-
41 trekken
1 [kracht uitoefenen op iets; luchtstroom doorlaten] tirer2 [in een bepaalde richting gaan] s'en aller3 [spierbewegingen maken] traîner (qc.)4 [m.b.t. zenuwtrek] avoir un tic (nerveux) (à)5 [in een richting getrokken worden] être attiré (par)6 [ergens in getrokken worden] être absorbé (par)7 [lijken (op)] tirer (sur)♦voorbeelden:de kachel trekt goed • le poêle tire bienaan een sigaar trekken • tirer sur un cigaredoor Frankrijk trekken • parcourir la Francein een huis trekken • s'installer dans une maisonde wijde wereld in trekken • partir à la conquête du mondekrom trekken • se déformerde kinderen trekken nogal naar hun vader • les enfants tiennent plutôt de leur père1 [tussen iets anders uitnemen] tirer2 [aantrekken] attirer3 [als zijn deel ontvangen] toucher♦voorbeelden:een kies trekken • arracher une dentloten trekken • tirer des lots au sortvolle zalen trekken • remplir les sallesdie stad blijft trekken • cette ville garde son attrait1 [algemeen] tirer2 [naar zich toehalen, ook figuurlijk] attirer4 [tekenen] tracer6 [Algemeen Zuid-Nederlands][fotograferen] prendre♦voorbeelden:een horoscoop trekken • tirer un horoscopeeen single van een elpee trekken • tirer un 45 tours d'un 30 centimètresiets stuk trekken • déchirer qc.iets omver trekken • renverser qc.iemand aan zijn haar trekken • tirer les cheveux à qn.〈 figuurlijk〉 iets naar zich toe trekken • s'occuper intensivement de qc.iets in het belachelijke trekken • tourner qc. en dérision -
42 verduisteren
1 [donker maken] assombrir2 [achteroverdrukken] détourner♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 [alle lichtopeningen afsluiten] obscurcir totalement -
43 vreten
vreten1〈 het〉♦voorbeelden:————————vreten21 [m.b.t. personen, eten] bâfrer2 [m.b.t. dieren, eten] manger♦voorbeelden:1 die gulzigaard eet niet, hij vreet • ce glouton ne mange pas, il s'empiffredat is niet te vreten! • c'est dégueulasse!krijgen we nog iets te vreten? • la bectance et que ça saute!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [verslinden] dévorer2 [accepteren] avaler♦voorbeelden:1 [knagen] dévorer (qn.) -
44 wringen
1 [draaien] tordre2 [m.b.t. was] essorer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door draaien verplaatsen] tordre2 [eruit] arracher♦voorbeelden:zich door een opening wringen • passer par une ouverture en se tortillant¶ iets kapot wringen • casser qc. en le tordantzich los wringen • se libérer (en se tortillant)1 [knellen] serrer♦voorbeelden: -
45 aftrekken
1 [rekenkundig] subtract♦voorbeelden:1 [inhouden] deduct2 [door trekken verwijderen] pull off4 [seksueel bevredigen] jerk/jack off ⇒ wank (off)5 [villen] strip♦voorbeelden:3 zijn ogen van iemand/iets aftrekken • turn one's eyes away from someone/something5 een haas/paling aftrekken • strip a hare, skin an eel -
46 insmeren
♦voorbeelden:1 zal ik even je rug insmeren? • shall I put some oil on your back?zich insmeren met bodylotion • rub oneself with body lotion -
47 inzetten
3 [in actie laten komen] bring into action♦voorbeelden:de achtervolging inzetten • set off in pursuiter de pas inzetten • walk at a brisk pace3 troepen inzetten • bring troops into action, deploy troops2 [met betrekking tot een veiling] start♦voorbeelden:zijn geld inzetten op (rood) • stake/put one's money on (red)2 de veilingmeester zette in op vijftig gulden • the auctioneer started the bidding at fifty guilderste hoog/te laag inzetten • start too low/high1 [beginnen] set in♦voorbeelden:IV 〈wederkerend werkwoord; zich inzetten〉1 [zijn best doen] do one's best♦voorbeelden: -
48 overgeven
1 [aan iemand anders geven] hand over, deliver3 [toevertrouwen] leave, entrust♦voorbeelden:een advocaat de zaak overgeven • hand the matter over to a lawyerII 〈wederkerend werkwoord; zich overgeven〉1 [capituleren] surrender2 [zich wijden aan] dedicate, devote♦voorbeelden:zich aan de liefde overgeven • dedicate oneself to love1 [kaartspel] deal (out) again♦voorbeelden:1 hij moet overgeven • he is going to be sick/to vomit -
49 storten
♦voorbeelden:de golven storten over het schip • the waves sweep over the deckII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:zand storten • dump sandIII 〈wederkerend werkwoord; zich storten〉1 [zich werpen] throw oneself2 [+ op] [met hartstocht aanpakken] throw oneself (into) ⇒ dive/plunge (into)♦voorbeelden:zich in het verderf storten • work one's own destructionzich op een idee storten • fasten upon an idea♦voorbeelden:1 het gestorte bedrag is … • the sum paid is …geld storten bij een bank • pay money into a bank, deposit money with a bankin een fonds storten • transfer to a fundeen tientje op een girorekening storten • pay ten guilders into a giro accountop eigen rekening storten • deposit into one's own accounthet te veel gestorte wordt terugbetaald • the excess payment will be refunded -
50 stoten
2 [aanstoot geven] offend♦voorbeelden:1 zijn zinnen stoten • his sentences are halting/awkwardhet schip stootte op een klip • the ship struck a rockop een vreemd woord stoten • come across a foreign wordop moeilijkheden stoten • run into difficultiesop elkaar stoten • collide, run into each otherop/tegen iets stoten • bump into somethingtegen elkaar stoten • bump/knock against each otherII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 niet stoten! • handle with care!iemand uit de groep/de partij stoten • throw someone out of the group/partyeen vaas van de kast stoten • knock a vase off the sideboard1 [gewichtheffen] press2 [biljart] play/shoot (a ball)♦voorbeelden:IV 〈wederkerend werkwoord; zich stoten〉1 [botsen] bump (oneself)2 [zich ergeren] take offence♦voorbeelden: -
51 durchkämpfen
durchkämpfen11 doorvechten, blijven vechtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————durchkämpfen2 -
52 durchschlagen
durchschlagen1♦voorbeelden:2 das Temperament des Vaters schlägt bei ihm durch • het temperament van de vader vind je bij hem terugdie hohen Löhne schlagen auf die Preise durch • de hoge lonen werken door in de prijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doorslaan, er doorheen slaan————————durchschlagen2 -
53 durchziehen
durchziehen11 trekken door ⇒ er langs trekken, gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 erdoor trekken, halen♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————durchziehen21 trekken, gaan door♦voorbeelden: -
54 heißen
heißen1♦voorbeelden:2 mein Motto heißt … • mijn motto luidt …3 das heißt • dat wil zeggen, d.w.z.das will schon etwas heißen • dat wil wel wat zeggenwas heißt das?, was soll das heißen? • wat moet dat betekenen?♦voorbeelden:2 wer hat dich kommen heißen, geheißen? • wie heeft jou bevolen te komen?♦voorbeelden:————————heißen2 -
55 kehren
kehren3 〈haben/sein; sport en spel〉keren, een keersprong maken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 keren, wendenIII 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 vegen, keren♦voorbeelden:1 zich keren ⇒ zich (om)draaien, zich wenden♦voorbeelden: -
56 pflegen
pflegen1II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 onderhouden ⇒ verzorgen, zorgen voor♦voorbeelden:1 het lichaam, uiterlijk verzorgen————————pflegen2♦voorbeelden:Musik pflegen • muziek beoefenen, musiceren -
57 umstellen
umstellen11 omschakelen ⇒ overschakelen, -gaan, -stappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verplaatsen ⇒ verzetten, van plaats verwisselen, omzetten1 (zich) omschakelen ⇒ zich aanpassen, overschakelen, switchen————————umstellen2 -
58 tappen
-
59 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
60 beg
grote boosaardige grijns, sarcastische lach (Internet Chat Slang)BEG (big evil grin)♦voorbeelden:1 bedelen2 (dringend/met klem) verzoeken ⇒ smeken, (nederig) vragen♦voorbeelden:beg leave • permissie vragenI beg of you: don't go • ik smeek je: ga niet→ beg off beg off/
Страницы