenpflege beheimateten Orden. Geschichte Am 19. November des Jahres 1838 gingen … Deutsch Wikipedia
1 1/2 Ritter - Auf der Suche nach der hinreissenden Herzelinde — Filmdaten Deutscher Titel: 1½ Ritter – Auf der Suche nach der hinreißenden Herzelinde Produktionsland: Deutschland Erscheinungsjahr: 2008 Länge: 115 Minuten Originalsprache: Deutsch Altersfreigabe … Deutsch Wikipedia
1 1/2 Ritter - Auf der Suche nach der hinreißenden Herzelinde — Filmdaten Deutscher Titel: 1½ Ritter – Auf der Suche nach der hinreißenden Herzelinde Produktionsland: Deutschland Erscheinungsjahr: 2008 Länge: 115 Minuten Originalsprache: Deutsch Altersfreigabe … Deutsch Wikipedia
1 1/2 Ritter – Auf der Suche nach der hinreissenden Herzelinde — Filmdaten Deutscher Titel: 1½ Ritter – Auf der Suche nach der hinreißenden Herzelinde Produktionsland: Deutschland Erscheinungsjahr: 2008 Länge: 115 Minuten Originalsprache: Deutsch Altersfreigabe … Deutsch Wikipedia