-
1 catapulte
catapulte [kaataapuult]〈v.〉 -
2 déploiement
déploiement [deeplwaamã]〈m.〉1 (het) uitvouwen ⇒ (het) uitslaan, (het) ontvouwen3 vertoon♦voorbeelden: -
3 déployer
déployer [deeplwaajee]1 uitvouwen ⇒ uitslaan, ontvouwen3 tentoonspreiden ⇒ aanwenden, aan de dag leggen, ontplooien♦voorbeelden:déployer sa vengeance contre qn. • zich op iemand wreken→ gorge
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский