-
1 Daumen
Daumen〈m.; Daumens, Daumen〉♦voorbeelden:jemandem, für jemanden den Daumen drücken, halten • voor iemand duimenden Daumen darauf drücken • bij iets blijvenden Daumen auf etwas halten • zuinig zijn met ietsam Daumen lutschen • duimzuigenüber den Daumen peilen • ruwweg schatten -
2 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
3 Längenmaß
-
4 Spanne
-
5 Zoll
Zoll1〈m.; Zoll(e)s, Zoll〉♦voorbeelden:————————Zoll2〈m.; Zoll(e)s, Zölle〉♦voorbeelden:1 auf diesen Waren liegt Zoll, diese Waren unterliegen einem Zoll • voor deze goederen moeten invoerrechten betaald worden
См. также в других словарях:
Dutch units of measurement — Relief on the gable of De Waag at the Markt in Gouda The Dutch units of measurement used today are those of the metric system. Before the 19th century, a wide variety of different weights and measures were used by the various Dutch towns and… … Wikipedia