-
41 mogen
I 〈 hulpwerkwoord〉1 [algemeen] pouvoir2 [reden hebben, moeten] falloir3 [m.b.t. toegeving] avoir beau♦voorbeelden:1 mag ik een kilo peren van u? • je voudrais un kilo de poires, s'il vous plaîtmag ik het zout van jou? • passe-moi le sel s'il te plaîtje mag dit rustig van mij aannemen • tu peux bien me croirehet mocht niet baten • ça n'a servi à rienmag ik bedanken? • je vous remerciemoge dit jaar u veel geluk brengen • puisse cette année vous être propiceer mag hier niet gerookt worden • il est interdit de fumer icimocht u iets nodig hebben, vraag het dan gerust • si vous avez besoin de qc., n'hésitez pas à le demanderik mag het hopen • j'ose l'espérerhet moest niet mogen • ça devrait être interditje mag erop rekenen dat … • tu peux être sûr que …als ik dat zo mag zeggen • si j'ose direik mag er niets over zeggen • je n'ai pas le droit d'en parlerhet heeft niet zo mogen zijn • il n'en a rien étéwaar mag hij wel zitten? • où a-t-il bien pu passer?alles mag toch maar vandaag de dag • tout est permis de nos joursvoor dit keer mag het • passe pour cette fois(-ci)mag ik even? • un instant, tu permets?, vous permettez?hij mag niet roken • le tabac lui est interditmag dat wel? • c'est permis?dat mag niet van haar moeder • sa mère ne le lui permet pasvandaag doe ik eens rustig aan, mag ik alsjeblieft? • aujourd'hui, je prends mon temps, si tu le permetsje mag je wel eens scheren • ça ne te ferait pas de mal de te raserje mag wel uitkijken • fais attentionwat een mooie jas! dat mag ook wel voor dat geld • quel beau manteau! c'est la moindre des choses pour le prix3 hij mag dan slim zijn, sterk is hij niet • il a beau être malin, il n'en est pas fort pour autantdat mag waar zijn, maar … • c'est peut-être vrai, mais …¶ ik mag doodvallen als ik het weet • que je meure, si je le saiszo mag ik het horen • ça fait plaisir à entendreiemand mogen lijden • apprécier qn.ik mag lijden dat ze slaagt • ce serait inespéré qu'elle réussissedat mocht je willen! • tu voudrais bien!hij mag er zijn • 〈 kwaliteiten〉 c'est un type bien; 〈 groot, flink van postuur〉 il ne passe pas inaperçu; 〈 knap〉 il n'est pas malhet mocht wat! • allons donc!ze mogen me hier niet zien • il ne faut pas qu'on me voie iciwij mogen niet vergeten dat … • nous ne devons pas oublier que …II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [sympathiek vinden] aimer (qc., qn.)2 [Algemeen Zuid-Nederlands][lusten] aimer♦voorbeelden: -
42 naar
naar1♦voorbeelden:er naar aan toe zijn • être mal en pointik heb me naar gezocht • j'ai cherché comme un fouik heb me naar gelachen • j'étais mort de riredaar word je naar van • c'est à vous soulever le coeur————————naar2〈 voorzetsel〉1 [in de richting van] 〈 plaats van bestemming〉 à⇒ en ⇒ 〈m.b.t. persoon〉 chez ⇒ 〈 in de richting van〉vers, pour2 [volgens het voorbeeld van; overeenkomstig] d'après♦voorbeelden:de weg naar het dorp • le chemin du villagenaar de bakker gaan • aller chez le boulangernaar Frankrijk gaan • aller en Francenaar beneden gaan • descendrenaar boven gaan • monternaar huis gaan • rentrer (chez soi)naar school gaan • aller à l'écolehij keerde zich naar mij • il se tourna vers moinaar iemand toegaan • aller chez qn.naar Amsterdam vertrekken • partir pour Amsterdamnaar voren • en avant2 het ziet er naar uit, dat … • on peut s'attendre à 〈+ zelfstandig naamwoord〉; on peut s'attendre à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉de kwaliteit is er dan ook naar • la qualité est en rapport avec le prixdat is er naar • cela dépend→ link=behoren behoren————————naar3〈 voegwoord〉1 à ce que♦voorbeelden:naar men zegt • à ce qu'on dit -
43 onverschillig
onverschillig1♦voorbeelden:onverschillig doen tegen iemand • montrer de l'indifférence pour qn.dat is mij onverschillig • cela m'est indifférenthij laat mij volmaakt onverschillig • j'ai pour lui la plus parfaite indifférencedat laat mij volmaakt onverschillig • cela ne me fait ni chaud ni froidonverschillig zijn voor kritiek • être insensible aux critiquesonverschillig zijn voor iemand • éprouver de l'indifférence pour qn.————————onverschillig2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:1 iedereen, onverschillig wat zijn achtergronden zijn • tout le monde, sans acception de personneonverschillig waar u woont • où que vous habitiez -
44 procent
♦voorbeelden:voor honderd procent • à cent pour cent -
45 rijp
rijp1〈de〉————————rijp22 [m.b.t. kaas] fait♦voorbeelden:een rijp oordeel • un jugement mûrde tijd is daarvoor nog niet rijp • le temps n'est pas encore mûr pour ce genre de chosesrijp voor de sloop • bon pour la cassezij is rijp voor het gekkenhuis • elle est bonne à enfermerhet volk was rijp voor de opstand • le peuple était mûr pour la révolte→ link=vroeg vroeg -
46 slag
I 〈de〉♦voorbeelden:de slagen van het noodlot • les coups du destineen harde slag • un coup violentdat was een harde slag voor hem • c'était un coup dur pour luihij viel met een zware slag tegen de grond • il est tombé lourdement sur le solde klok gaf vier slagen • l'horloge a sonné quatre coupsmet één slag sloeg hij het aan stukken • il l'a brisé d'un seul coupmet elke slag van de hamer • à chaque coup de marteaude deur met een slag dichtdoen • claquer la porteop slag van tienen • à dix heures sonnantesmijn pendule is van slag • ma pendule décomptezonder slag of stoot • sans coup férirde slag bij Nieuwpoort • la bataille de Nieuport6 de slag van iets kwijtraken • perdre la main (pour faire qc.)de slag te pakken krijgen • prendre le coupeen slag maken • faire un pli12 iets een halve slag omdraaien • faire faire un demi-tour à qc.¶ iets met de Franse slag doen • faire qc. à la va-viteeen slag naar iets slaan • deviner qc.zijn slag slaan • réussir son coupaan de slag gaan • se mettre au travaildat boek maakte hem met één slag beroemd • ce livre l'a rendu célèbre d'un seul coupeen slag om de arm houden • se ménager une porte de sortiehij was op slag dood • il est mort sur le coupII 〈 het〉♦voorbeelden:mensen van hetzelfde slag • gens de la même espèce -
47 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
48 tehuis
♦voorbeelden:een tehuis voor ongehuwde moeders • une maison pour mères célibataireseen tehuis voor daklozen • un refuge pour sans-abri -
49 voordeel
♦voorbeelden:voordeeltjes behalen • faire de la grattezijn voordeel met iets doen • faire son profit de qc.voordeel hebben bij • avoir avantage àvoordeel trekken uit iets • tirer profit de qc.ik zie daar geen voordeel in • je n'y vois aucun intérêthij is in zijn voordeel veranderd • il a changé à son avantagede tijd werkt in ons voordeel • le temps travaille pour nousten voordele van • au profit dede voor- en nadelen afwegen • peser le pour et le contreop voordeel staan • avoir l'avantage -
50 vuur
♦voorbeelden:vuur en vlam spuwen • lancer feu et flammesBengaals vuur • feu de Bengalehet heilige vuur hebben • avoir le feu sacréik heb wel voor heter vuren gestaan • j'en ai vu d'autresop een laag, zacht vuurtje • à feu douxeen vuur aanleggen • allumer un feuiemand een vuurtje geven • donner du feu à qn.iemand het vuur na aan de schenen leggen • 〈 ondervragen〉 harceler qn. de questions; 〈 het hem moeilijk maken〉 mettre qn. au pied du murhet vuur uit zijn sloffen lopen • faire feu des quatre fersmag ik wat vuur? • auriez-vous du feu?haar ogen schoten vuur • ses yeux lançaient des éclairseen vuurtje stoken • 〈 letterlijk〉 allumer un feu (de bois); 〈 figuurlijk〉 mettre le feu aux poudresvuur vatten • prendre feu〈 figuurlijk〉 voor iemand door het vuur gaan • se jeter au feu pour qn.door vuur vergaan • périr dans les flammesin vuur opgaan • être consumé par le feuhet huis staat in vuur en vlam • la maison est en flammesin het vuur van zijn betoog • dans le feu du discoursiets met vuur verdedigen • défendre qc. avec passionde vijand onder vuur nemen • ouvrir le feu sur l'ennemieen land te vuur en te zwaard verwoesten • mettre un pays à feu et à sangeen land te vuur en te zwaard veroveren • conquérir un pays par le fer et par le feu〈 figuurlijk〉 iets te vuur en te zwaard verdedigen • défendre qc. à feu et à sangtussen twee vuren zitten • être pris entre deux feuxiets uit het vuur slepen • se démener pour obtenir qc.zo rood als vuur zijn • être rouge comme une pivoineals een lopend vuurtje rondgaan • se répandre comme une traînée de poudre -
51 waar
waar1〈de〉♦voorbeelden:waar voor zijn geld krijgen, willen • en avoir, vouloir pour son argent————————waar21 vrai♦voorbeelden:1 een waar beeld geven van iets • donner une représentation fidèle de qc.de ware oorzaak • la cause réelledaar is geen woord van waar • il n'y a pas un mot de vrai dans tout celahet is maar al te waar • ce n'est que trop vrai't is toch niet waar! • ce n'est pas vrai?dat is waar gebeurd • c'est authentiquehet is te mooi om waar te zijn • c'est trop beau pour être vraihet bleek waar te zijn • cela s'avéra justeeerlijk waar! • (ma) parole (d'honneur)!niet waar? • n'est-ce pas?zo waar (als) ik leef, (als) ik hier sta • aussi vrai que je m'appelle Xiets niet voor waar aannemen • ne pas tenir qc. pour vraiwaar of niet? • vrai ou non?II 〈 bijwoord〉1 [algemeen]où♦voorbeelden:een probleem waar hij niet aan gedacht had • un problème auquel il n'avait pas penséwaar woon je? • où habites-tu?waar (dan) ook • où que ce soitwaar kom je vandaan? • d'où viens-tu?————————waar3〈 voegwoord〉 -
52 waarvoor
-
53 zitten
1 [algemeen] être2 [+ onbepaalde wijs][bezig zijn met] être en train de3 [m.b.t. kleding] aller4 [+ op][lid zijn van, beoefenen] faire (de qc.)5 [gevangen gehouden worden] faire de la taule♦voorbeelden:het blijft niet zitten • cela ne tient paser eens voor gaan zitten • 〈 ergens werk van maken〉 s'y mettre; 〈 de tijd nemen〉 prendre son temps (pour)hoe zit dat in elkaar? • 〈 juiste toedracht〉 qu'est-ce qu'il en est exactement?; 〈m.b.t. mechanisme〉 comment est-ce que cela fonctionne?daar zit 'm de moeilijkheid • voilà le hicergens heel aardig zitten • être très bien qp.〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • il y a qc. là-dessoushet zit er (dik) in • il y a (bien) des chanceshet zit er dik in dat … • il y a gros à parier que …er zit niets anders op dan … • il n'y a rien d'autre à faire que de … 〈+ onbepaalde wijs〉dat zit wel goed • pas de problèmeshet zit los • cela ne tient paszit stil! • ne bouge pas!hij zit altijd thuis • il ne sort jamais de chez luiwaar zit hij toch? • où peut-il bien être?aan het raam zitten • être à la fenêtreaan tafel zitten • être à tableaan de koffie zitten • être en train de prendre le café〈 figuurlijk〉 ik zit al een uur boven mijn opstel • cela fait déjà une heure que je travaille à ma rédactionin het bestuur zitten • être membre du comitéin het derde jaar zitten • être en troisième annéenog in de kleine kinderen zitten • avoir encore des enfants en bas âgehet zit in de familie • c'est dans la familleonder de verf zitten • être couvert de peintureop een kantoor zitten • travailler dans un bureauop school zitten • aller à l'écoleer zit een vlek op je jurk • il y a une tache sur ta robe〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier! • j'en ai jusque-là!zit! • assis!die stoel zit lekker • cette chaise est confortablehet zit eraan te komen • ça vientwegens diefstal zitten • être en prison pour volwij zijn (hier) blijven zitten • nous sommes restés iciergens mee blijven zitten • ne pas arriver à se débarrasser de qc.op school blijven zitten • redoubler une classe〈 figuurlijk〉 laat maar zitten • 〈doe niets; ook m.b.t. gesprek〉 laisse(z) tomber; 〈m.b.t. wisselgeld〉 garde(z) la monnaiehij heeft zijn vrouw laten zitten • il a abandonné sa femme〈 figuurlijk〉 het er niet bij laten zitten • 〈 er werk van maken〉 s'occuper de qc.; 〈 iemand belonen〉 exprimer sa gratitudeiets niet op zich laten zitten • ne pas accepter qc.die zit! • 〈 rake opmerking〉 c'est bien envoyé!daar zit het hem niet in • ce n'est pas çadaar zit wat in • il y a du vrai là-dedans〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • et si cela arrive, te voilà dans le pétrinerdoorheen zitten • n'en plus pouvoirhet zit erop • voilà une bonne chose de faite!de vakantie zit erop • les vacances sont terminéesdat zal hem niet glad zitten • il le payera cherdat idee zit mij niet lekker • cette idée ne me plaît pashet zit dat meisje niet mee • cette fille n'a pas de chancewaar zit het hem in? • à quoi cela tient-il?aan iets zitten • toucher à qc.achter iemand, iets aan zitten • courir après qn., qc.hoe zit het dan met …? • qu'en est-il de …?〈 figuurlijk〉 met iets zitten • ne pas savoir que faire de qc.met een probleem zitten • avoir un problème -
54 om
-
55 onbevoegd
1. bnincompétent (pour, en matière de), non qualifié (pour)2. bw -
56 theekransje
-
57 God
1 [de Schepper] Dieu♦voorbeelden:Gods wegen zijn ondoorgrondelijk • les voies du Seigneur sont impénétrableszo waarlijk helpe mij God almachtig • (je le jure) devant Dieu et devant les hommeshet is Gods onmogelijk! • c'est pas Dieu possible!hij mag God wel (op zijn blote knieën) danken • il peut bénir les dieuxhet is God geklaagd • c'est révoltantalles doen wat God verboden heeft • n'en faire qu'à sa têteGod zegene de greep • à-Dieu-va(t)mijn God! • mon Dieu!ik zou het bij God niet weten • je n'en ai pas la moindre idéebij God, hij is niet rijk • Dieu sait qu'il n'est pas richevan God en iedereen verlaten • abandonné de Dieu et des hommeser is één (enige) God • Dieu est unleven als God in Frankrijk • vivre comme un coq en pâteGod hebbe zijn ziel! • que Dieu ait son âme!God beware me! • (que) Dieu m'en garde!God zij dank! • Dieu soit loué!God vergeve me! • que Dieu me pardonne!moge God verhoeden dat • à Dieu ne plaise queben je nou helemaal van God los? • tu es dingue ou quoi? 〈+ aanvoegende wijs〉→ link=mens mens -
58 Latijn
♦voorbeelden:→ link=einde einde -
59 Piet
1 Pierre♦voorbeelden:voor Piet Snot staan • être l'andouilleer voor Piet Snot bijzitten • compter pour du beurreiets voor Piet Snot doen • faire qc. pour des prunesiemand voor Piet Snot zetten • se payer la tête de qn.een Pietje precies • un tatillon -
60 aangelegd
1 [in een vorm gebracht] aménagé2 [aanleg hebbende voor] doué (pour)♦voorbeelden:muzikaal aangelegd • doué pour la musique
См. также в других словарях:
Pour — Pour, v. t. [imp. & p. p. {Poured}; p. pr. & vb. n. {Pouring}.] [OE. pouren, of uncertain origin; cf. W. bwrw to cast, throw, shed, bwrw gwlaw to rain.] 1. To cause to flow in a stream, as a liquid or anything flowing like a liquid, either out of … The Collaborative International Dictionary of English
Pour — Pour, v. i. To flow, pass, or issue in a stream, or as a stream; to fall continuously and abundantly; as, the rain pours; the people poured out of the theater. [1913 Webster] In the rude throng pour on with furious pace. Gay. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Pour — Pour, n. A stream, or something like a stream; a flood. [Colloq.] A pour of rain. Miss Ferrier. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Pour — Pour, a. Poor. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Pour — Pour, v. i. To pore. [Obs.] Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
POUR — Préposition qui sert à marquer Le motif, ou la cause finale, ou la destination. Dieu donne à l homme pour soutiens l espérance et la résignation. Cet homme fait de l exercice pour sa santé. Il est arrivé du vin pour votre provision. Ces chevaux… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Pour — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sur les autres projets Wikimedia : « Pour », sur le Wiktionnaire (dictionnaire universel) Pour est un fleuve de Russie ; POUR, revue… … Wikipédia en Français
Pour le Mérite — The Pour le Mérite, known informally as the Blue Max (German: Blauer Max),[1] was the Kingdom of Prussia s highest military order for German soldiers until the end of World War I. The award wa … Wikipedia
Pour les nuls — (For Dummies en anglais) est à l origine une collection de manuels informatiques, édités par les éditions First, ayant pour ambition de répondre aux questions des utilisateurs peu expérimentés. Le premier titre, paru en novembre 1991 aux États… … Wikipédia en Français
Pour une Intervention Communiste — est un groupe communiste se rattachant au communisme de conseils et ayant existé de 1973 à 1982. Ses positions sont globalement celles de la gauche communiste allemande (Parti communiste ouvrier d Allemagne), et son analyse de la société… … Wikipédia en Français
Pour une intervention communiste — est un groupe communiste se rattachant au communisme de conseils et ayant existé de 1973 à 1982. Ses positions sont globalement celles de la gauche communiste allemande (Parti communiste ouvrier d Allemagne), et son analyse de la société… … Wikipédia en Français