-
1 may all your dreams come true
mogen al jouw dromen uitkomen -
2 be to
1 moeten♦voorbeelden:1 what am I to do • wat moet ik doen?you are to leave immediately • u moet onmiddellijk vertrekken -
3 disfavour
-
4 may
n. mei (vijfde maand v.d. algemene jaartelling)♦voorbeelden:1 may I ask why you think so? • mag ik vragen waarom je dat denkt?you may not leave yet • je mag nog niet vertrekkenyou may not do it • je mag het niet doenbe that as it may • hoe het ook zijshe may be right • misschien heeft ze wel gelijkcome what may • wat er ook gebeuremay I help you? • kan ik u helpen?3 long may he reign! • moge hij lang heersen!4 I hope he may recover, but I fear he may not • ik hoop dat hij beter wordt, maar ik vrees van niet -
5 might
n. macht, kracht; het indrukwekkend zijn--------v. kan, kun, kunt; het is mogelijk; misschienmight1[ majt] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————might2〈werkwoord; verleden tijd van may; ontkennende verkorting mightn't [majntnt]〉3 〈 voornamelijk na uitdrukkingen van hoop, vrees, wens enz.; voornamelijk onvertaald〉 mocht(en) ⇒ moge(n)♦voorbeelden:1 might I ask you a question? • zou ik u een vraag mogen stellen?it might be a good idea to … • het zou misschien goed zijn te …I might have known • ik had het kunnen weten -
6 take silk
zijde mogen dragen (als King's/Queen's Councel)zijde mogen dragen 〈als King's/Queen's Counsel〉; King's/Queen's Counsel worden -
7 I submit that
-
8 I wonder whether I might ask you something
zou ik u iets mogen vragen?English-Dutch dictionary > I wonder whether I might ask you something
-
9 anxious
adj. bezorgd; verlangend[ æng(k)sjəs]1 bezorgd ⇒ ongerust, bekommerd2 verontrustend ⇒ zorgwekkend, beangstigend♦voorbeelden:he was anxious to leave • hij stond te popelen om te mogen vertrekkenshe is anxious for her mother to be there • zij wil dolgraag dat haar moeder er ishe was anxious that I should have all I wanted • hij deed zijn best aan mijn wensen tegemoet te komen -
10 appeal to
appeal to♦voorbeelden:1 may we appeal to your generosity? • mogen wij een beroep doen op uw vrijgevigheid? -
11 can
n. doosje; blikje; gevangenis--------v. bewaren--------v. kunnencan1[ kæn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 can of worms • een moeilijke/ingewikkelde kwestie————————can2[ kæn] 〈werkwoord; canned〉1 inblikken ⇒ conserveren, inmaken♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; slang〉 can it! • hou op!————————can33 mogen ⇒ kunnen, bevoegd zijn te♦voorbeelden:I can understand that • ik kan dat best begrijpen2 can this be true? • zou dit waar kunnen zijn?she cannot have gone • ze kan toch niet vertrokken zijn3 only Parliament can decide on this issue • alleen het parlement is bevoegd om over deze kwestie te beslissenyou can go now • je mag nu gaan -
12 could
2 mocht(en) ⇒ zou(den) mogen, zou(den) kunnen♦voorbeelden:I could go if you like • ik zou kunnen gaan als je wiltyou could have warned us • je had ons toch kunnen verwittigenI could weep with exhaustion • ik zou kunnen huilen van vermoeidheid -
13 facility
n. installatie, is met gemak te doen; werktuig, apparaat, middel; gemak; talent, kennis, bereidheid[ fəsillətie] 〈meervoud: facilities〉3 vaardigheid ⇒ handigheid, talent♦voorbeelden:facilities for laundering • gelegenheid om te wassenwhere are the facilities? • waar kan ik even mijn handen wassen?, waar is het toilet?a facility in/with mathematics • (een) talent voor wiskundehave an overdraft facility at the bank • rood mogen staan bij de bank -
14 get in on the act
get in on the act -
15 get in
arriveren--------binnen komenget in1 binnenkomen ⇒ toegelaten worden 〈 met betrekking tot school, universiteit〉; verkozen worden 〈 politicus〉♦voorbeelden:get in on something • aan iets meedoen〈 informeel〉 get in with • vriendschap sluiten met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 get the doctor in • de dokter ontbieden/er bij halenI couldn't get a word in (edgeways) • ik kon er geen speld tussen krijgenIII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
16 have an overdraft facility at the bank
English-Dutch dictionary > have an overdraft facility at the bank
-
17 he was anxious to leave
-
18 look upon/regard/view someone with disfavour
look upon/regard/view someone with disfavourEnglish-Dutch dictionary > look upon/regard/view someone with disfavour
-
19 love
n. liefde; genegenheid; geliefde; lieveling; kostbaarheid; nul punten (bij tennis); liefje (in spreektaal)--------v. houden van; liefhebben; genegenheid toedingen; graag willenlove1[ luv]1 liefje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 be/fall in love with someone • verliefd zijn/worden op iemandplay for love • voor je plezier spelenthere is no love lost between them • ze kunnen elkaar niet zien of luchten1 groeten♦voorbeelden:————————love2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 houden van ⇒ liefhebben, graag mogen♦voorbeelden:love dearly • innig houden van -
20 may we appeal to your generosity?
may we appeal to your generosity?mogen wij een beroep doen op uw vrijgevigheid?English-Dutch dictionary > may we appeal to your generosity?
См. также в других словарях:
Mögen — Mögen, verb. irreg. neutr. Präs. ich mag, du magst, er mag, wir mögen u.s.f. Conjunct. ich möge; Imperf. ich mochte, (nicht mogte,) Conjunct. möchte; Mittelw. gemocht, (nicht gemogt;) Imperat. welcher doch nur in der Zusammensetzung mit ver… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
mögen — Vprpr std. (8. Jh.), mhd. mugen, mügen, ahd. mugan, magan u.a., as. mugan können, vermögen Stammwort. Aus g. * mag Prät. Präs. kann, vermag , auch in gt. mag, anord. má, ae. mæg, afr. mei, (as. mag, ahd. mag). Außergermanisch vergleicht sich… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
mögen — V. (Grundstufe) jmdn. oder etw. gernhaben Beispiele: Ich mag Einkäufe machen. Sie mag ihren Job nicht. mögen V. (Aufbaustufe) Modalverb mit dem der Wunsch, etw. zu tun, ausgedrückt wird Beispiele: Ich möchte dir helfen, aber ich bin jetzt sehr… … Extremes Deutsch
mögen — mögen: Das gemeingerm. Verb (Präteritopräsens) mhd. mügen, ahd. mugan, got. magan, engl. may, schwed. må geht mit verwandten Wörtern in anderen idg. Sprachen auf die Wurzel *magh »können, vermögen« zurück, vgl. z. B. die slaw. Sippe von russ.… … Das Herkunftswörterbuch
mögen — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • gern haben • etwas gern tun • können • dürfen • möchten Bsp.: • … Deutsch Wörterbuch
mögen — mögen, mag, mochte, hat gemocht 1. Ich mag keinen Reis. 2. Möchtest du noch ein Stück Kuchen? 3. Ich möchte gern Herrn Schmidt sprechen. 4. Herr Müller, Sie möchten bitte sofort zum Chef kommen … Deutsch-Test für Zuwanderer
mögen — gewogen sein; liebgewonnen haben; lieb gewonnen haben; gernhaben; gut ausstehen können (umgangssprachlich); mit jemandem gut können (umgangssprachlich); mit jemandem können (umgangssprachlich … Universal-Lexikon
mögen — mö̲·gen1; mag, mochte, hat mögen; Modalverb; 1 Infinitiv + mögen den Wunsch haben, etwas zu tun ≈ wollen1, wünschen: Sie möchte nach dem Abitur studieren; Möchtest du mit uns wandern?; Er mag nicht mit dem Rauchen aufhören; Ich hätte sehen mögen … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Mögen — 1. Ich mag dich, wenn du weit von mir bist. (Rottenburg.) 2. Ich mag sie nicht, sprach der Fuchs. – Eiselein, 442. Nämlich die Traube, die er nicht erreichen konnte. Wenn jemand etwas venschmäht, was er nicht bekommen kann. 3. Ick mag se nich,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
mögen — a) angetan sein, sich begeistern, begeistert sein, eine Schwäche/eine Vorliebe haben, etwas übrighaben, gefallen, Gefallen haben, lieben, schwärmen; (bildungsspr.): ein Faible haben; (ugs.): abfahren, Feuer und Flamme sein, jmds. Fall sein, toll… … Das Wörterbuch der Synonyme
mogen — • fullvuxen, utvuxen, mogen … Svensk synonymlexikon