-
1 zin
2 [meervoud][verstand] (bon) sens♦voorbeelden:een woord in figuurlijke zin opvatten • prendre un mot au (sens) figuréin de ruimste zin (van het woord) • au sens le plus large (du terme)in zekere zin klopt het wel • en un sens c'est justehet heeft geen, weinig zin om • il ne sert à rien, à peu de chose dezo heeft het geen zin • ainsi, cela n'a pas de senswoorden zonder zin • mots privés de sens2 van zijn zinnen beroofd zijn • 〈 bewusteloos〉 avoir perdu connaissance; 〈 gek〉 avoir perdu la raisonbij zinnen komen • revenir à soihij is niet goed bij (zijn) zinnen • il a perdu la têtebuiten zinnen van woede • fou furieuxzijn zinnen bij elkaar houden • rester maître de soi→ link=hoofd hoofdblij van zin • d'humeur joyeuse4 zijn zinnen op iets stellen, zetten • se mettre en tête de faire qc.niet veel goeds in de zin hebben • nourrir de noirs desseinsvan zins zijn om • avoir l'intention deiemands zin doen • satisfaire le désir de qn.zijn (eigen) zin doordrijven • imposer sa volontéiemand zijn zin geven • donner satisfaction à qn.hij moet zijn zin weer hebben! • il faut toujours faire comme il veut!hij heeft zijn zin weer gekregen • il a encore obtenu ce qu'il voulaitzij zijn één van zin • ils ont le même désir6 er geen zin in hebben om … • ne pas avoir envie de …7 heb je nu je zin? • te voilà servi?ontzettende zin hebben (om) iets te doen • avoir très envie de faire qc.het iemand naar de zin maken • faire plaisir à qn.naar m'n zin • à mon gréik heb het hier naar mijn zin • je me plais icitegen zijn zin • à contrecoeur -
2 ervoor
1 [voor het genoemde, bedoelde] devant2 [m.b.t. tijd] avant3 [m.b.t. bestemming, oorzaak] pour4 [ten voordele, behoeve van] pour5 [pro] pour♦voorbeelden:2 dat was ervoor, niet erna • c'était avant, pas aprèsik zal je ervoor betalen • je te paierai (pour cela)dat dient ervoor om … • 〈+ onbepaalde wijs〉 cela sert à …hij streed ervoor om hun lot te verbeteren • il a lutté pour améliorer leur sort¶ wat krijg ik ervoor? • qu'est-ce que je reçois en échange? -
3 hij heeft geen gevoel ervoor
hij heeft geen gevoel ervoor -
4 hij weet van geen maathouden
-
5 maathouden
♦voorbeelden: -
6 zo heeft het geen zin
zo heeft het geen zinainsi, cela n'a pas de sens -
7 bedoeling
♦voorbeelden:1 met een goede bedoeling iets doen • faire qc. dans une bonne intentionzonder kwade bedoeling • sans penser à maldat was niet de bedoeling • ce n'était pas cela qu'on voulait fairehet ligt in onze bedoeling om … • nous avons l'intention de … 〈+ onbepaalde wijs〉je hebt de bedoeling van het stuk niet begrepen • tu n'as pas compris le sens de la pièce -
8 klok
klok1〈de〉♦voorbeelden:1 iets aan de grote klok hangen • crier qc. sur les toitseen slaande klok • une horloge sonnantedat klinkt als een klok • c'est on ne peut mieuxstaande klok • horloge de parquet〈 figuurlijk〉 hij heeft de klok horen luiden, slaan (maar weet niet waar de klepel hangt) • il a entendu qc. mais il ne connaît pas le fin fond de l'histoirezich niet aan de klok houden • ne pas avoir d'heurede klok slaat zes uur • l'horloge sonne six heureshet is alles … wat de klok slaat • il, elle ne sait parler que de …de klok staat stil • la pendule s'est arrêtéede klok verzetten • décaler l'heurede klok rond • douze heures d'affiléede klok rond slapen • faire le tour du cadranmet de klok mee • dans le sens des aiguilles d'une montreop de klok kijken • regarder l'heurehij sprak een uur, op de klok af • il a parlé pendant une heure, montre en maintegen de klok in • dans le sens contraire des aiguilles d'une montrerace tegen de klok • course contre la montre————————klok21 glouglou! -
9 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé -
10 mens
I 〈de〉♦voorbeelden:ik voel me maar een half mens • je ne me sens pas dans mon assiettede inwendige mens versterken • se restaurerik ben ook maar een mens • je ne suis qu'un hommegeen mens • pas un chateen mens van vlees en bloed • un être de chair et de sangdat doet een mens goed • cela fait du bien〈 spreekwoord〉 de mens wikt, God beschikt • l'homme propose, Dieu disposeonder de mensen komen • sortir dans le monde¶ de groetjes mensen! • salut la compagnie!beste mensen • chers amisalle mensen! • juste ciel!ik ben geen mens om … • ce n'est pas mon genre de …II 〈 het〉♦voorbeelden:ik kan dat mens niet uitstaan • je ne supporte pas cette créature -
11 kop
♦voorbeelden:kop of munt • pile ou facede kop van Overijssel • la partie Nord de l'Overijsselde kop van het peloton • la tête du pelotonde kop van een spijker • la tête d'un cloukop aan staart • tête-bêcheer zit kop noch staart aan • ça n'a ni queue ni têtemet een kwaaie kop weglopen • s'en aller en colèrede koppen tellen • faire le compte des personnes présentesveel aan zijn kop hebben • avoir une foule de choses à régleriemand aan zijn kop zeuren • casser les pieds à qn.〈 figuurlijk〉 met kop en schouders boven iemand uitsteken • dépasser qn. de cent coudéeskop dicht! • la ferme!hij heeft een dikke kop • il a une grosse cabochehij heeft een harde kop • il a la tête dureeen houten kop hebben • avoir la gueule de boiseen kale kop • une boule de billardzij is een kop kleiner dan hij • elle a une tête de moins que luieen knappe kop • une grosse têtemet rode koppen tegenover elkaar staan • s'affronter comme deux coqseen rooie kop krijgen • piquer un fardhou je kop! • la ferme!〈 figuurlijk〉 dat zal me de kop niet kosten • 〈 uitgave〉 ça ne va pas me coûter les yeux de la tête; 〈 risico〉 je n'y risque pas ma têteik wil er mijn kop onder verwedden • j'en donnerais ma tête à coupermijn kop eraf als • le diable m'emporte, sikop op! • allons, courage!je krijgt het niet al ga je op je kop staan • tu as beau faire, tu ne l'auras paszich voor de kop schieten • se faire sauter le caissoniemand voor de kop schieten • brûler la cervelle à qn.zij kreeg een kop als vuur • elle a piqué un soleiluit een kop drinken • boire dans une tasse¶ iets de kop indrukken • couper court à qc.op de kop af • tout justeiets op de kop tikken • dénicher qc.iemand op zijn kop zitten • enguirlander qn.een bemanning van honderd koppen • un équipage de cent hommes -
12 geheel
geheel1〈 het〉♦voorbeelden:het geheel is groter dan elk van zijn delen • le tout est plus grand que la partieéén geheel vormen met • faire un tout avecde bevolking in zijn geheel • la population dans sa totalitétwee maatschappijen tot één geheel samenvoegen • fondre deux sociétés en une seulein het geheel niet • pas du toutover het geheel genomen • dans son ensemble————————geheel21 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 entier 〈v.: entière〉⇒ tout 〈+ lidwoord + zelfstandig naamwoord enkelvoud〉 〈 bijwoord〉 tout à fait⇒ entièrement♦voorbeelden:de gehele stad • toute la villeeen gehele week • toute une semaineik voel mij een geheel ander mens • je me sens tout autreeen plan geheel opgeven • renoncer définitivement à un projetzijn vermogen geheel verkwisten • gaspiller toute sa fortunegeheel anders • complètement différentgeheel of gedeeltelijk • en tout ou en partieniet geheel • pas tout à faitgeheel niet • pas du touthij was geheel in 't zwart • il était tout en noirgeheel en al • complètement -
13 lekker
♦voorbeelden:lekkere trek hebben • avoir envie de qc. de bonlekker weer • un temps agréablelekker warm • bien chaudhet is lekker warm hier • il fait bon icilekker eten • bien mangerde auto loopt lekker • la voiture marche bienlekker ruiken • sentir bonlekker vinden • aimerik voel mij niet erg lekker • je ne me sens pas très bienik zit hier lekker • je suis bien icidat zit hem niet lekker • cela le tracasseik zit niet lekker • je suis mal (assis)iets lekkers • quelque chose de bon2 een lekkere dikkerd • un bon gros, une petite boulotteeen lekkere meid • un beau brin de filleik dank je lekker! • merci bien!ik doe het lekker toch niet! • je ne le ferai pas, na!hij is er lekker ingelopen • il s'est fait avoir, bien fait pour luiiemand lekker maken • allécher qn.〈 ironisch〉 voel je je wel lekker? • ça va pas la tête?lekker mis! • raté, bien fait! -
14 eigenlijk
♦voorbeelden:de eigenlijke kwestie • la question proprement ditede eigenlijke reden • la vraie raisonik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen • je ne savais trop que direik kom eigenlijk niet daarom • au fond, je ne viens pas pour çaze is ziek of eigenlijk: ze voelt zich niet lekker • elle est malade ou plutôt, elle ne se sent pas bien -
15 fijn
fijn1♦voorbeelden:de fijne keuken • la cuisine fine〈 ironisch〉 fijne manieren zijn dat! • en voilà des manières!fijne vleeswaren • charcuteriede fijne was • le linge délicatfijn zand • sable finfijne zeep • savon de toilettelaten we het fijn houden • passons, n'insistons paseen fijne vakantie • des vacances agréablesons huis is fijn groot • notre maison est grande, c'est agréablewe gaan fijn samen uit • chouette, on sort ensemblejullie hebben fijn gezongen • vous avez bien chantélaat-ie-fijn-zijn • c'est drôlement chouettenou, fijn is anders • c'est pas drôleeen fijn lachje • un sourire finfijne spot • raillerie fine————————fijn21 chouette!♦voorbeelden:1 we gaan op vakantie, fijn! • chouette, on part en vacances! -
16 grap
♦voorbeelden:grappen maken • plaisantergrappen vertellen • raconter des histoires〈 pejoratief〉 we zullen je die grappen wel afleren! • on saura bien t'en faire passer l'envie!hij probeerde zich er met een grap van af te maken • il a essayé de s'en tirer par une boutadetegen een grapje kunnen • avoir le sens de la plaisanteriegeen grappen! • la plaisanterie a assez duré2 dat is een dure grap! • ce n'est pas donné!een flauwe grap • une mauvaise plaisanteriedat is lang geen grap • ce n'est pas drôle du tout〈 ironisch〉 die grap kost al gauw ƒ 200,- • cette plaisanterie peut facilement nous coûter 200 florinsgrappen uithalen • jouer des tourswat een grap! • quelle histoire!de grap is eraf • ce n'est plus amusantvoor de grap • pour plaisanter -
17 rijden
1 [zich voortbewegen] rouler3 [schaatsen] patiner4 [op en neer gaan] se balancer♦voorbeelden:auto's die te dicht op elkaar rijden • voitures qui se suivent de trop prèshet rijden van de treinen • la marche des trainsveel rijden • faire de la routeop elkaar rijden • entrer en collisionachteruit rijden • faire marche arrière〈 sport en spel〉 iemand eraf rijden • lâcher qn.rijden in een formule I • courir en formule Ihet rijden in de stad • la conduite en villehet rijden op de grote weg • la conduite sur routeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vervoeren] transporter♦voorbeelden:1 [(op) een rijdier voortbewegen] monter3 [over iets rijden] renverser (qn., qc.)♦voorbeelden:het is twee uur rijden • c'est à deux heures de routeverboden in te rijden • sens interdituiterst rechts rijden • serrer à droitestapvoets rijden • rouler au pasin een auto rijden • conduire une voiturehij rijdt als een gek • il roule comme un fou3 iemand ondersteboven rijden • renverser qn. -
18 smaak
♦voorbeelden:een fijne smaak hebben • avoir un sens gustatif très développéeen goede smaak hebben • avoir bon goûtdat vlees heeft een slechte smaak • cette viande a mauvais goûteen vieze smaak in de mond hebben • avoir un mauvais goût dans la bouche〈 figuurlijk〉 van iets een vieze smaak in de mond krijgen • être dégoûté par qc.een vreemde smaak hebben • avoir un goût bizarredoor verkoudheid geen smaak hebben • ne pas sentir le goût des aliments à cause d'un rhumegeen smaak hebben • ne pas avoir de goûtde thans heersende smaak • le goût du jourde smaak van iets te pakken krijgen • prendre goût à qc.ieder zijn smaak • à chacun son goûtin de smaak vallen bij … • plaire à …de kamer was met smaak ingericht • la pièce était aménagée avec goûtnaar mijn smaak • à mon goûtnaar eigen smaak • selon son propre goûtkruiden naar smaak toevoegen • assaisonner à volontéiets op smaak brengen • assaisonner qc.2 iets met (veel) smaak nuttigen • manger qc. de bon appétit -
19 voelen
1 [algemeen] sentir♦voorbeelden:zoiets moet je voelen • qc. comme ça, il faut pouvoir le sentirhij schijnt die beledigingen niet te voelen • il semble insensible à ces insultesde grond onder je voeten voelen wegglijden • sentir le sol se dérober sous ses pieds 〈 ook figuurlijk〉ik voel wel waar hij heen wil • je devine où il veut en venirvoelt u wat ik bedoel? • vous comprenez ce que je veux dire?voel eens wat een zachte stof • sens comme ce tissu est douxvoel je hoe dat zit? • tu comprends quelle est la situation?→ link=horen horenII 〈wederkerend werkwoord; zich voelen〉1 [in een toestand verkeren] se sentir♦voorbeelden:1 voel je je wel lekker? • tu es sûr que ça va?zich ergens thuis voelen • se sentir qp. comme chez soizich beter voelen • se sentir mieux→ link=kat kat2 [genegenheid kennen; aantrekkelijk achten] être attiré par♦voorbeelden:veel voor een vak voelen • être très attiré par un métierer veel voor voelen om naar huis te gaan • avoir grande envie de rentrer (à la maison)ik voel er niet veel voor • ça ne me tente pas tropik voel meer voor Spanje • je préfère l'Espagnevoel je wat voor een weekendje Parijs? • un week-end à Paris, ça te dit? -
20 wijs
wijs1〈de〉♦voorbeelden:wijze van betaling • formule de paiementbij wijze van represaille • par représaillesop duidelijke wijze te kennen geven • faire savoir de façon expliciteop Franse wijze • à la françaiseop onverklaarbare wijze • inexplicablementzich op wrede wijze wreken • se venger atrocementbij wijze van spreken • pour ainsi direbij wijze van uitzondering • à titre exceptionnelbij wijze van proef • à titre d'essaibij wijze van grapje • en manière de plaisanteriedat gebeurde op deze wijze • cela se passa de cette manièreop geen enkele wijze • en aucune façonop de een of andere wijze • d'une façon ou d'une autreop welke wijze dan ook • de toute façonje laat je door niets van de wijs brengen • rien ne peut t'entamereen lied zingen op de wijs van de Internationale • chanter une chanson sur l'air de l'Internationaleiemand van de wijs brengen • 〈 figuurlijk〉 déconcerter qn.→ link=land landde aanvoegende wijs • le subjonctif————————wijs2♦voorbeelden:je kunt je wijze lessen wel voor je houden • je vous dispense de vos leçons de morale(college van) wijze mannen • ((le) comité des) sagesdat is een wijs woord • c'est une parole senséeben je niet (goed) wijs? • tu te sens bien?wijs handelen • agir sagementhij is niet wijzer • c'est de son âgehij zal wel wijzer wezen • il s'en gardera bienzo wijs zijn om … • avoir la sagesse de …de wijste zijn • céderniet goed wijs • timbréhet kind is wijs voor zijn leeftijd • cet enfant est raisonnable pour son âgeuit iets niet wijs kunnen worden • ne pas s'y reconnaître
См. также в других словарях:
sens — 1. (san ; l s se lie : un sen z actif ; il ne faut pas faire entendre l s, ni dire : les cinq sans , un homme de sans , Au XVIIe siècle, Chifflet, Gramm. p. 211, recommande de toujours prononcer l s finale pour le distinguer de sang, c est ainsi … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
sens — SENS. s. m. Faculté de l animal, par laquelle il reçoit l impression des objets exterieurs & corporels. Les cinq sens de nature, la veuë, l oüye, l odorat, le toucher, le goust, sont les cinq sens de nature. la veuë est le sens le plus subtil. ce … Dictionnaire de l'Académie française
sens — Sens, m. Vient de Sensus Latin par apocope, et a les deux mesmes significations, car nous disons, les cinq sens de nature, Quinque sensus quibus natura praediti sumus. et, Il a perdu le sens, Mente captus est. Mais il ne retient pas la generalité … Thresor de la langue françoyse
Sens de la mort — Sens Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
sens — 1. sens [ sɑ̃s ] n. m. • 1080; lat. sensus, de sentire → sentir I ♦ 1 ♦ Faculté d éprouver les impressions que font les objets matériels (⇒ sensation); physiol. Système récepteur unitaire d une modalité spécifique de sensations (correspondant, en … Encyclopédie Universelle
Sens de la vie — Cet article concerne le concept du sens de la vie. Pour le film des Monty Python, voir Monty Python : Le Sens de la vie. Hamlet, contemplant le crâne de Yorik, s interroge sur le sens de la vie (sculptur … Wikipédia en Français
Sens (métaphysique) — Les philosophes entendent par sens la destination des êtres humains et de leur histoire, la raison d être de leur existence et de leurs actions, le principe conférant à la vie humaine sa valeur [1]. Le sens, c est la signification qu a une chose… … Wikipédia en Français
pas — 1. pas [ pa ] n. m. • 1080; en pas que « aussitôt que » 980; lat. passus I ♦ UN, DES PAS. 1 ♦ (1080) Action de faire passer l appui du corps d un pied à l autre, dans la marche. Faire un pas en avant, en arrière (⇒ recul) , sur le côté. Avancer,… … Encyclopédie Universelle
SENS — n. m. Faculté de l’homme et des animaux de percevoir les impressions faites par les objets extérieurs. La vue, l’ouïe, l’odorat, le toucher, le goût sont les cinq sens. Le sens de la vue, de l’ouïe, du toucher, etc. Les organes des sens. Cela… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
SENS — s. m. Faculté de l homme et des animaux, par laquelle ils reçoivent l impression des objets extérieurs et corporels. Les cinq sens de nature. La vue, l ouïe, l odorat, le toucher, le goût, sont les cinq sens. Le sens de la vue, de l ouïe, du… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
SENS COMMUN — Il y a quelquefois dans les expressions vulgaires une image de ce qui se passe au fond du coeur de tous les hommes. Sensus communis signifiait chez les Romains non seulement sens commun, mais humanité, sensibilité. Comme nous ne valons pas… … Dictionnaire philosophique de Voltaire