-
81 little
adj. klein; beetje; iets; kort; onbelangrijk--------adv. klein; weinig--------n. een beetje; weinig; een kleine hoeveelheid; korte afstand; korte tijdlittle1[ litl] 〈bijvoeglijk naamwoord; littleness〉2 klein(geestig/zielig) ⇒ kleintjes♦voorbeelden:little finger • pinka little girl • een klein meisjeLittle Red Riding Hood • Roodkapjehis little sister • zijn kleine(re)/jongere zusje〈 informeel〉 the little woman • vrouwlief, moedersher little ones • haar kinderen/ 〈 van dier〉its little ones • haar jongen〈 spreekwoord〉 little things please little minds • kleine mensen, kleine wensenthe little people • de elven/kabouters jongen————————little2♦voorbeelden:make little of something • ergens weinig van begrijpen; iets als onbelangrijk afdoen, ergens weinig belang aan hechtenthink little of someone • geen hoge dunk van iemand hebbenlittle or nothing • weinig of nietsthere's very little left • er is maar heel weinig overlittle by little • beetje bij beetje〈 spreekwoord〉 little by little, and bit by bit • voetje voor voetje en beetje bij beetje; langzaam aan, dan breekt het lijntje nietI gave him what little I owned • ik heb hem het weinige dat ik bezat gegeven————————little3〈 bijwoord〉2 volstrekt/in het geheel niet♦voorbeelden:little more than an hour • iets meer dan een uur2 little did he know that … • hij had er geen flauw benul van dat …————————little4〈 determinator〉♦voorbeelden:there's very little milk left • er is maar een klein beetje melk overa little effort • een beetje/wat moeite -
82 long
adj. lang; langdurig; niet voor rede vatbaar (gevaar)--------adv. lang; langdurig; gedurende--------n. lange tijd; lang iets--------v. verlangen (naar); smachten; uitzien (naar); missenlong1[ long] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:before long • binnenkort, spoedighe won't stay for long • hij zal niet (voor) lang blijven————————long2〈bijvoeglijk naamwoord; longer [longgə], longest [longgist]〉 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 groot ⇒ meer dan, lang♦voorbeelden:long finger • middelvingerover the long haul • op lange termijntake a long look at something • iets lang/aandachtig bekijken/onderzoekenof long standing • al lang bestaand, van ouds gekendto cut a long story short • om kort te gaan, samengevatin the long term • op den duur, op de lange duur2 long dozen • groot dozijn, dertiencotton is in long supply • er is een ruime voorraad katoenhe stands a long chance • hij maakt weinig kanslong sale • verkoop à la hausse¶ the long arm of the law • de lange/machtige arm der wet〈 Brits-Engels〉 not by a long chalk • op geen stukken na, bijlange nietlong division • staartdelinglong drink • longdrinklong johns • lange onderbroekin the long run • uiteindelijklong shot • kansloos deelnemer; gok, waagstuk〈 Amerikaans-Engels〉 by a long shot • veruit, met gemaknot by a long shot • op geen stukken na, bijlange nietlong suit • fort, sterk puntlong in the tooth • lang in de mond, aftandstake a long view/take long views • dingen op de lange termijn bekijkenhave come a long way • van ver gekomen zijn, erg veranderd zijngo a long way (towards) • voordelig (in het gebruik) zijn, veel helpen, het ver schoppen£1 doesn't go a long way these days • met een pond kom je tegenwoordig niet ver meer————————long3〈 werkwoord〉————————long4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:all night long • de hele nachtthe promotion was long due • de promotie liet lang op zich wachtendon't be long • maak het kortas/so long as • zo lang, mitsno/not any longer • niet langer/meer〈 informeel〉 so long! • tot dan!, tot ziens!he's long about his work • hij doet lang over zijn werkbe long in doing something • lang over iets doen -
83 may I help you?
may I help you?kan ik u helpen? -
84 may
n. mei (vijfde maand v.d. algemene jaartelling)♦voorbeelden:1 may I ask why you think so? • mag ik vragen waarom je dat denkt?you may not leave yet • je mag nog niet vertrekkenyou may not do it • je mag het niet doenbe that as it may • hoe het ook zijshe may be right • misschien heeft ze wel gelijkcome what may • wat er ook gebeuremay I help you? • kan ik u helpen?3 long may he reign! • moge hij lang heersen!4 I hope he may recover, but I fear he may not • ik hoop dat hij beter wordt, maar ik vrees van niet -
85 minister
n. minister; gezant; geestelijke, predikant--------v. verzorgen; voorzien in; bevredigen; helpen[ minnistə]♦voorbeelden: -
86 misery
n. ellende; verdriet, spijt, pijn; gemis, gebrek; leed, armoede[ miz(ə)rie] 〈meervoud: miseries〉♦voorbeelden: -
87 neuter
adj. geslachtsloos; neutraal--------n. geslachtsloos (gram.); gecastreerd--------v. castrerenneuter1[ njoe:tə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 biologie〉geslachtloos/gecastreerd dier————————neuter2♦voorbeelden:————————neuter3〈 werkwoord〉 -
88 one ought to help one's neighbour
English-Dutch dictionary > one ought to help one's neighbour
-
89 ought to
[ o:tə, o:toe]♦voorbeelden:1 you ought to have been at the party, it was such fun • je had op het feestje moeten zijn, het was er zo gezelligyou ought to be grateful • je zou dankbaar moeten zijnone ought to help one's neighbour • men moet zijn naaste helpenyou ought to try this one • probeer deze eensthis ought to do the trick • dit zou het probleem moeten oplossen -
90 past help
-
91 past
adj. vroeger; voorbijgegaan; van vroeger; vorig, afgelopen, voorbij--------adv. voorbij; vroeger; toen--------n. geschiedenis; verleden; voorbijgegane tijd--------prep. langs; voorbijpast1[ pa:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————past21 voorbij(gegaan) ⇒ over, gepasseerd♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:2 past participle • verleden/voltooid deelwoordpast tense • verleden tijd2 voorbij ⇒ vorig, laatst♦voorbeelden:an hour past • sedert een uuryour letter of the fifteenth past • uw brief van de vijftiende jl.————————past3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:————————past4〈 voorzetsel〉1 voorbij ⇒ verder dan, later dan♦voorbeelden:past all hope • hopelooshe cycled past our house • hij fietste voorbij/langs ons huisjust past sixty • net over de zestigit's past our understanding • het gaat ons begrip te bovenhalf past three • half vier -
92 pitch in with an offer to help
pitch in with an offer to help -
93 pitch
n. hoogte van een toon; teer; worp van een bal; helling; waar zaken gedaan worden; (in computers - printers) het aantal tekens per inch--------v. gooien; opslaan; stampen; stortenpitch11 worp8 pek♦voorbeelden:————————pitch2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen afhellen/aflopen 〈 dak〉♦voorbeelden: -
94 polish off
-
95 profit
n. winst; voordeel; kost--------v. winst maken, winnen; profiterenprofit1[ proffit] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rente3 nut ⇒ voordeel, profijt♦voorbeelden:sell at a profit • met winst verkopen————————profit2♦voorbeelden: -
96 put an animal out of its misery
put an animal out of its misery -
97 put on one's feet
put on one's feetop de been/er bovenop helpen -
98 put someone wise (to someone/something)
put someone wise (to someone/something)iemand (wat iemand/iets betreft) uit de droom helpenEnglish-Dutch dictionary > put someone wise (to someone/something)
-
99 put the skids on/under someone/something
put the skids on/under someone/somethingiemand/iets naar de verdommenis helpen; iemand achter zijn vodden zittenEnglish-Dutch dictionary > put the skids on/under someone/something
-
100 put/set someone right again
put/set someone right againiemand genezen/op de been helpen
См. также в других словарях:
helpen — yepi … Woordenlijst Sranan
Helfen — 1. Besser helfen, dass einer nicht falle, als die Hand reichen zum Aufstehen. Dän.: Den bør større tak som hielper, at man ei falder end den som opreyser den faldne. (Prov. dan., 290.) 2. Dat härr gefährlick hulpen, säd de Paster, harr vör n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Scouting Nederland — Headquarters … Wikipedia
Viele — 1. Bei vielen überkommt der Bettler viel. 2. Der Viele soll man weichen. – Gruter, I, 18. Lat.: Cedendum multitudini. (Egenolff, 301a.) 3. Der vielen dient, dient niemandt. – Gruter, I, 18; Eyering, 575. 4. Ihrer viele wissen viel. Sprichwort… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Germanic strong verb — In the Germanic languages, a strong verb is one which marks its past tense by means of ablaut. In English, these are verbs like sing, sang, sung. The term strong verb is a translation of German starkes Verb , which was coined by the linguist… … Wikipedia
Share International — Foundation is a spiritual movement founded by Benjamin Creme with its main offices in London, Amsterdam, Tokyo and Los Angeles.[1][2][3] The organization has also been referred to as Tara Center, which was a name used for the Los Angeles office… … Wikipedia
Dutch Caribbean Stars — Full name Dutch Caribbean Stars Nickname(s) DCS Founded 2009 ground = Ergilio Hato Stadion, Brievengat, Curaçao … Wikipedia
Wilhelmus — English: William Sheet music of the Wilhelmus National anthem of … Wikipedia
Knappen — 1. Wei will helpen knappen1, mot ok helpen backen. (Büren.) – Firmenich, I, 361, 11. 1) Beissen, essen mit einem kleinen Krachen, als wenn man z.B. Zwieback zerbeisst. (Richey, 128.) *2. Er knappet an der Ewigkeit. (Nürtingen.) Von einem, der… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kricken — Bai well helpen kricken1, dai maut helpen bicken. (Grafschaft Mark.) – Woeste, 72, 161. 1) Auch kraken = krachen, knarren … Deutsches Sprichwörter-Lexikon