-
1 speed
n. snelheid; drugsoort om energie te krijgen; versnelling (bij auto)--------v. (te) snel rijden, de maximumsnelheid overschrijden; snellen; sneller gaan rijden; verhaasten, opjagenspeed1[ spie:d]1 (rij)snelheid ⇒ vaart, gang♦voorbeelden:(at) full speed • et volle kracht, in volle vaartat a speed of • met een snelheid van————————speed2♦voorbeelden:1 speed up • sneller gaan rijden, gas geven3 speed up! • haast je wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verhaasten ⇒ haast doen maken, opjagen♦voorbeelden: -
2 advance
adj. vroeger; eerder--------n. vooruitgang; voorschot; opmars--------v. vooruitgaan; voorschieten; verhaasten; voorschot gevenadvance1[ ədva:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:he spent the money in advance • hij gaf het geld uit voor hij het hadDa Vinci was in advance of his age • Da Vinci was zijn tijd vooruit————————advance21 vooraf ⇒ van tevoren, bij voorbaat♦voorbeelden:advance copy • voorpublicatie〈 leger〉 advance guard/party • voorhoede, voorpostadvance notice • vooraankondiging————————advance31 vooruitgaan ⇒ voortbewegen; vorderen, vooruitgang boeken♦voorbeelden:1 the troops advanced against/(up)on the enemy • de troepen naderden/rukten op naar de vijandhe advanced towards the door • hij begaf zich naar de deurII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vooruitbewegen ⇒ vooruitbrengen/schuiven/zetten♦voorbeelden: -
3 expedite
v. bevorderen, bespoedigen, verhaasten[ ekspiddajt] -
4 hasten
v. zich haasten, snellen[ heesn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verhaasten ⇒ versnellen, bespoedigen -
5 hurry
n. haast--------v. versnellen, haastenhurry1[ hurrie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: hurries; voornamelijk enkelvoud〉1 haast♦voorbeelden:he's in a hurry to get married • hij popelt om te gaan trouwen〈 informeel〉 find another job in a hurry • gauw/gemakkelijk ander werk vinden————————hurry2〈 hurried〉1 zich haasten ⇒ haast maken, opschieten♦voorbeelden:hurry up! • schiet op! vooruit!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tot haast aanzetten ⇒ opjagen, overhaasten3 haastig/ijlings vervoeren♦voorbeelden:hurry up a job • haast maken met/vaart zetten achter een klus -
6 quicken
n. vooruitlopende programmering voor organisatie van gelden en boekhouding en voorbereiden van belastingaangiften voor zelfstandigen of kleine bedrijven)[ kwikkən]♦voorbeelden:2 stimuleren ⇒ prikkelen, bezielen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский