-
1 omsingelen
-
2 omsingelen
-
3 omsingelen
-
4 omsingelen
n. environment--------v. surround, encircle, circle, invest, envelop -
5 omsingelen
kuşatmak [-ır] v -
6 opkoliti
omsingelen -
7 окружать
omsingelen, omringen, insluiten, belegeren -
8 окружить
omsingelen, omringen, insluiten, belegeren -
9 surround
v. omgeven, omsingelen; omhullensurround1[ səraund] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————surround2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 surrounded by/with • omringd/omgeven door -
10 encercler
-
11 envelopper
envelopper [ãvloppee]3 omringen ⇒ omsingelen, omsluiten♦voorbeelden:1 je vous l' enveloppe? • zal ik het voor u inpakken?envelopper qn. du regard • iemand lang aankijken♦voorbeelden:v1) omhullen (met), wikkelen (in)2) verhullen, inkleden3) omsingelen -
12 cerner
cerner [sernee]〈 werkwoord〉 -
13 окружать
v1) gener. omgeven, omspoelen (водой), omvangen, omwoelen, overvleugelen, insluiten, omhalen (карандашом, чернилами), omringen, omsingelen, omsluiten, omspannen, omwallen2) liter. omwikkelen -
14 beset
v. omringen; insluiten; aanvallen, overvallen; het (iemand) lastig maken, in het nauw drijven, belagen2 insluiten ⇒ versperren, bezetten♦voorbeelden:beset by temptations • door verleidingen omringd -
15 circumvent
v. omringen; ontduiken[ - vent] -
16 close in (up)on
close in (up)onomsingelen, insluiten -
17 close in
-
18 encircle
-
19 inclose
-
20 ring
n. bel; ring; cirkel; kring; geluid; piste--------v. bellen, telefoneren; omsingelen, omringenring1[ ring]1 ring ⇒ kring; piste, arena♦voorbeelden:her offer has a suspicious ring • er zit een luchtje aan haar aanbodII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 het boksen ⇒ bokswereld, ring2 circus ⇒ circuswereld, piste♦voorbeelden:————————ring2〈 werkwoord〉————————ring32 bellen ⇒ de klok luiden, aanbellen♦voorbeelden:1 ring true • oprecht/gemeend ken→ ring up ring up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen/laten rinkelen ⇒ luiden♦voorbeelden:→ ring up ring up/
- 1
- 2
См. также в других словарях:
umzingeln — Vsw std. (17. Jh.) Hybridbildung. Verdeutlichende Präfigierung zu mhd. zingeln eine Stadt mit Schanzen umgeben . Dieses zu mhd. zingel äußere Umschanzung , das aus l. cingulus, cingulum gleicher Bedeutung entlehnt ist. Die ursprüngliche Bedeutung … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Zingel — Sm Ringmauer per. Wortschatz arch. (13. Jh.), mhd. zingel m./f. Entlehnung Entlehnt aus l. cingula f., cingulus Gürtel, Umfassung . Hierzu umzingeln, eigentlich mit Schanzwerk umgeben, belagern . Ebenso nndl. omsingelen, singel, ne. shingel,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache