Перевод: с французского на нидерландский

с нидерландского на французский

С нидерландского на:
Французский
С французского на:
Нидерландский

tentoonspreiden

Толкование Перевод

1 épanouir

épanouir [eepaanoe.ier]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 doen ontluiken

2 uitspreiden ⇒ tentoonspreiden, ontvouwen

3 opvrolijken ⇒ doen opbloeien, doen stralen

♦voorbeelden:

3 épanouir sa personnalité • zijn persoonlijkheid tot ontplooiing brengen

II s'épanouir 〈 wederkerend werkwoord〉

1 ontluiken ⇒ opengaan

2 zich verwijden ⇒ wijd uitlopen, uitwaaieren

3 zich ontplooien

4 stralen

1. v
1) doen ontluiken

2) tentoonspreiden

3) opvrolijken
2. s'épanouir
v

1) ontluiken, opengaan

2) zich verwijden

3) stralen

4) zich ontplooien

Dictionnaire français-néerlandais > épanouir
2 étaler

étaler [eetaalee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uitstallen ⇒ etaleren

2 (uit)spreiden ⇒ uitleggen, verdelen

3 〈 figuurlijk〉 tentoonspreiden

4 pronken met

♦voorbeelden:

1    étaler sa marchandise • zijn koopwaar uitstallen

2    étaler du beurre sur du pain • boter op brood smeren

étaler ses cartes • de kaarten open leggen

étaler de la peinture • verf uitstrijken

〈 informeel〉 étaler qn. • iemand vloeren

4    étaler son savoir • met zijn kennis te koop lopen

II s'étaler 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich uitspreiden ⇒ zich uitstrekken

♦voorbeelden:

1    s'étaler sur un sujet • uitweiden over een onderwerp

〈 informeel〉 il s'est étalé de tout son long • hij is languit gevallen

1. v
1) uitstallen, etaleren

2) uitspreiden, verdelen

3) tentoonspreiden

4) pronken (met)

5) uitsmeren
2. s'étaler
v

zich uitstrekken

Dictionnaire français-néerlandais > étaler
3 exhiber

exhiber [egziebee]

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 papieren〉 tonen ⇒ 〈paspoort enz.〉 vertonen, laten zien ⇒ 〈 circusdieren〉 voorleiden

2 pronken met 〈 ordes, kleding enz.〉 ⇒ te koop lopen met, tentoonspreiden, geuren met

II s'exhiber 〈 wederkerend werkwoord〉〈 pejoratief〉

1 zich laten zien ⇒ een vertoning geven

v

1) (ver)tonen, laten zien

2) pronken (met)

Dictionnaire français-néerlandais > exhiber
4 déployer

déployer [deeplwaajee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 uitvouwen ⇒ uitslaan, ontvouwen

2 〈 troepen, raketten〉 opstellen

3 tentoonspreiden ⇒ aanwenden, aan de dag leggen, ontplooien

♦voorbeelden:

1    déployer le drapeau • de vlag ontrollen

3    déployer tout son savoir • al zijn kennis luchten

déployer sa vengeance contre qn. • zich op iemand wreken

  → gorge

II se déployer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich ontvouwen ⇒ wapperen 〈 van vlag〉

2 〈 leger〉 zich opstellen

Dictionnaire français-néerlandais > déployer

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

tentoonspreiden

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на нидерландский

tentoonspreiden

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: