Перевод: со всех языков на нидерландский

с нидерландского на все языки

ongezond

Толкование Перевод

1 нездоровый

ongezond

Русско-Нидерландский словарь > нездоровый
2 insalubrious

ongezond

English-Dutch technical dictionary > insalubrious
3 unhealthy

ongezond

English-Dutch technical dictionary > unhealthy
4 insalubrious

adj. ongezond, niet goed voor de gezondheid

insalubrious

[ insəloe:briəs] 〈 formeel〉

1 ongezond ⇒ schadelijk

English-Dutch dictionary > insalubrious
5 insanitary

adj. ongezond, smerig; niet sanitair

insanitary

[ insænitrie]

1 ongezond

2 smerig ⇒ besmet

English-Dutch dictionary > insanitary
6 sickly

adj. ziekelijk, ongezond, bleek, wee, walgelijk

sickly

[ siklie] 〈 sickliness〉

1 ziekelijk ⇒ sukkelend

2 bleek 〈 gelaat(skleur)〉 ⇒ flauw 〈 glimlach〉

3 ongezond 〈 klimaat〉

4 walgelijk 〈 geur〉 ⇒ wee 〈 lucht〉

English-Dutch dictionary > sickly
7 unhealthy

adj. ongezond; slecht voor de gezondheid, schaad de gezondheid

unhealthy

[ unhelθie] 〈 unhealthiness〉

1 ongezond 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ ziekelijk

2 〈 informeel〉 ⇒ gevaarlijk

English-Dutch dictionary > unhealthy
8 unsound

adj. ongezond

unsound

[ unsaund]

1 ongezond ⇒ ziek(elijk)

2 ongaaf

3 onstevig ⇒ zwak

4 ondeugdelijk ⇒ onjuist

5 ongegrond ⇒ ongeldig

6 onbetrouwbaar ⇒ vals

♦voorbeelden:

1 of unsound mind • krankzinnig, ontoerekeningsvatbaar

English-Dutch dictionary > unsound
9 unwholesome

adj. ongezond

unwholesome

[ unhoolsəm] 〈 unwholesomeness〉

1 ongezond 〈 ook figuurlijk〉

♦voorbeelden:

1 unwholesome book • verderfelijk boek

English-Dutch dictionary > unwholesome
10 insalubre

insalubre [ẽsaaluubr]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 ongezond ⇒ onbewoonbaar 〈m.b.t. woningen〉

adj

ongezond, onbewoonbaar [woning]

Dictionnaire français-néerlandais > insalubre
11 maladif

maladif [maalaadief]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉, maladivement [maalaadievmã] 〈 bijwoord〉

1 ziekelijk 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ ongezond

♦voorbeelden:

1 un enfant maladif • een bleekneusje

= maladive; adj

ziekelijk, ongezond

Dictionnaire français-néerlandais > maladif
12 malsain

malsain [maalsẽ]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 ongezond 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ ziekelijk, abnormaal

2 schadelijk ⇒ gevaarlijk, verderfelijk

♦voorbeelden:

2 〈 informeel〉 filons d'ici, ça devient malsain! • weg wezen, het wordt gevaarlijk!

adj

1) ongezond, ziekelijk

2) gevaarlijk, schadelijk

Dictionnaire français-néerlandais > malsain
13 болезненный

adj
gener. abnormaal, smartelijk, ziekelijk, nijpend, ongezond, pijnlijk, sukkelachtig, zwakkelijk

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > болезненный
14 нездоровый

adj
gener. onfris, ongesteld, ongezond, onwel

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > нездоровый
15 deleterious

adj. schadelijk, verderfelijk

deleterious

[ dellittiəriəs]

1 schadelijk ⇒ ongezond, nadelig

English-Dutch dictionary > deleterious
16 diseased

adj. ziek, besmet

diseased

[ dizzie:zd]

1 ziek ⇒ aangetast, ziekelijk; 〈 figuurlijk〉 ongezond, verziekt

English-Dutch dictionary > diseased
17 ill

adj. ziek; slecht, kwaad; kwalijk; niet geslaagd
--------
adv. nauwelijks; niet goed, op slechte wijze; luidruchtig; vijandig
--------
n. problemen; schade; ziekte

ill¹

[ il] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 〈 vaak meervoud〉 tegenslag

2 kwaad ⇒ onheil, vloek

♦voorbeelden:

2   speak ill of • kwaadspreken van

————————

ill²

〈worse [wə:s], worst [wə:st]〉

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 ziek ⇒ beroerd, ongezond

♦voorbeelden:

1   fall/be taken ill • ziek worden

     〈 figuurlijk〉 ill with anxiety • dodelijk ongerust

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 slecht ⇒ kwalijk

2 schadelijk ⇒ nadelig, ongunstig

3 vijandig ⇒ onvriendelijk

♦voorbeelden:

1   ill fame • slechte naam/reputatie

     ill health • slechte gezondheid

     ill humour/temper • chagrijn, slecht humeur

2   ill effects • nadelige gevolgen

     ill luck • pech

3   ill feeling • haatdragendheid, kwaadwilligheid, wrok

————————

ill³

〈 bijwoord〉

1 slecht ⇒ kwalijk, verkeerd

2 nauwelijks ⇒ amper, onvoldoende

♦voorbeelden:

1   ill at ease • slecht op zijn/haar gemak

2   I can ill afford the money • ik kan het geld eigenlijk niet missen

     it ill becomes you to complain • het past je niet te klagen, jij hebt niets te klagen

English-Dutch dictionary > ill
18 noxious

adj. schadelijk; verderfelijk

noxious

[ noksjəs] 〈 noxiousness〉〈 ook figuurlijk〉

1 schadelijk ⇒ ongezond, verderfelijk

♦voorbeelden:

1 noxious influence • verderfelijke invloed

English-Dutch dictionary > noxious
19 sick

adj. ziek; ziekelijk; misselijk; overgevend; ziek (i. betekenis van "er genoeg van hebbend"); verlangend; besmet (oogst)
--------
n. zieken (+the)

sick¹

[ sik] 〈 zelfstandig naamwoord〉〈 Brits-Engels〉

1 braaksel ⇒ spuugsel

————————

sick²

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 〈 Amerikaans-Engels〉 ziek(elijk) ⇒ sukkelend

2 ziekelijk ⇒ ongezond, morbide; wrang 〈 spot〉; geperverteerd

3 geestesziek ⇒ 〈 slang〉 (gevaarlijk) psychopathisch

♦voorbeelden:

1   fall sick • ziek worden

     〈 leger〉 go/report sick • zich ziek melden

2   a sick joke • een lugubere grap

     a sick mind • een ziekelijke geest

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉

1 〈 Brits-Engels〉 ziek

2 wee ⇒ onpasselijk/misselijk makend

♦voorbeelden:

1   the sick • de zieken

2   a sick feeling • een wee gevoel

III 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉

1 misselijk ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 met walging vervuld

2 diepbedroefd

3 beu ⇒ moe(de)

♦voorbeelden:

1   〈 Amerikaans-Engels〉 sick to one's stomach • misselijk

     〈 voornamelijk Brits-Engels〉 be sick • overgeven, braken

     turn sick • misselijk worden/maken

     be worried sick • doodongerust zijn

     you make me sick! • je doet me walgen!

2   〈 informeel〉 I am sick at having to do this • ik vind het treurig dit te moeten doen

     I am sick at heart • ik ben diepbedroefd

3   〈 informeel〉 I am sick (and tired) of it • ik ben het spuugzat

     I am sick of the sight of it • ik word misselijk als ik het zie

¶ sick to death of someone/something • iemand/iets spuugzat zijn

     sick with envy • groen van nijd

English-Dutch dictionary > sick
20 alternative product

alternatief product (een product in de plaats van een ander product die duurder is of ongezond,of niet meer gemaakt wordt)

English-Dutch dictionary > alternative product

Страницы

См. также в других словарях:

Pater Moeskroen — is a Dutch Folk group. During the summer they tour the country to play at festivals and big parties; in the winter the band plays in theaters throughout the Netherlands. The band s music contains elements of folk, klezmer, Celtic but also punk… … Wikipedia
Schloss Ilpenstein — Fotografie des Schlosses Ilpenstein (zweite Hälfte 19. Jahrhundert) Das Schloss Ilpenstein, auch Huis te Ilpendam oder Hof te Ilpendam genannt, ist der Name eines ehemaligen Schlosses, das im Norden der Stadt Amsterdam im sogenannten Waterland… … Deutsch Wikipedia
Allzu viel — 1. Allzu viel ist nicht genug. 2. Allzu viel ist ungesund. – Agricola, 37; Bücking, 25; Siebenkees, 10; Müller, 27, 5; Magazijn, 60; Ramann, II. Pred., I, 1; Ramann, Unterr., II, 226; Schambach, 240. Vläm.: Al te veel is onghezond. It.: Il troppo … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

ongezond

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на нидерландский

ongezond

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: