-
1 safari
-
2 safari jacket
safari jacket -
3 safari park
safari park -
4 safari suit
safari suit1 safaripak/kostuum -
5 Safari in Kenya
safari in Kenia -
6 safari hat
safarihoed, tropische helm (hoed met brede randen, ter bescherming tegen tropische zon) -
7 on safari
on safari -
8 camel safari
kamelentocht -
9 donkey safari
rit op ezels -
10 go on
doorgaango on1 voortgaan/duren 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ doorgaan (met), aanhouden3 verstrijken ⇒ verlopen, voorbijgaan7 schelden ⇒ uitvaren, tekeergaan♦voorbeelden:1 he went on to say that • hij zei vervolgens/voegde er nog aan toe dat5 what's going on? • wat is er aan de hand?what goes on? • wat scheelt je?, wat is er?be going on for eighty • tegen de tachtig lopengo on (with you)! • ach man!, ga toch fietsen!II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 zich baseren op ⇒ afgaan op, zich laten leiden door♦voorbeelden:————————go onbesteed worden/gespendeerd worden aan————————go on -
11 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe
См. также в других словарях:
Safari — Safari … Deutsch Wörterbuch
Safari — 6 на платформе OS X 10.8 … Википедия
safari — [ safari ] n. m. • mil. XXe; mot swahili « bon voyage »; de l ar. safora « voyager » ♦ Expédition de chasse aux gros animaux sauvages, en Afrique noire. ● safari nom masculin (mot swahili, de l arabe safara, voyager) Expédition de chasse aux gros … Encyclopédie Universelle
Safari — Saltar a navegación, búsqueda Para otros usos de este término, véase Safari (desambiguación). Turistas en un safari en Kenia. Se entiende por safari, una expedición o viaje que se lleva a cabo en algunas regiones de África. Antiguame … Wikipedia Español
safari — SAFÁRI s.n. Expediţie de vânătoare în Africa. ♦ Raliu automobilistic desfăşurat pe drumurile şi în condiţiile din Africa. – Din fr. safari. Trimis de LauraGellner, 17.07.2004. Sursa: DEX 98 safári s. n., pl. safáriuri Trimis de siveco,… … Dicționar Român
safari — safȃri m <G ija, N mn iji> DEFINICIJA 1. lov na visoku divljač u afričkim lovištima [ići na safari] 2. turističko putovanje po afričkoj divljini SINTAGMA foto safari obilaženje egzotičnih lovišta i fotografiranje životinja; safari jakna… … Hrvatski jezični portal
Safari — Sf Fahrt zur Beobachtung von Tieren erw. exot. (20. Jh.) Entlehnung. Wohl unter englischem Einfluß entlehnt aus Suaheli safari, dieses aus arab. safar Reise . Ebenso nndl. safari, ne. safari, nfrz. safari, nschw. safari, nnorw. safari. ✎… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
safari — sustantivo masculino 1. Expedición de caza mayor que se realiza en terrenos africanos: Este verano hacemos un safari por Kenia. Los vecinos han ido de safari. 2. Expedición o excursión por lugares naturales con una finalidad concreta: safari… … Diccionario Salamanca de la Lengua Española
Safari (BD) — Safari (bande dessinée) Pour les articles homonymes, voir Safari. Safari est une bande dessinée belge mais plus spécialement flamande, créée et scénarisée par Willy Vandersteen et dessinée par Karel Biddeloo. Il existe 21 albums parus en langue… … Wikipédia en Français
Safari — Safari: Die Bezeichnung für »kleinere ‹Jagd›expedition« wurde in der 1. Hälfte des 20. Jh.s aus gleichbed. engl. safari entlehnt, das auf Suaheli safari »Reise« zurückgeht. Dieses wiederum geht auf arab. safer »Reise« zurück. Heute wird »Safari«… … Das Herkunftswörterbuch
safari — {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. n ndm {{/stl 8}}{{stl 20}} {{/stl 20}}{{stl 12}}1. {{/stl 12}}{{stl 7}} wyprawa na polowanie lub obserwację dzikich zwierząt, głównie w rejon Afryki Wschodniej : {{/stl 7}}{{stl 10}}Wziąć udział w safari. Safari filmowe.… … Langenscheidt Polski wyjaśnień