-
101 ongemakkelijk
♦voorbeelden:een ongemakkelijke stoel • un fauteuil inconfortableongemakkelijk zitten • être mal assis -
102 ongepast
♦voorbeelden:3 zich ergens ongepast voelen • se sentir mal à l'aise qp. -
103 ongeregeld
-
104 onnatuurlijk
2 [strijdig met de menselijke aard] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 dénaturé; 〈 bijwoord〉 de façon dénaturée -
105 ontzettend
♦voorbeelden:het is ontzettend mooi weer • il fait drôlement beauontzettend lang geleden • il y a un temps fouer zijn ontzettend veel mensen • il y a un monde fou -
106 onvast
♦voorbeelden: -
107 onverbiddelijk
♦voorbeelden: -
108 onzeker
♦voorbeelden: -
109 oostelijk
♦voorbeelden:in oostelijke richting • vers l'est -
110 ordelijk
-
111 pijnlijk
♦voorbeelden:een pijnlijke opmerking • une remarque blessanteiemand pijnlijk treffen • toucher qn. douloureusementpijnlijk glimlachen • avoir un sourire contrainteen pijnlijke stilte • un silence péniblepijnlijk lopen • marcher péniblementpijnlijk precies • d'une précision méticuleuse -
112 plomp
plomp1〈de〉————————plomp2♦voorbeelden: -
113 puntig
♦voorbeelden:4 iets puntig formuleren • formuler qc. avec sagacité -
114 raak
♦voorbeelden:〈 ironisch〉 het is weer raak • il y a de nouveau qc.raak slaan • taper dans le milleieder schot was raak • chaque tir était en plein dans le milleiemand raak typeren • bien camper un personnagemaar raak • sans réfléchirmaar raak slaan • taper dans le tasklets maar raak! • cause toujours! -
115 rampzalig
2 [ellende veroorzakend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 désastreux 〈v.: désastreuse〉; 〈 bijwoord〉 de manière désastreuse♦voorbeelden:een rampzalige • un(e) misérable -
116 rechts
rechts1〈 het〉♦voorbeelden:1 voorrang van rechts • priorité à, de droiteop rechts stemmen • voter à droite————————rechts21 [aan de rechterzijde] 〈bijvoeglijk naamwoord; op, naar rechterkant〉 à droite; 〈 vanaf rechterkant〉 de droite; 〈 bijwoord〉 à droite♦voorbeelden:rechts afslaan • tourner à droiterechts houden • tenir la droitenaar rechts • à droitede vierde van rechts • le quatrième en partant de la droiteeen verschuiving naar rechts maken • glisser vers la droite -
117 riant
♦voorbeelden:een riant inkomen • un revenu confortablede bungalow is riant gelegen • le bungalow est très bien situé -
118 rijkelijk
2 [overvloedig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 abondant; 〈 eten〉 copieux 〈v.: copieuse〉; 〈 bijwoord〉 abondamment; 〈 eten〉 copieusement♦voorbeelden:rijkelijk geven • donner généreusementde natuur heeft hem rijkelijk bedacht • il a été gâté par la naturerijkelijk gebruik maken van iets • faire un abondant usage de qc.die japon is rijkelijk laag uitgesneden • cette robe est trop décolletéedat is rijkelijk laat • ce n'est pas trop tôt -
119 scheef
1 [niet recht] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 oblique ⇒ 〈 hellend〉 incliné 〈 bijwoord〉 obliquement⇒ de travers♦voorbeelden:iemand scheef aankijken • regarder qn. de traverseen muts scheef op het hoofd hebben • avoir son bonnet de traverseen kopje scheef houden • tenir une tasse inclinéedie kantlijn loopt scheef • cette marge n'est pas droiteiets scheef snijden • ne pas couper droit qc.de tafel staat scheef • la table n'est pas d'aplombde zaak gaat scheef • l'affaire tourne mal→ link=oog oog -
120 snel
См. также в других словарях:
Beiwort — Bei|wort 〈n. 12u; Gramm.〉 = Adjektiv * * * Bei|wort, das; [e]s, Beiwörter: a) [1619 bei Helvicus nach niederl. bijwoord; mhd. bīwort = Adverb; daneben mhd., ahd. bīwort = Gleichnisrede, Sprichwort] (Sprachwiss. selten) Adjektiv; b) beschreibendes … Universal-Lexikon
Dutch grammar — series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia