-
1 vengeance
-
2 couver des projets de vengeance
Dictionnaire français-néerlandais > couver des projets de vengeance
-
3 crier vengeance
crier vengeanceom wraak schreeuwen, roepen -
4 déployer sa vengeance contre qn.
Dictionnaire français-néerlandais > déployer sa vengeance contre qn.
-
5 la vengeance est un plat qui se mange froid
Dictionnaire français-néerlandais > la vengeance est un plat qui se mange froid
-
6 par vengeance
par vengeance -
7 tirer vengeance
tirer vengeance -
8 tirer vengeance de
tirer vengeance de -
9 couver
couver [koevee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 koesteren ⇒ vertroetelen, in de watten leggen♦voorbeelden:2 enfant couvé • troetelkind, moederskindjev1) broeien, smeulen2) (uit)broeden3) koesteren, vertroetelen4) beramen, zinnen (op) -
10 crier
crier [krie.ee]1 schreeuwen ⇒ gillen, roepen3 piepen ⇒ knarsen, kraken, krassen6 luidkeels verkondigen ⇒ zich luidkeels beklagen (over), luidkeels protesteren (tegen)♦voorbeelden:crier comme un sourd • hard schreeuwencrier comme un putois, un veau • schreeuwen als een oordeel, als een gekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schreeuwen ⇒ roepen, roepen om4 uitventen ⇒ venten met, omroepen♦voorbeelden:crier vengeance • om wraak schreeuwen, roepenv1) schreeuwen, roepen (om)3) piepen, knarsen4) vloeken [kleuren]5) kraaien, huilen8) uitventen -
11 froid
froid1 [frwaa]〈m.〉1 kou♦voorbeelden:1 un froid de canard, de chien, de loup • ijzige, bittere kouavoir froid aux mains • koude handen hebbenla saison des grands froids • het koude jaargetijdefroid noir • ijzige, bittere kouvert de froid • blauw van de kouavoir froid • het koud hebbencela me fait froid dans le dos • de koude rillingen lopen ervan over mijn rugil fait froid • het is koudle temps se met au froid • het wordt koudjeter un froid • een pijnlijke stilte teweegbrengen————————froid2 [frwaa]2 onbewogen ⇒ onverstoorbaar, gereserveerd♦voorbeelden:1. m1) kou2) verkoudheid2. adj1) koud, koel2) onbewogen, onverstoorbaar3) zonder gevoel/expressie [kunst] -
12 manger
manger1 [mãzĵee]〈m.〉 〈 informeel〉→ boire————————manger2 [mãzĵee]4 aan-, in-, opvreten♦voorbeelden:1 on en mangerait • dat ziet er lekker uit; 〈 van een meisje〉wat een lekker snoepje!, lekker stuk is dat!il ne vous mangera pas • hij zal u niet opetenmanger comme quatre • eten voor drie4 étoffe mangée aux mites • stuk stof dat door de motten opgevreten, aangevreten iscouleur mangée par le soleil • door de zon gebleekte kleurses yeux mangent sa figure • van zijn gezicht ziet men alleen de ogenv -
13 plat
plat1 [plaa]〈m.〉2 schotel ⇒ gerecht, gang3 plat ⇒ vlakke, platte kant♦voorbeelden:plat cuisiné • kant-en-klaargerechtplat régional • plaatselijke specialiteit3 le plat de l'épée • de vlakke kant van het lemmet, het blad van het zwaardplat de la main • vlakke handmettre les petits plats dans les grands • vorstelijk onthalen————————plat2 [plaa]1 vlak ⇒ plat, effen2 vlak ⇒ alledaags, onbeduidend3 laag ⇒ nederig, kruiperig♦voorbeelden:à plat • plat, leegbatterie à plat • lege accu〈 figuurlijk〉 être à plat • op zijn; gedeprimeerd zijnmettre qc. à plat • iets (plat) neerleggenvin plat • verschaalde wijn1. m1) schaal2) schotel, gerecht, gang3) vlakke, platte kant2. adj1) vlak, plat, effen2) alledaags, banaal3) nederig, kruiperig4) smakeloos, slap -
14 soif
soif [swaaf]〈v.〉1 dorst2 (hevig) verlangen ⇒ begeerte, behoefte♦voorbeelden:boire à sa soif • zoveel drinken als men wildonner soif • dorstig maken→ poiref1) dorst2) begeerte, zucht -
15 tirer
tirer [tieree]1 schieten3 zwemen (naar) ⇒ gaan (naar), neigen (naar)♦voorbeelden:tirer dans le tas • lukraak op een groep mensen inschietentirer sur sa pipe • aan zijn pijp trekken4 journal qui tire à trente mille • krant die een oplage heeft van 30.000 exemplarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ optrekken, naar beneden trekken, aantrekken2 halen (uit) ⇒ (uit)trekken, onttrekken, tappen3 (af)schieten ⇒ afvuren, neerschieten4 (af)drukken ⇒ afbeelden, tekenen♦voorbeelden:tirer l'échelle • de ladder wegtrekkentirer la jambe • met zijn been trekkentirer sa jupe • zijn rok gladtrekkentirer du métal en fils • draadtrekkentirer un navire • een boot slepentirer les rideaux • de gordijnen opentrekken, dichttrekkentirer la sonnette • aan de bel trekkentirer les yeux • vermoeiend voor het gezicht zijntirer un texte à soi • een tekst ten eigen voordele uitleggentirer la porte sur soi • de deur achter zich dicht trekkentirer le couteau • het mes trekkentirer vengeance • zich wrekentirer du vin • wijn uit het vat halenon ne peut rien en tirer • hij laat niets losil n'y a pas grand-chose à en tirer, on ne peut rien en tirer • er valt niet veel met hem te beginnentirer des larmes à qn. • iemand aan het huilen makentirer de l'argent de qn. • iemand geld aftroggelentirer son origine, sa source de • afstammen van, komen uittirer argument de qc. • iets als reden aanvoerentirer vanité de qc. • ergens trots op zijntirer argent de tout • overal geld uit slaantirer de l'huile des olives • olie uit olijven persentirer sur qn., sur le compte de qn. • een wissel op iemand trekkentirer un plan • een plan ontwerpentirer un livre à 2000 exemplaires • 2000 exemplaren van een boek drukken→ affaire, arme, boue, cheval, clair, diable, épine, épingle, langue, longueur, plan, poudre, ver, vin♦voorbeelden:1 s'en tirer • zich eruit redden, zich er doorheen slaan, het er zonder kleerscheuren afbrengens'en tirer avec deux mois de prison • er met twee maanden gevangenis vanaf komens'en tirer à bon compte • er makkelijk vanaf komen————————tirer (la boule)v1) (af)schieten, afvuren5) halen (uit), uittrekken6) afdrukken -
16 avoir soif de
avoir soif de (vengeance) -
17 déployer
déployer [deeplwaajee]1 uitvouwen ⇒ uitslaan, ontvouwen3 tentoonspreiden ⇒ aanwenden, aan de dag leggen, ontplooien♦voorbeelden:déployer sa vengeance contre qn. • zich op iemand wreken→ gorge -
18 mettre les petits plats dans les grands
Dictionnaire français-néerlandais > mettre les petits plats dans les grands
-
19 cueillir, prendre son adversaire à froid
Dictionnaire français-néerlandais > cueillir, prendre son adversaire à froid
См. также в других словарях:
vengeance — [ vɑ̃ʒɑ̃s ] n. f. • XVe; venjance 1080; de venger 1 ♦ Action de se venger. ♢ (L accent étant mis sur la réparation) Dédommagement moral de l offensé par punition de l offenseur. La vengeance de l insulté fut le mépris. La vengeance d une insulte … Encyclopédie Universelle
Vengeance — may refer to:*Revenge *HMS Vengeance , eight vessels of the British Royal Navy *Vultee A 31 Vengeance, an American dive bomber of the Second World WarIn publications: *Vengeance (comics), a character in the Marvel Universe * Vengeance (novel),… … Wikipedia
VENGEANCE — (Heb. nekamah, nekimah), inflicting punishment on another in return for an offense or injury, or the withholding of benefits and kindness from another for the same reason. The Bible distinguishes between vengeance that is proper and vengeance… … Encyclopedia of Judaism
vengeance — Vengeance. s. f. Action par laquelle on se venge. Vengeance memorable, éclatante, pleine & entiere, cruelle, exemplaire. prendre, tirer vengeance. il en faut avoir vengeance. courir à la vengeance. j en ay fait la vengeance. il brûla tout le pays … Dictionnaire de l'Académie française
Vengeance — Personaje de Marvel Comics Información Nombre original Tte. Michael Badinilo / Comisario Kowalski Especialidad Fuerza superhumana. Invulnerabilidad a la mayoría de los ataques no mágicos. Invulner … Wikipedia Español
Vengeance — Venge ance, n. [F. vengeance, fr. venger to avenge, L. vindicare to lay claim to, defend, avenge, fr. vindex a claimant, defender, avenger, the first part of which is of uncertain origin, and the last part akin to dicere to say. See {Diction},… … The Collaborative International Dictionary of English
Vengeance — war eine niederländische Rock Band um Sänger Leon Geowie, die 1982 gegründet wurde. Sie zeichnete sich vor allem durch eine sehr positive Lebenseinstellung aus. 1984 wurde Vengeance von Derk Joling, dem damaligen A R Manager von CBS Records, bei… … Deutsch Wikipedia
vengeance — Vengeance, Vltio, Vindicatio, Vindicta. Demander vengeance, Expetere poenas, B. Prendre vengeance, Vindicare. Qui fait la vengeance de quelque chose, Vindex. Laisser la vengeance d une injure aux loix et aux magistrats, Incomþmoda sua legibus… … Thresor de la langue françoyse
vengeance — c.1300, from Anglo Fr. vengeaunce, O.Fr. vengeance revenge, from vengier take revenge, from L. vindicare to set free, claim, avenge (see VINDICATE (Cf. vindicate)). Vengeance is mine, ... saith the Lord. Therefore if thine enemy hunger, feed him; … Etymology dictionary
vengeance — ► NOUN ▪ punishment inflicted or retribution exacted for an injury or wrong. ● with a vengeance Cf. ↑with a vengeance ORIGIN Old French, from venger avenge … English terms dictionary
vengeance — [ven′jəns] n. [ME < OFr < venger, to avenge < L vindicare: see VINDICATE] 1. the return of an injury for an injury, in punishment or retribution; avenging of an injury or offense; revenge 2. the desire to make such a return with a… … English World dictionary