-
21 blind
♦voorbeelden:auf einem Auge blind • aan één oog blindfür, gegen alle Warnungen blind • blind voor alle waarschuwingen〈 spreekwoord〉 ein blindes Huhn findet auch einmal ein Korn • ±imen kan niet weten hoe een koe een haas vangt/i -
22 daheim
daheim2 in de plaats, streek waar men geboren is ⇒ in het vaderland♦voorbeelden:daheim ist daheim • oost west, thuis best〈 spreekwoord〉 Ost und West, daheim das Best • oost west, thuis best -
23 forschen
forschen1 (onder)zoeken, (na)vorsen♦voorbeelden:nach jemandem forschen • naar iemand zoeken, navraag doennach den Ursachen forschen • de oorzaken trachten te weten te komen -
24 Wort
Wort1〈o.; Wort(e)s, Wörter〉♦voorbeelden:ein Wort mit vier Buchstaben • een woord van vier letters————————Wort2〈o.; Wort(e)s, Worte〉♦voorbeelden:zwischen ihnen ist kein böses Wort gefallen • zij hebben geen woorden gehadjemandem böse Worte geben • op iemand scheldenmit dürren Worten • in nuchtere bewoordingenein ernstes Wort mit jemandem sprechen • een hartig woordje met iemand sprekendas große Wort führen • het hoogste woord voerengroße Worte machen • holle frasen verkopenein gutes Wort für jemanden einlegen • een goed woordje voor iemand doenleere Worte • holle frasenein offenes Wort reden, sagen • openhartig sprekendas rechte Wort zur rechten Zeit • een woord op zijn passchöne Worte machen • veel kletsen en weinig doenviele Worte machen • omstandig, breedvoerig sprekendaran ist kein wahres Wort • daar is geen woord van waarjemandem das Wort abschneiden • iemand in de rede vallenjemandem das Wort entziehen • iemand het woord ontnemendas Wort ergreifen, nehmen • het woord nemenjemandem fehlen die Worte • iemand weet niet wat te zeggenein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het (tot) het anderehast du Worte?, hat der Mensch Worte? • niet te geloven!er will es nicht Wort haben • hij wil het niet wetenso rede doch ein Wort! • zeg dan toch wat!jemandem das Wort reden • voor iemand opkomendarüber braucht man kein Wort zu verlieren • daaraan hoef je geen woord vuil te makenkein Wort weiter! • hou er maar over op!ich weiß kein Wort davon • ik weet er niets vanauf ein Wort! • kan ik u heel even spreken?auf jemandes Wort(e) hören • naar iemand(s raad) luisterenaufs Wort gehorchen • meteen, onvoorwaardelijk gehoorzamenjemandem das Wort aus dem Mund nehmen • iemand de woorden uit de mond halenein Wort viel im Munde führen • een woord veel gebruikeneinem das Wort im Munde (her)umdrehen • iemands woorden (opzettelijk) verdraaienin Worten • voluit, zegge, in lettersin Wort und Bild, Schrift • in woord en beeld, geschriftetwas in Worte fassen, kleiden • iets onder woorden brengen, verwoordenjemandem ins Wort fallen • iemand in de rede vallenmit einem Wort • in één woordmit anderen Worten • met andere woordenzu Worte kommen • aan het woord komensich zu Wort melden • het woord vragen————————Wort3〈o.; Wort(e)s〉1 (ere)woord, belofte♦voorbeelden:sein Wort halten • zijn woord houdensein Wort zurücknehmen • zijn belofte terugnemenauf jemandes Wort • op iemands (ere)woordjemanden beim Wort nehmen • iemand aan zijn woord houdenbei jemandem im Wort sein • aan iemand zijn woord gegeven hebbenein Mann von Wort • een man van zijn woord -
25 aufgehen
aufgehen3 opkomen, ontkiemen, ontstaan6 op-, overgaan ⇒ zich oplossen♦voorbeelden:der Knoten, die Naht geht auf • de knoop, de naad gaat losder Vorhang geht auf • het doek gaat opder Samen geht auf • het zaad komt op, ontkiemt4 der Teig geht auf • het deeg komt op, rijst (op)in seinen Kindern aufgehen • van zijn kinderen vervuld zijn6 der Betrieb ist in einem Großunternehmen aufgegangen • het bedrijf is in een grote onderneming opgegaan -
26 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
27 Bein
〈o.; Bein(e)s, Beine〉3 been, bot♦voorbeelden:mein Portemonnaie hat Beine bekommen • mijn portemonnee is foets(ie)soll ich dir Beine machen? • maak dat je wegkomt!er nahm die Beine in die Hand, unter den Arm • hij nam de benendie Beine unter jemandes Tisch strecken • op de zak van iemand leven〈informeel; figuurlijk〉 jemandem etwas ans Bein binden • iemand met iets opschepen, opzadeleneine Armee auf die Beine bringen • een leger op de been brengen〈informeel; figuurlijk〉 immer wieder auf die Beine fallen • steeds weer op zijn pootjes terechtkomensich auf die Beine machen • opstappener ist heute wohl mit dem linken Bein zuerst aufgestanden • hij is vandaag vast met het verkeerde been uit bed gestapt¶ 〈 spreekwoord〉 Lügen haben kurze Beine • leugens hebben korte benen; al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel -
28 Zug
〈m.; Zug(e)s, Züge〉4 trek, tocht7 trek, lijn ⇒ 〈 figuurlijk ook〉 gelaats-, karaktertrek8 discipline, orde9 dreef, gang♦voorbeelden:1 im falschen Zug sitzen • (a) in de verkeerde trein zitten; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 zich vergissender Zug ist abgefahren • (a) de trein is vertrokken; 〈 (b) informeel; figuurlijk〉 er valt niets meer aan te doendie Feuerwehr rückt mit vier Zügen aus • de brandweer rukt met vier colonnes uit3 der humanistische und der naturwissenschaftliche Zug des Gymnasiums • de alfa- en de bèta-afdeling van het gymnasiumim Zug sitzen, stehen • op de tocht zitten, staan〈 sport en spel〉 einige Züge rudern, schwimmen • een paar slagen roeien, zwemmendas Buch in einem Zug(e) durchlesen • het boek in één ruk, adem uitlezender Zug der Zeit • de trend, geest van de tijddie Brücke im Zuge der Straße • de brug in het verlengde van de straatim Zuge der Umstrukturierung • in het kader van de herstructureringin groben, großen Zügen • in grote lijnen〈 figuurlijk〉 im besten Zuge, gut im Zug sein • goed op dreef, gang zijn -
29 Gedanke
Gedanke〈m.; Gedankens, Gedanken〉♦voorbeelden:keinen klaren Gedanken fassen können • niet helder kunnen denkender leitende Gedanke • de hoofdgedachteseine Gedanken nicht beisammenhaben • er met zijn gedachten niet bij zijnGedanken sind (zoll)frei • denken staat vrijdu brauchst dir (darüber, deswegen) keine Gedanken zu machen • je hoeft je (daarover) niet ongerust te maken〈 informeel〉 kein Gedanke (daran)! • geen denken aan!auf andere Gedanken kommen • tot andere gedachten komenjemanden auf andere Gedanken bringen • iemand afleiden, verstrooiendas kommt mir nicht aus den Gedanken • ik raak de gedachte daaraan maar niet kwijtsich mit einem Gedanken tragen • met een idee rondlopen -
30 Punkt
〈m.; Punkt(e)s, Punkte〉♦voorbeelden:das ist der Punkt auf dem i • dat maakt de zaak compleetetwas auf den Punkt wissen wollen • iets tot in de finesses willen wetenohne Punkt und Komma reden • aan één stuk door pratenSchluss, Punkt! • punt, uit!in einem bestimmten Punkt empfindlich sein • op een bepaald punt overgevoelig zijnPunkt für Punkt die Wahrheit sagen • in elk opzicht de waarheid sprekenPunkt fünf Uhr • om vijf uur precies -
31 Zunge
Zunge〈v.; Zunge, Zungen〉♦voorbeelden:1 böse Zungen behaupten … • boze tongen beweren …eine falsche Zunge haben • een leugenaar zijneine feine, verwöhnte Zunge haben • een fijnproever, lekkerbek zijnso weit die französische Zunge klingt • overal waar Frans gesproken wordteine geläufige Zunge haben • welbespraakt zijnjemandem hängt die Zunge zum Halse heraus • (a) iemand vergaat van de dorst; (b) iemand hangt de tong op de schoeneneine Sache brennt jemandem auf der Zunge • iets brandt iemand op de lippendas Wort auf der Zunge haben • het woord op de tong, op de lippen hebbendas Herz auf der Zunge tragen • het hart op de tong hebbenmit (heraus)hängender Zunge • met de tong uit de mond, buiten ademetwas geht jemandem schwer von der Zunge • iemand krijgt iets niet over zijn lippen -
32 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
33 stehen
stehenI 〈onovergankelijk werkwoord; Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland sein〉♦voorbeelden:1 es steht zu befürchten, dass … • het is te vrezen, staat te duchten dat …wo sind wir stehen geblieben? • waar zijn we gebleven?etwas, jemanden stehen lassen • iets, iemand laten staanalles liegen und stehen lassen, alles stehen und liegen lassen • de boel de boel latenwie stehen Sie dazu? • hoe staat u daartegenover?freundschaftlich, gut mit jemandem stehen • op vriendschappelijke, goede voet met iemand staanes steht gut für mich • het staat er voor mij goed voorwie stehts mit deiner, um deine Gesundheit? • hoe gaat het met je gezondheid?〈 sport en spel〉 wie steht es? • hoe is de stand?am Fenster stehen • bij het raam staanauf dieses Verbrechen steht (die) Todesstrafe • op dit misdrijf staat de doodstrafdie Mark steht bei 1,10 • de mark staat op 1,10die Entscheidung steht bei ihm • de beslissing ligt bij hemes steht bei euch • het hangt van jullie afim Stehen (essen) • (al) staande (eten)über jemandem stehen • (a) boven iemand staan; 〈 als chef〉 iemands chef zijn • 〈 (b) figuurlijk〉de meerdere van iemand zijn, iemand de baas zijnunter jemandem stehen • een lagere positie bekleden dan iemand, iemands ondergeschikte zijnzu jemandem stehen • aan iemands zijde staanzum Stehen bringen • tot staan brengenzum Stehen kommen • tot stilstand komenich stehe für nichts • ik sta nergens voor inzu seinen Taten stehen • achter zijn daden staan, de verantwoording voor zijn daden op zich nemenzu seinem Versprechen stehen • zijn belofte houdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Wache stehen • op wacht staan♦voorbeelden:er stand sich gut dabei • hij voer daar wel bijsich auf 5000 Mark monatlich stehen • 5000 mark in de maand verdienen -
34 sitzen
sitzen♦voorbeelden:1 einem Maler sitzen • voor een schilder zitten, poserenhier sitzt es sich gut • hier zit je lekker, goedan, bei, über einer Arbeit sitzen • met een werk(stuk) bezig zijnbei Tisch(e) sitzen • aan tafel zitten, etenbeim Essen, Kaffee sitzen • aan het eten zijn, aan de koffie zittenhinter, über den Büchern sitzen • boven zijn boeken zittenzu einem Bild als Modell sitzen • voor een schilderij poserender Verdacht wird auf ihm sitzen bleiben • de verdenking zal op hem blijven rusten〈 informeel〉 jemanden sitzen lassen • (a) iemand laten zitten, in de steek laten, verlaten; (b) iemand laten blijven zitten, laten doublerendie Lektion sitzt • die les ken ik〈 informeel〉 das saß! • die, dat zat!, dat was raak!¶ 〈 spreekwoord〉 wer im Glashaus sitzt, darf andere nicht mit Steinen bewerfen • wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien -
35 Arbeit
Arbeit〈v.; Arbeit, Arbeiten〉3 arbeid, werk ⇒ job, baan4 bewerking, uitvoering5 werk(stuk) ⇒ product, studie♦voorbeelden:ganze, gründliche Arbeit leisten, tun • grondig te werk gaanArbeit macht das Leben süß • werken maakt het leven aangenaaman die Arbeit gehen • aan het werk gaanbei der Arbeit sein, sitzen • aan het werk(en) zijnder Vulkan ist in voller Arbeit • de vulkaan is in volle werkingmit der Arbeit aufhören • ophouden met werkenvor Arbeit nicht mehr aus den Augen sehen • tot over zijn oren in het werk zittendu machst dir die Arbeit leicht • je maakt het je (wel) gemakkelijkdu machst dir unnötige Arbeit • je doet nodeloze moeitekeine Mühe und Arbeit scheuen • geen moeite schuwenin Arbeit (und Brot) kommen, stehen • werk krijgen, hebbenjemanden in Arbeit nehmen • iemand in dienst nemen(bei jemandem) in Arbeit sein, stehen • (bij iemand) werk hebbenohne Arbeit sein • zonder werk, werkloos zijnzur Arbeit gehen • naar zijn werk gaanetwas in Arbeit haben • iets aan het maken zijn, iets onder handen hebbenetwas in Arbeit nehmen • een werk aannemenin Arbeit sein • in de maak zijnnur halbe Arbeit machen • slechts half werk levereneine saubere Arbeit • (a) een verzorgd, keurig werk; (b) een mooi stukje werk • 〈 ook〉 een knap staaltjeeine Arbeit schreiben lassen • een proefwerk laten makenArbeit mit einem Hund • africhting van een hond -
36 Blick
〈m.; Blick(e)s, Blicke〉♦voorbeelden:jemandem den Blick schärfen • iemand scherper doen zienjemandem keinen Blick schenken • iemand geen blik gunnenauf den ersten Blick • op het eerste gezichtich lenkte, zog alle Blicke auf mich • ik trok aller aandachtdas Ziel gerät aus dem Blick • het doel wordt uit het oog verlorenmit einem Blick • met één oogopslag -
37 Hut
Hut1〈m.; Hut(e)s, Hüte〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 Hut ab! • alle respect!, m'n complimenten!————————Hut2〈v.; Hut〉♦voorbeelden: -
38 aufmachen
aufmachenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:die Hand aufmachen • zijn hand (geopend) uitstekenmach die Ohren auf! • luister goed, let op!einen Bericht tendenziös aufmachen • in een verslag een tendentieuze voorstelling van zaken geven♦voorbeelden: -
39 ausweichen
ausweichen2 noodgedwongen iets anders doen, kiezen♦voorbeelden:einem Auto ausweichen • voor een auto uitwijkenauf eine andere Straße ausweichen • via een andere weg rijden -
40 folgen
folgen〈sein; + 3e naamval〉♦voorbeelden:1 einem Beispiel, der Mode folgen • een voorbeeld, de mode volgenkannst du mir folgen? • kun je me volgen, begrijpen?in jemandes Fußstapfen folgen • in iemands voetstappen tredendem Frühling folgt der Sommer • op, na de lente volgt de zomerdie Explosionen folgten einander, sich • de explosies volgden elkaar opauf Regen folgt Sonne(nschein) • na regen volgt zonneschijnjemandem auf den, dem Thron folgen • iemand op de troon opvolgenim Folgenden • hierna, hieronder3 aus seinen Worten folgt, dass … • uit zijn woorden volgt dat …einer Einladung folgen • aan een uitnodiging gevolg geven
См. также в других словарях:
Auf einem Baum ein Kuckuck — (auch Auf einem Baum ein Kuckuck saß) ist ein deutsches Kinderlied (Singspiel), Volkslied und Gedicht aus dem Bergischen Land (18. Jahrhundert). Der Texter und der Komponist sind unbekannt. 1838 erschien es in Erks Irmers Deutschen Volksliedern 1 … Deutsch Wikipedia
Auf einem Baum ein Kuckuck saß — Auf einem Baum ein Kuckuck (auch Auf einem Baum ein Kuckuck saß) ist ein deutsches Kinderlied (Singspiel), Volkslied und Gedicht aus dem Bergischen Land (18. Jahrhundert). Der Texter und Komponist sind unbekannt. 1838 erschien es im Erks Irmers… … Deutsch Wikipedia
Liste von Filmen basierend auf einem Comic — Comics werden häufig fürs Kino adaptiert, weil sie zum einen plakative, spektakuläre Geschichten erzählen, zum anderen gehen die Produzenten häufig davon aus, dass jeder Leser ein potentieller Zuschauer ist. Bei Comicverfilmungen unterscheidet… … Deutsch Wikipedia
Auf den Marmorklippen — Auf den Marmorklippen, 1939 Im Roman Auf den Marmorklippen aus dem Jahr 1939 beschreibt Ernst Jünger eine fiktive Gesellschaft im Umbruch. Im Zentrum steht die hochentwickelte Zivilisation am Ufer eines Binnensees, der Großen Marina. Sie pflegt… … Deutsch Wikipedia
Auf Los geht's los — war eine Samstagabend Fernsehshow des Südwestfunks im ersten Programm der ARD, die von Joachim Fuchsberger moderiert wurde. Inhaltsverzeichnis 1 Fuchsberger als Showmaster 2 Ablauf 2.1 Studiodekoration 2.2 A–Z … Deutsch Wikipedia
Die Abende auf einem Weiler bei Dikanka — Abende auf dem Weiler bei Dikanka (Вечера на хуторе близ Диканьки) ist eine Sammlung von acht Erzählungen aus dem ukrainischen volkstümlichen Milieu von Nikolai Wassiljewitsch Gogol. Die Sammlung wurde in den Jahren 1831/32 geschrieben und… … Deutsch Wikipedia
Auf Wiedersehen, Kinder — Filmdaten Deutscher Titel Auf Wiedersehen, Kinder Originaltitel Au revoir, les enfants … Deutsch Wikipedia
Auf der anderen Seite — Filmdaten Deutscher Titel Auf der anderen Seite Produktionsland Deutschland, Türkei … Deutsch Wikipedia
Auf der Jagd — Filmdaten Deutscher Titel Auf der Jagd Originaltitel U.S. Marshals Produkt … Deutsch Wikipedia
Auf Los geht’s los — Seriendaten Originaltitel Auf Los geht’s los Produktionsland Bundesrepublik Deutschland … Deutsch Wikipedia
Auf- und Absteigeoperator — Die Erzeugungs und Vernichtungsoperatoren sind der Kern einer eleganten Lösung der Schrödingergleichung des harmonischen Oszillators. Diese Operatoren können auch dazu benutzt werden, gewisse Probleme mit quantenmechanischem Drehimpuls einfacher… … Deutsch Wikipedia