-
81 levendig
♦voorbeelden:levendige ogen • yeux pétillantslevendiger worden • s'animerlevendig van aard zijn • être très vivant par naturedat kan ik mij levendig voorstellen • je n'ai aucune peine à me l'imaginer -
82 liberaal
♦voorbeelden: -
83 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:licht van de maan • (le) clair de lune〈 figuurlijk〉 iets in een ander licht zien • voir qc. sous un jour nouveaubij mist groot licht • par temps de brouillard, allumez vos pharesvals licht • faux jourin het volle licht komen te staan • apparaître au grand jourhet licht aandoen • allumer (la lumière)er brandde nog licht op de studeerkamer • le bureau était encore allumé〈 figuurlijk〉 nu gaat mij een licht op! • j'y suis!met gedimde lichten • les phares mis en codehet licht uitdoen • éteindre (la lumière)dat werpt een nieuw licht op de zaak • cela jette un jour nouveau sur l'affaire〈 figuurlijk〉 je hoeft geen licht te zijn om … • il ne faut pas être une lumière pour …iets aan het licht brengen • révéler qc.aan het licht komen, treden • être révéléin (het) licht baden • être vivement éclairé〈 figuurlijk〉 nu komt er licht in de zaak • maintenant, l'affaire commence à devenir clairemet de lichten knipperen • faire des appels de pharesiets tegen het licht houden • tenir qc. à la lumière; 〈 figuurlijk〉 regarder qc. de plus prèsdoor rood licht rijden • griller un feu rouge————————licht2♦voorbeelden:licht arrest • arrêts simpleslichte cavalerie • cavalerie légèreeen lichte opmaak • un maquillage discreteen lichte verbetering • un léger mieuxlicht aangeschoten zijn • être un peu éméchélicht alcoholische dranken • boissons faiblement alcooliséeslicht glooiende helling • pente doucelicht aanraken • effleureriets licht(jes) opvatten • prendre qc. à la légèrelicht slapen • dormir d'un sommeil légertwaalf pond lichter worden • maigrir de six kilosde lichte partijen van een schilderij • les clairs d'un tableaulichte tabak • tabac blondhet wordt al licht • il commence à faire jourlicht ontvlambare stoffen • matières facilement inflammableslicht verteerbaar voedsel • aliments légersdat is licht te begrijpen • cela se comprend aisémentdat zal niet licht vergeten worden • on ne l'oubliera pas facilementmen zou licht gedacht hebben dat … • on aurait facilement pu penser que … -
84 lief
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 cher/chère♦voorbeelden:lieve vader • (mon) cher pèrezijn liefste wens • son souhait le plus cherdat heeft hij het liefste • c'est ce qu'il préfèremeer dan mij lief was • je n'en demandais pas tantiets voor lief nemen • se contenter de qc.ze deden lief tegen elkaar • ils étaient gentils l'un pour l'autredat is lief van je • c'est gentil à voushij was zo lief tegen u • il a été si gentil avec vouszij zijn erg lief voor elkaar • ils sont très gentils l'un pour l'autrehet zou lief van u zijn om … • vous seriez gentil de …die jurk staat je lief • cette robe te va à ravir¶ 〈 zelfstandig〉 lief en leed met iemand delen • partager les joies et les peines de qn.; 〈 huwelijk〉 être unis pour le meilleur et pour le pireik deed het net zo lief niet • j'aimerais autant ne pas le faire -
85 lomp
lomp1〈de〉♦voorbeelden:————————lomp2♦voorbeelden:een lompe boer • un vrai rustrelompe schoenen • de grosses chaussureswat kan hij lomp doen! • ce qu'il peut être mufle! -
86 machtig
♦voorbeelden:een machtige • un puissant3 dat is mij te machtig • 〈 te moeilijk〉 c'est trop dur pour moi; 〈 niet meer aan kunnen zien〉 c'est plus que je ne peux en supporter5 machtig zijn iets te doen • être à même de faire qc.een taal machtig zijn • maîtriser une langue -
87 mal
mal1〈de〉♦voorbeelden:¶ iemand voor de mal houden • se payer la tête de qn.————————mal2♦voorbeelden:ben je mal? • tu n'es pas fou? -
88 mat
mat1〈de〉♦voorbeelden:ruige mat • tapis-brosse————————mat21 [dof, glansloos] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 mat ⇒ 〈m.b.t. kleuren〉 terne 〈bijwoord; met matte blik〉 d'un regard terne♦voorbeelden:hij reageerde nogal mat op ons plan • il n'a pas été très emballé par notre projetmat staan • être mat -
89 matig
1 [binnen een redelijke maat] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 raisonnable; 〈 bijwoord〉 de façon raisonnable2 [maat houdend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modéré; 〈m.b.t. eten en drinken〉 sobre; 〈 bijwoord〉 de façon modérée; 〈m.b.t. eten〉 sobrement3 [middelmatig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 médiocre ⇒ 〈m.b.t. klimaat〉 tempéré 〈 bijwoord〉 médiocrement♦voorbeelden:matige wind • vent modéréhet gaat maar matig • ça ne va pas trop bienhij is er maar matig mee ingenomen • cela ne l'enchante guère -
90 mild
♦voorbeelden:iemand mild bestraffen • donner une légère punition à qn.het hart mild stemmen • disposer à la bienveillanceeen milde sigaret • une cigarette douce -
91 model
model1〈 het〉♦voorbeelden:het nieuwste model videorecorder • le dernier modèle de magnétoscopemodel staan voor • servir de modèle pouriemands haar in model knippen • rafraîchir les cheveux de qn.die trui is helemaal uit (zijn) model • ce chandail est complètement déforméeen model van een echtgenoot • un époux modèle————————model2♦voorbeelden: -
92 naar
naar1♦voorbeelden:er naar aan toe zijn • être mal en pointik heb me naar gezocht • j'ai cherché comme un fouik heb me naar gelachen • j'étais mort de riredaar word je naar van • c'est à vous soulever le coeur————————naar2〈 voorzetsel〉1 [in de richting van] 〈 plaats van bestemming〉 à⇒ en ⇒ 〈m.b.t. persoon〉 chez ⇒ 〈 in de richting van〉vers, pour2 [volgens het voorbeeld van; overeenkomstig] d'après♦voorbeelden:de weg naar het dorp • le chemin du villagenaar de bakker gaan • aller chez le boulangernaar Frankrijk gaan • aller en Francenaar beneden gaan • descendrenaar boven gaan • monternaar huis gaan • rentrer (chez soi)naar school gaan • aller à l'écolehij keerde zich naar mij • il se tourna vers moinaar iemand toegaan • aller chez qn.naar Amsterdam vertrekken • partir pour Amsterdamnaar voren • en avant2 het ziet er naar uit, dat … • on peut s'attendre à 〈+ zelfstandig naamwoord〉; on peut s'attendre à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉de kwaliteit is er dan ook naar • la qualité est en rapport avec le prixdat is er naar • cela dépend→ link=behoren behoren————————naar3〈 voegwoord〉1 à ce que♦voorbeelden:naar men zegt • à ce qu'on dit -
93 naast
naast1♦voorbeelden:2 de naaste tot iets zijn • avoir droit à qc. en premier————————naast2〈 voorzetsel〉1 [terzijde van] à côté de2 [op één lijn met] auprès de♦voorbeelden:naast mijn huis is een tuin • il y a un jardin à côté de chez moihij schoot naast • il a tiré à côténaast iemand wonen • habiter à côté de qn.naast elkaar • côte à côteer naast zijn • être à côté de la question¶ hij is naast diefachtig ook leugenachtig • il est non seulement voleur, mais aussi menteur -
94 noordelijk
♦voorbeelden:de noordelijke provincies • les provinces septentrionales -
95 onbegrijpelijk
♦voorbeelden: -
96 onbeweeglijk
-
97 onchristelijk
1 [niet christelijk] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 non chrétien/chrétienne; 〈 bijwoord〉 d'une manière non chrétienne2 [in strijd met de christelijke geest] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 peu chrétien; 〈 bijwoord〉 d'une façon peu chrétienne♦voorbeelden: -
98 ondeugend
♦voorbeelden:1 ondeugend kind dat je bent! • vilain(e)! -
99 onfeilbaar
-
100 ongelukkig
1 [m.b.t. personen, ellendig; ook geen geluk hebbend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 malheureux 〈v.: malheureuse〉; 〈 bijwoord〉 malheureusement2 [m.b.t. zaken, ongunstig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 malencontreux 〈v.: malencontreuse〉; 〈 bijwoord〉 malencontreusement♦voorbeelden:1 iemand ongelukkig maken • rendre qn. malheureuxeen ongelukkige • un malheureux, une malheureuse
См. также в других словарях:
Beiwort — Bei|wort 〈n. 12u; Gramm.〉 = Adjektiv * * * Bei|wort, das; [e]s, Beiwörter: a) [1619 bei Helvicus nach niederl. bijwoord; mhd. bīwort = Adverb; daneben mhd., ahd. bīwort = Gleichnisrede, Sprichwort] (Sprachwiss. selten) Adjektiv; b) beschreibendes … Universal-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia