-
41 cause/kick up/make a rumpus
cause/kick up/make a rumpusruzie/lawaai maken -
42 churn
n. melkbus--------v. karnen, boter maken; lawaai makenchurn1[ tsjə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————churn2〈 werkwoord〉2 karnen3 omroeren ⇒ laten schuimen, omschudden♦voorbeelden:the bouncing of the car made my stomach churn • door het gehobbel van de auto kwam mijn maag in opstand -
43 crackling
-
44 discord
n. twist; wanklank; dissonant1 onenigheid ⇒ twist, ruzie; wrijving, disharmonie -
45 drone
n. hommel die niet steekt, dar; onbemand vliegtuig dat gevlogen wordt door langeafstandsbediening; monotoon, laag en aanhoudend zwak geluid; gezoem, gegons; (Muziek) doedelzak zonder vingergaten die een toon voortbrengt, baspijp; leegloper, iemand die lui is--------v. dreunen; lawaai makendrone1[ droon] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 klaploper ⇒ leegloper, uitvreter3 radiografisch bestuurd(e) vliegtuig/raket4 gegons ⇒ gezoem, gebrom————————drone21 gonzen ⇒ zoemen, brommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
46 frantic
adj. dol, buiten zichzelf, uitzinnig[ fræntik] 〈 frantically〉1 dol ⇒ buiten zichzelf, uitzinnig, over z'n toeren♦voorbeelden:frantic with pain • gek van de pijn -
47 fuss
n. opwinding, onrust; moeite, "lawaai", "zaak", luide diskussie, ruzie--------v. opwinding veroorzaken, onrust zaaien; storm in een glas water; op de zenuwen-, lastig vallenfuss1[ fus] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (nodeloze) drukte ⇒ omhaal, ophef♦voorbeelden:1 kick up/make a fuss • heibel maken, luidruchtig protesterenmake a fuss of/over • overdreven aandacht schenken aan¶ what's the fuss? • wat is er (aan de hand)?————————fuss2♦voorbeelden:fuss over someone • overdreven aandacht schenken aan iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
48 grate
n. haard; rooster (voor het houden van kolen)--------v. krabbelen; verkruimelen; knarsen; irriteren; raspengrate1[ greet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 haard————————grate21 knarsen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 raspen♦voorbeelden: -
49 he jumped at the noise
he jumped at the noise -
50 jump
n. sprong; aanloop; huppel; spronglengte; korte reis; plotseling opschrikken--------v. springen; opschrikken; aanloop nemen; huppelen; even wegbrengen; weggaan, vluchten; met kracht pakken; eruit latenjump1[ dzjump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:by jumps • sprongsgewijze————————jump23 opspringen ⇒ opschrikken, een schok krijgen♦voorbeelden:he jumped at him • hij sprong op hem toejump for joy • opspringen/dansen van vreugdejump to one's feet • opspringen→ jump off jump off/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jump rope • touwtje springen -
51 lift/raise the roof
lift/raise the roofeen hels lawaai maken, de pannen van het dak schreeuwen -
52 madhouse
n. gekkenhuis, krankzinnigengesticht, instituut waar mensen met een mentale handicap of stoornis worden behandeld; gekkenhuis, ongeordend huis, huis met lawaai en verwarringmadhouse -
53 much ado about nothing
-
54 ping
n. bel; geluid; ping; opdracht die de taak heeft uit te vinden hoe lang het duurt een mededeling van de ene naar de andere computer te sturen--------v. lawaai makenping1[ ping] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————ping2〈 werkwoord〉1 ‘ping’ doen 〈 een kort tinkelend geluid maken〉 -
55 put off
uitvaren (scheepv.); uittrekken (kledingstuk); uitstellen; afzetten; afschrikken; afschepen; v, de wijs brengen; verdoven; v.d. hand doen; uitzendenput off♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 never put off till tomorrow what you can do today • laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaanput someone off from a plan • iemand een plan afraden4 I tried in vain to put off my tax-collector • ik trachtte tevergeefs de belastingontvanger van mij af te schudden7 put off your doubts! • laat uw twijfels varen! -
56 roisterer
-
57 roof
n. dak--------v. van een dak voorzienroof1[ roe:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:roof of the mouth • gehemelte, verhemelte〈 informeel〉 go through/hit the roof • ontploffen, woedend worden; uit zijn slof schieten; de pan uit rijzen, omhoogschieten 〈 van prijzen〉→ hot hot/————————roof2〈 werkwoord〉 -
58 rout
n. zware nederlaag, algemene vlucht; troep, wanordelijke bende; lawaai--------v. een zware nederlaag toebrengen, op de vlucht drijven; tevoorschijn halen, opscharrelenrout1[ raut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 totale nederlaag ⇒ aftocht, vlucht♦voorbeelden:————————rout2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
59 row
n. rij; roeien; ruzie, twist; lawaai; aanmaning--------v. roeien; aanmanenrow1♦voorbeelden:————————row2[ roo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————row3————————row41 roeien ⇒ in een roeiboot varen, per roeiboot vervoeren -
60 ruckus
См. также в других словарях:
lawaai — wunyuwunyu / babari … Woordenlijst Sranan
Cinekid Festival — Location Amsterdam, The Netherlands Founded 1986 Language Dutch English … Wikipedia
Heidenlärm — Sm std. stil. (19. Jh.) Hybridbildung. Gebildet im Anschluß an Psalm 2,1 Warum toben die Heiden ? Ebenso nndl. heidens lawaai. deutsch s. Heide, s. Lärm … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache