-
1 unsubstantial
ondeugdelijk -
2 unsound
ondeugdelijkongezond -
3 несостоятельный
onbemiddeld, onvermogend, insolvent ; niet steekhoudend, zwak, ondeugdelijk -
4 негодный
adjgener. slecht, miserabel, nietswaardig, ondeugdelijk, ondienstig, ongeschikt, rottig -
5 inadequate
adj. onvoldoende; ongeschikt; ondeugdelijk; ongepast[ inædikwət]1 ontoereikend ⇒ onvoldoende, ongeschikt -
6 unsound
-
7 disqualified
adj. afgekeurd, ondeugdelijk -
8 elisor
n. gefinancieerd door gerechtshof (inplaats van iemand die ondeugdelijk is verklaard door gerechtshof) -
9 defective
foutiefkapotondeugdelijkstuk -
10 faulty
foutiefkapotondeugdelijk -
11 untauglich
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский