-
41 he scraped his plate clean
-
42 make a clean breast of something
iets bekennen, ergens schoon schip mee maken -
43 make a clean sweep
-
44 mop
n. zwabber, dweil; afwaskwast, kwast--------v. dweilen; zwabberen; afwegenmop1[ mop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mop2〈werkwoord; mopped〉1 (aan/schoon) dweilen ⇒ zwabberen♦voorbeelden:→ mop up mop up/ -
45 sanitary
-
46 scrape
n. gekrab, gekras; kras; strijkage--------v. schrobben, boenen; schoonmaken; krassen; krabben; met moeite bereiken; raspen; met moeite bij elkaar rapen; schieren (van remmen)scrape1[ skreep] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (ge)kras♦voorbeelden:————————scrape2♦voorbeelden:scrape by on a little money • net rond komen met een beetje geld1 krassen♦voorbeelden:scrape away • wegschrapenscrape off something • iets afkrabbenscrape the skin off one's hands • zijn handen openhalen -
47 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden: -
48 see one's way (clear) to doing something
English-Dutch dictionary > see one's way (clear) to doing something
-
49 sponge
n. spons; Moskovisch gebak; parasiet (mens)--------v. afsponsen; weg-, uit-, afwissen, wissen, klaplopensponge1[ spundzj]1 spons♦voorbeelden:————————sponge2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:4 he always manages to sponge some money from her • hij ziet altijd kans om wat geld van haar los te krijgen -
50 sweep
n. beurt, opruiming; veger, stoffer; zwaai, slag, draai, bocht; schoorsteen/ straatveger--------v. vegen; opvegen; voeren; schrijdensweep1[ swie:p]2 veger ⇒ bezem, stoffer4 veeg ⇒ haal (met een borstel), streek5 zwaai ⇒ slag, houw, riemslag; zwier, draai, bocht6 〈 benaming voor〉gebogen traject/lijn♦voorbeelden:make a clean sweep • schoon schip maken5 sweep of the eye • oogopslag, blikwide sweep • wijde draai/bochtmake a sweep • een bocht maken, draaienat one/a sweep • in één klap¶ sweep of mountain country • stuk bergland, berglandschapclean sweep • verpletterende overwinning3 beweging ⇒ stroom, golving♦voorbeelden:beyond/within the sweep of • buiten/binnen het bereik van————————sweep21 zich (snel) (voort)bewegen ⇒ spoeden, vliegen♦voorbeelden:sweep by/past • voorbijschietensweep down on • aanvallensweep on • voortijlensweep round • zich (met een zwaai) omdraaiensweep from/out of the room • de kamer uit stuivensweep into power • aan de macht komena wave swept over the ship • een golf sloeg over het schip1 vegen ⇒ aan/af/op/wegvegen2 (laten) slepen ⇒ slepen over, strijken langs/over♦voorbeelden:sweep the house clean/clear of dirt • het huis schoonvegen〈 figuurlijk〉 sweep the seas • de zeeën schoonvegen/zuiveren van piratensweep the dirt away • het vuil wegvegensweep up • aan/uitvegen, bijeenvegen2 mee/wegsleuren ⇒ meevoeren, afrukken3 doorkruisen ⇒ teisteren, razen over4 afzoeken ⇒ aftasten, afvissen♦voorbeelden:sweep someone a bow/curtsey • statig buigen voor iemand2 sweep along • meesleuren/slepenbe swept off one's feet • omvergelopen worden; 〈 figuurlijk〉 overdonderd worden; versteld staan, hals over kop verliefd wordenbe swept out to sea • in zee gesleurd wordena new fashion sweeping America • een nieuwe mode die Amerika verovert -
51 tiles clean easily
-
52 tooth
n. tand; punt[ toe:θ] 〈meervoud: teeth [tie:θ]〉♦voorbeelden:have a tooth (pulled) out • een tand/kies laten trekkenin the teeth of … • ondanks …fly in the teeth of • trotseren, ingaan tegenkick in the teeth • voor het hoofd stotenlie in one's teeth/throat • liegen of het gedrukt staatthe sound set his teeth on edge • het geluid ging hem door merg en been→ long long/ -
53 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
54 without
adv. zonder; buiten--------conj. zonder dat--------n. buiten, buitenste gedeelte--------prep. zonder; buitenwithout1♦voorbeelden:it is cold without • het is buiten koud————————without2〈 voorzetsel〉1 zonder♦voorbeelden:he spoke without enthusiasm • hij sprak zonder geestdrifthe cannot do without his paper • hij kan niet zonder zijn krantwithout a penny in her pocket • zonder een cent op zakshe left without a word • zij vertrok zonder een woord te zeggenwithout my knowing about it • zonder dat ik het wistit goes without saying • het hoeft geen betoogspeak without thinking • spreken zonder nadenken -
55 you scratch my back and I'll scratch yours
de ene dienst is de andere waard (voor iemand iets doen om van hem iets terug te krijgen)als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoonEnglish-Dutch dictionary > you scratch my back and I'll scratch yours
-
56 Endymion
n. Endymion (Griekse Mythologie) knappe jongeman die bemind werd door Selen (godin van de Maan) en eeuwig knap bleef door eeuwige slaap, Endymion, schoon jongeling, die de kuise maangodin Selene, of de later met haar geïdentificeerde Artemis, boven alle andere stervelingen uitkoos om hem met haar liefde gelukkig te maken -
57 Snow White
n. sneeuwwitje (de heldin uit een sprookje,een heel mooi en schoon meisje) -
58 a good name is better than good oil
een goede naam is beter dan goede olie (een eerlijk karakter is beter dan een schoon voorkomen), eerlijkheid en goede manieren geven meer aanzien dan een mooi uiterlijkEnglish-Dutch dictionary > a good name is better than good oil
-
59 a new leaf was turned over
opnieuw beginnen,met een schoon blad beginnen -
60 beauty is but skin deep
uiterlijk schoon is slechts vertoon
См. также в других словарях:
Schoon — (latinisiert Schonaeus), Kornelis van, neulat. Dichter, geb. 1541 in Gouda, gest. 28. Nov. 1611 als Rektor der Schule in Haarlem; schrieb: »Tobaeus comoedia« (Antwerp. 1580, Straßb. 1583), »Terentius Christianus sive Comoediae sacrae« (Köln 1592 … Meyers Großes Konversations-Lexikon
schoon|er — «SKOO nuhr», noun. 1. a ship with two or more masts and fore and aft sails. 2. = prairie schooner. (Cf. ↑prairie schooner) 3. a) U.S. Informal. a large glass for beer: »He ordered a schooner of beer and knocked it off with unaffected enthusiasm… … Useful english dictionary
Schoon — Dick Schoon (* 1959 in IJmuiden; vollständiger Name: Dick Jan Schoon; andere Schreibweise: Dirk[1]) ist der 18. Bischof von Haarlem. Er ist verheiratet mit der niederländischen Theologin Lidwien van Buuren. Inhaltsverzeichnis 1 Lebenslauf 2 Wahl… … Deutsch Wikipedia
schoon — adjective. ugly, disgusting, or distasteful I can t believe he just picked his nose that s so schoon … Dictionary of american slang
schoon — adjective. ugly, disgusting, or distasteful I can t believe he just picked his nose that s so schoon … Dictionary of american slang
Schoon en Meedogenloos — ( Clean and Bold , an allusion to the Flemish title of The Bold and the Beautiful namely Mooi en Meedogenloos , moreso schoon and mooi are synonyms) is the Flemish version of the British television show How Clean is Your House?.The program aired… … Wikipedia
schoon|er-rigged — «SKOO nuhr RIHGD», adjective. having fore and aft sails … Useful english dictionary
Schoon — niederdeutsche Variante von Schön … Wörterbuch der deutschen familiennamen
schoon — krin … Woordenlijst Sranan
schoon — … Useful english dictionary
Theodorus Johannes Schoon — (31 July 1915 14 July 1985) was an artist, photographer and carver. Life Theo Schoon was born at Kebumen, Java in the East Indies, the son of Dutch parents, Johannes Theodorus Schoon and his wife, Barbara Isabella Maria Steegemans. Theo lived in… … Wikipedia