-
81 European
adj. Europees, betr. Europa--------n. Europeër, bewoner v. Europa[ joeərəpiən]♦voorbeelden:1 European (Economic) Community • Europese (Economische) Gemeenschap, E(E)GEuropean Union • Europese Unie, EU -
82 Hispanic
-
83 Maltese
adj. Maltees, Maltezer (eiland, land in Middellandse Zee)--------n. Maltezer[ mo:ltie:z] 〈meervoud: Maltese〉♦voorbeelden: -
84 Olympian
adj. olympisch; als Griekse god--------n. inwoner van Olympia; god van Olympus[ əlimpiən]♦voorbeelden: -
85 Tunisian
adj. Tunesisch, betr. Tunesië (staat in Noord-Afrika)--------n. Tunesiër, bew. v. Tunesië (staat in Noord-Afrika)[ tjoenizziən] -
86 adolescent
adj. opgroeiend--------n. puber; volwassene[ ædəlesnt]♦voorbeelden: -
87 adult
adj. volwassen, rijp--------n. volwassene; bevoegd[ ædult]♦voorbeelden: -
88 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
89 belligerent
adj. soldaat; strijder; oorlogszucht[ billidzjrənt] -
90 bent
adj. krom; corrupt; gek; homosexueel; niet redevatbaar--------n. neiging, aanleg, voorliefdebent1[ bent] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:have a bent for something • een zwak/aanleg hebben voor iets————————bent21 afwijkend ⇒ krom, illegaalII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:bent on his work • geconcentreerd bezig met zijn werk————————bent3→ bend bend/ -
91 bootleg
adj. illegaal geproduceerd of gedistribueerd, op illegale wijze gemaakt of verkocht--------n. marktkraam; verboden drank--------v. smokkelen, clandestien (drank) stokenbootleg1————————bootleg2〈werkwoord; bootlegged〉1 smokkelen ⇒ clandestien (drank) stoken/verkopen -
92 bound
adj. zeker; samengaand; verbonden--------n. grens--------v. binden; verplichten; zich houden aanbound1[ baund] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 sprong♦voorbeelden:out of bounds • verboden terrein, taboe 〈 ook figuurlijk〉————————bound2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 zeker♦voorbeelden:she's completely bound up in her research • ze gaat helemaal op in haar onderzoekour future is bound up with that of the EEC • onze toekomst is nauw verbonden met die van de EEGI'll be bound • daar sta ik voor in, daar ben ik zeker van————————bound31 springen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 begrenzen ⇒ de grens vormen, beperken♦voorbeelden: -
93 broad
adj. breed; ruim, wijd; globaal--------n. vrouw, meisje (platte taal)broad1[ bro:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 the broad of the back • het achterste, het ondereind van de rug————————broad2〈 broadness〉1 breed(gebouwd) ⇒ uitgestrekt, in de breedte2 ruim(denkend) ⇒ liberaal, vrijzinnig3 gedurfd ⇒ onbekrompen, royaal4 duidelijk ⇒ evident, direct5 grof ⇒ plat, lomp♦voorbeelden:broad bean • tuinboonbroad fields • uitgestrekte veldenbroad shoulders • brede schoudersbroadly speaking • in zijn algemeenheidbroad views • ruime opvattingen, liberale denkbeeldenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 ruim ⇒ globaal, ruw♦voorbeelden: -
94 claustrophobic
adj. claustrofobisch (angstig om in gesloten ruimtes te vertoeven)[ klo:strəfoobik]3 〈 zelfstandig naamwoord〉lijder aan claustrofobie/engtevrees -
95 combustible
-
96 contingent
adj. toevallig; mogelijk--------n. vertegenwoordiging; versterkingcontingent1[ kəntindzjənt] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉————————contingent22 gebeurlijk ⇒ mogelijk, eventueelII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 contingent ⇒ voorwaardelijk, afhankelijk♦voorbeelden: -
97 criminal
adj. misdadig, crimineel, strafrechtelijk--------n. misdadigercriminal1[ krimminl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————criminal21 misdadig ⇒ crimineel, strafbaar♦voorbeelden:1 criminal act • misdrijf, strafbare handelingII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 strafrechtelijk ⇒ straf-, crimineel♦voorbeelden:criminal code • wetboek van strafrechtcriminal court • strafrechter, rechtbank voor strafzakencriminal law • strafrechtcriminal lawyer • strafpleiter, strafrechtspecialistcriminal libel • smaad -
98 cuneiform
n. spijkerschrift[ kjoe:niefo:m]2 〈 bijvoeglijk naamwoord〉in/met betrekking tot spijkerschrift♦voorbeelden: -
99 doctrinaire
adj. van theorie, dogmatiek--------n. doctrinair, aanhanger van theorie -
100 extreme
adj. extreem; betwist--------n. uiterste, extreemextreme1[ ikstrie:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:be driven to extremes • tot het uiterste gebracht/gedreven wordengo to extremes, run to an extreme • tot het uiterste gaango from one extreme to the other • van het ene uiterste in het andere (ver)vallenin the extreme • uitermate, uiterstto such an extreme • in zo hoge mate————————extreme21 extreem ⇒ buitengewoon, uiterst strikt/streng♦voorbeelden:1 take extreme action/measures • drastische/de strengste maatregelen nemenhold extreme opinions • er radicale/extreme ideeën op na houdenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:extreme penalty • hoogste/zwaarste straf
См. также в других словарях:
Holländische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländisch-Flämische Sprache — Niederländisch Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur mundartlich in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische Klassifikation … Deutsch Wikipedia
Niederländische Sprache — Niederländisch (Nederlands) Gesprochen in Siehe unter „Offizieller Status“, des Weiteren in Indonesien und nur dialektal in Frankreich (Nord Pas de Calais) und Deutschland (Nördlicher Niederrhein). Sprecher ca. 26 Millionen Linguistische… … Deutsch Wikipedia