-
1 aufrichten
-
2 aufmachen
aufmachenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:die Hand aufmachen • zijn hand (geopend) uitstekenmach die Ohren auf! • luister goed, let op!einen Bericht tendenziös aufmachen • in een verslag een tendentieuze voorstelling van zaken geven♦voorbeelden: -
3 aufstellen
aufstellen♦voorbeelden:3 die Ohren aufstellen • de oren oprichten, spitseneine Forderung aufstellen • een eis stelleneine Vermutung aufstellen • een vermoeden uiten -
4 errichten
-
5 gründen
gründen1 gebaseerd zijn, berusten, steunen♦voorbeelden:1 auf, in einer Sache gründen • op iets gebaseerd zijn, berustenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stichten, oprichten ⇒ in het leven roepen, vestigen♦voorbeelden:ein Unternehmen gründen • een zaak, onderneming oprichten, vestigen1 berusten, steunen, gebaseerd zijn♦voorbeelden: -
6 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten! -
7 Ring
-
8 aufbauen
aufbauenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 weer opbouwen, herbouwen6 baseren, doen steunen♦voorbeelden:eine Maschine aufbauen • een machine monteren5 ein gut aufgebauter Roman • een goed gebouwde, gestructureerde roman2 ontstaan, zich vormen5 〈 scheikunde〉samengesteld, opgebouwd zijn♦voorbeelden:2 da baut sich ein neues Tief auf • daar ontstaat, vormt zich een nieuwe depressie -
9 aufbäumen
aufbäumen, sich2 zich verzetten ⇒ in verzet, opstand komen -
10 aufführen
-
11 aufpflanzen
-
12 aufrecken
aufrecken1 op-, omhoogsteken -
13 aufschütten
-
14 aufstützen
-
15 ausgründen
-
16 begründen
-
17 die Ohren aufstellen
de oren oprichten, spitsen -
18 ein Unternehmen aufmachen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ein Unternehmen aufmachen
-
19 ein Unternehmen gründen
een zaak, onderneming oprichten, vestigen -
20 einrichten
einrichten♦voorbeelden:♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Mariakaakje-Beratung — Willem Drees, niederländischer Ministeroräsident 1948 1958 Die Mariakaakje Beratung (Mariakaakje overleg) ist eine moderne Sage in den Niederlanden, die besagt, die bescheidene Wohnung von Ministerpräsident Will … Deutsch Wikipedia
Sack — 1. Alte Säcke brauchen viel Flecke. – Winckler, IX, 57. 2. Alte Säcke näht man nicht mit Seide. – Eiselein, 538. 3. An einem neuen Sacke bleibt das Mehl hängen. Holl.: Aan nieuwe zakken blijft het meel hangen. (Harrebomée, II, 487b.) 4. An einem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon