-
1 dérober
dérober [deerobbee]♦voorbeelden:dérober la vue à qn. • iemand het uitzicht benemen4 niet reageren ⇒ niets doen, iemands vraag ontwijken♦voorbeelden:se dérober à la justice • verstek laten gaanse dérober au travail • uitvluchten zoeken om niet te werkense dérober aux regards de qn. • iemands blik ontwijken1. v1) ontvreemden, stelen3) onttrekken2. se déroberv1) wegzinken2) weigeren voor hindernis [paard] -
2 refuser
refuser [rəfuuzee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weigeren ⇒ afwijzen, afslaan♦voorbeelden:refuser sa porte à qn. • iemand niet willen ontvangen♦voorbeelden:1 se refuser à l'évidence • zich niet gewonnen geven, zich niet willen laten overtuigenv1) schralen [wind]2) weigeren, afwijzen3) ontzeggen -
3 défendre
défendre [deefãdr]1 verdedigen ⇒ opkomen voor, pleiten voor, behartigen2 beschermen ⇒ beveiligen, beschutten♦voorbeelden:défendre sa maison à qn. • iemand de toegang tot zijn huis ontzeggen→ corps1 zich verdedigen ⇒ zich verweren, zich verzetten♦voorbeelden:se défendre contre le sommeil • tegen de slaap vechtenne pas pouvoir se défendre de 〈+ onbepaalde wijs of zelfstandig naamwoord〉 • het niet kunnen laten te; 〈 iets〉 niet kunnen laten1. v1) verdedigen, opkomen (voor)2) beschermen3) verbieden2. se défendrev5) ontkennen -
4 clair
clair1 [kler]〈m.〉♦voorbeelden:se détacher en clair sur • duidelijk afsteken tegenêtre au clair sur qc. • een duidelijk idee van iets hebbenmettre ses notes au clair • zijn aantekeningen uitwerkentirer au clair • 〈 vloeistof〉klaren, filtreren〈 figuurlijk〉 tirer une affaire au clair • een zaak tot klaarheid brengen, ophelderenle plus clair • het grootste gedeeltemessage en clair • niet gecodeerd berichten clair, cela ne l'intéresse pas • om duidelijk te zijn, het interesseert hem niet————————clair2 [kler]3 duidelijk ⇒ gemakkelijk te begrijpen, helder4 helder ⇒ transparant, zuiver♦voorbeelden:opposer un refus clair et net • vierkant weigerenclair comme deux et deux font quatre • zo klaar als een klontje→ eau4 son affaire est claire • zijn, haar lot is bezegeldlait clair • wei————————clair3 [kler]〈 bijwoord〉2 dun♦voorbeelden:je vois clair dans son jeu • ik heb hem, zijn spel door1. m1) lichte partij [schilderij]2) dunne plek [stof]2. adj1) duidelijk, helder2) onbewolkt3) licht [kleur]4) dun5) helder [verstand]3. adv1) duidelijk2) dun -
5 facile
facile [faasiel]1 gemakkelijk ⇒ licht, vlot, vloeiend♦voorbeelden:avoir la larme facile • gauw huilenavoir la parole facile • gemakkelijk sprekenavoir la vie facile • een gemakkelijk leventje hebbenil mettra facilement deux heures à faire ce travail • hij zal vast wel twee uur voor dat werk nodig hebbenil se vexe facilement • hij is gauw op z'n tenen getraptfacile à vivre • gemakkelijk in de omgang〈 onpersoonlijk, + onbepaalde wijs〉 il m'est facile de le refuser • het valt me niet moeilijk om te weigerenfacile comme bonjour • doodsimpeladj -
6 marcher
marcher [maarsĵee]〈 werkwoord〉1 lopen ⇒ te voet gaan, wandelen2 functioneren ⇒ werken, lopen3 zich voortbewegen ⇒ voortgaan, rijden4 oprukken ⇒ optrekken, marcheren6 erin lopen ⇒ erin trappen, slikken♦voorbeelden:marcher avec qn. • met iemand in zee gaanmarcher sans but, à l'aventure • doelloos rondlopenmarcher sur qn. • over iemand heen walsen, over lijken gaancela fait marcher le commerce • dat is goed voor de handelmarcher au combat • ten strijde trekkenmarcher sur une ville • optrekken naar een stad5 faire marcher qn. • iemand commanderen, laten doen wat men wilje ne marche pas dans cette combine • ik doe niet mee met dat zaakjeje ne marche pas • ik vertik het6 faire marcher qn. • iemand voor de gek houden, erin laten lopenil ne marche pas, il court! • hij trapt er helemaal inv1) lopen, wandelen2) functioneren, werken3) voortgaan, rijden4) oprukken5) meedoen6) erin trappen -
7 nécessairement
nécessairement [neesessermã]〈 bijwoord〉1 onvermijdelijk ⇒ noodzakelijk(erwijs), zeker♦voorbeelden:1 Il refusera. Pas nécessairement • Hij zal weigeren. Dat is niet gezegdadv2) beslist -
8 offre
offre [ofr]〈v.〉♦voorbeelden:décliner l'offre d'un logement • aangeboden huisvesting weigerenf1) aanbod2) bod -
9 opposer
opposer [oppoozee]1 tegenoverstellen (ten opzichte van) ⇒ tegenover (elkaar, iets) plaatsen, stellen3 tegenwerpen (tegen) ⇒ inbrengen (tegen), aanvoeren (tegen)♦voorbeelden:match qui oppose deux équipes • wedstrijd waarin twee teams tegen elkaar uitkomenopposer de la résistance • niet meegevenêtre opposé à • tegen (iets) zijn, het niet eens zijn metopposer une résistance aux ordres • tegen de orders ingaan1 zich verzetten (tegen) ⇒ ingaan (tegen), zich kanten (tegen)3 het tegenovergestelde zijn (van) ⇒ staan (tegenover), totaal verschillen (van)4 staan, liggen, hangen (tegenover)♦voorbeelden:s'opposer à qn. • tegen iemand ingaanv(à) -
10 regret
regret [rəgre]〈m.〉♦voorbeelden:2 faire qc. à regret • iets ongaarne, tegen zijn zin doenà mon grand regret • tot mijn grote spijt, tot mijn leedwezenêtre au regret de • het betreuren datm1) spijt, leedwezen2) ongenoegen3) gemis -
11 dénier
-
12 décliner l'offre d'un logement
décliner l'offre d'un logementDictionnaire français-néerlandais > décliner l'offre d'un logement
-
13 exprimer ses regrets
exprimer ses regrets -
14 il lui est loisible de refuser
il lui est loisible de refuserDictionnaire français-néerlandais > il lui est loisible de refuser
-
15 il m'est facile de le refuser
il m'est facile de le refuserDictionnaire français-néerlandais > il m'est facile de le refuser
-
16 loisible
loisible [lwaaziebl]♦voorbeelden: -
17 mes jambes se dérobent sous moi
mes jambes se dérobent sous moiDictionnaire français-néerlandais > mes jambes se dérobent sous moi
-
18 opposer un refus clair et net
opposer un refus clair et netDictionnaire français-néerlandais > opposer un refus clair et net
-
19 opposer un refus à qn.
opposer un refus à qn. -
20 refouler
refouler [rəfoelee]〈 werkwoord〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
weigeren — dyam … Woordenlijst Sranan
weigern — wei|gern [ vai̮gɐn] <+ sich>: es ablehnen, etwas Bestimmtes zu tun: er weigerte sich, den Befehl auszuführen; ich weigere mich einfach, das zu glauben. Syn.: sich ↑ sträuben. Zus.: verweigern. * * * wei|gern 〈V.; hat〉 I 〈V. refl.〉 sich… … Universal-Lexikon
Same-sex marriage in the Netherlands — Two men marrying in Amsterdam, Netherlands, in the first month marriage there was opened to same sex couples (2001).[clarification needed] … Wikipedia
weigern — Vsw std. (11. Jh.), mhd. weigern, ahd. weigarōn, mndd. weigeren, mndl. weigeren, afr. weigaria (vielleicht aus dem Deutschen entlehnt) Stammwort. Abgeleitet von dem Adjektiv mhd. weiger, ahd. weigar, mndl. weiger widerstrebend, halsstarrig,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Jean-Michel Saive — (born November 17, 1969) is a Belgian professional table tennis player.Born in Liège in a table tennis playing family, Saive was predestined to become a very good table tennis player and began playing as a small boy. His father was the tenth… … Wikipedia
Camping Cosmos — Données clés Titre original Camping Cosmos Réalisation Jan Bucquoy Pays d’origine Belgique … Wikipédia en Français
Charles-François Stallaert — Pour les articles homonymes, voir Stallaert. Charles François Stallaert, est un littérateur et philologue belge de langue flamande et française. Il naquit à Merchtem le 23 septembre 1820 et mourut à Everberg le… … Wikipédia en Français
Weigern — Weigern, verb. reg. act. seine Abneigung, etwas zu thun, an den Tag legen, da es denn auf gedoppelte Art vorkommt. 1. Als ein eigentliches Activum, welches das Substantiv der Sache im Accusativ erfordert. Eine Bitte weigern; einem seine Bitte… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
weigern — weigern: Das Verb mhd. weigeren, ahd. weigarōn ist eine Ableitung von dem Adjektiv mhd. weiger, ahd. weigar »widerstrebend, tollkühn«, das zu dem Verb mhd. wīgen »streiten«, aengl. wīgan »streiten« gehört, vgl. got. weihan »kämpfen«. Diese… … Das Herkunftswörterbuch
waigrōn — *waigrōn, *waigarōn germ., schwach. Verb: nhd. weigern?; ne. refuse; Rekontruktionsbasis: mnl., ahd.; Hinweis: s. *waigra ; Etymologie: s. ing. *u̯eik (2), Substantiv … Germanisches Wörterbuch
Fürst — 1. Alle Fürsten sind Grafen (Edelleute, Bürger) gewesen. – Pistor., VII, 10. Bei den Russen dagegen heisst es: Auch unter den Fürsten gibt s Leibeigene. (Altmann V.) 2. Aller frommen Fürsten angesicht möcht man auff ein Ring stechen. – Zeytbuch,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon