-
1 lose interest
interesse verliezen -
2 interest
n. interesse, belangstelling; belang; rente, winst--------v. interesseren; belangstelling wekkeninterest1[ intrist] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take much/a great interest in • zich sterk interesseren voor2 a matter of great interest • een zaak van groot gewicht/belangit's in the interest of the community • het is in het belang van de gemeenschaplend money at 7% interest • geld lenen tegen 7% renteI'll return his insults with interest • ik zal hem zijn beledigingen dubbel en dwars betaald zetten————————interest2〈 werkwoord〉1 interesseren ⇒ belangstelling inboezemen/wekken♦voorbeelden:can I interest you in a drink? • kan ik je overhalen om iets te drinken? -
3 concern
n. bezorgdheid; interesse; onderneming, fabriek; conglomeraat--------v. zich bezig houden met; bezorgd makenconcern1[ kənsə:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 aangelegenheid ⇒ belang, interesse2 (be)zorg(dheid) ⇒ begaanheid, (gevoel van) betrokkenheid3 bedrijf ⇒ onderneming, firma♦voorbeelden:1 your drinking habits aren't my concern/are no concern of mine • uw drinkgewoonten gaan mij niet aan/zijn mijn zaak nietlook at someone in concern • begaan/zorgelijk naar iemand kijkenpaying concern • winstgevend/rendabel bedrijf4 have a concern in a business • aandelen/een belang hebben in een zaak————————concern2〈 werkwoord〉1 aangaan ⇒ raken, van belang zijn voor2 betreffen ⇒ gaan/handelen over3 met zorg vervullen ⇒ dwars zitten, verontrusten♦voorbeelden:where money is concerned • als het om geld gaatso/as far as your role is concerned • wat uw rol aangaatas far as I'm concerned • wat mij betreft, voor mijn part4 be concerned/concern oneself about/in/over/with something • zich ergens mee bezighouden/voor inzetten/zorgen om maken -
4 turn off
(Informeel) saaie boel; iets dat afkeer opwekt (bv. "Dat televisieprogramma is een saai iets, schakel alsjeblieft op een ander kanaal)--------v. afslaan; interesse verliezen; aflsuiten (gas, water); uitdoen, afzetten (licht, apparaat); weerzin opwekken bijturn off1 afslaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 a surge of interest
-
6 enthusiasm
n. enthousiasme[ inθjoe:zie▪æzm] -
7 go off
exploderen; schieten, uitschieten van een kogel (geweer); in slaap vallen; stiekem weggaan; ophouden verliefd te zijn; overgaango off2 afgaan 〈 van alarm, geweer〉 ⇒ ontploffen 〈 van bom〉; aflopen 〈 van wekker〉; losbarsten 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:go off with • ertussenuit knijpen/ervandoor gaan metII 〈werkwoord + voorzetsel〉1 afgaan/afstappen van -
8 grip
n. greep; begrip; vastpakken; vastgrijpen; handvat--------v. vastpakken; vastgrijpen; begrijpen; innemen; boeien (uit interesse)grip1[ grip] 〈 zelfstandig naamwoord〉6 → grippe grippe/♦voorbeelden:come/get to grips with someone • met iemand beginnen te vechtencome to grips with a problem • een probleem aanpakken〈 informeel〉 keep/take a grip on oneself • zich beheersen, zichzelf in de hand houden————————grip2〈 gripped〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:a gripping story • een boeiend verhaal -
9 he has wide interests
-
10 interested
adj. geïnteresseerd, belangstellend[ intristid]1 belangstellend ⇒ geïnteresseerd, vol interesse♦voorbeelden:2 the interested party • de betrokken/belanghebbende partij -
11 nibble
n. knabbelen; afbijten; (in computers) een halve byte, een eenheid van 4 bits--------v. knabbelen; knagennibble1[ nibl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 gegadigde ⇒ geïnteresseerde, kandidaat————————nibble21 knabbelen ⇒ knagen, peuzelen♦voorbeelden:1 nibble away/off • weg/afknabbelen, weg/afknagenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beknabbelen ⇒ knabbelen/knagen aan -
12 orbit
n. kring, (invloeds)sfeer; baan (v. planeet, elektron, enz.); omloop--------v. in een baan draaien (om de aarde); in een baan draaienorbit1[ o:bit] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————orbit2〈werkwoord; orbitted〉1 een (cirkel)baan beschrijven/doorlopen (rond)2 in een baan brengen/schieten♦voorbeelden: -
13 scene
n. aren; locatie; zicht, vista, uitzicht; scene; een scene maken (slang); dekor[ sie:n]1 plaats van handeling ⇒ lokatie, toneel♦voorbeelden:the scene is laid • het speelt zich afcome on the scene • verschijnen7 that isn't my scene • dat is niets voor mij, daar moet ik niets van hebbenset the scene (for something) • (iets) voorbereiden -
14 stake
n. staak, paal; brandstapel; inzet, belang; prijzengeld; op het spel staan--------v. vastbinden aan een staak, stutten; afpalen, afbakenen; aanspraak maken op; verwedden, inzettenstake1[ steek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 go to the stake • op de brandstapel sterven; 〈 figuurlijk〉 de zure vruchten plukken (van een onverstandig besluit)3 have a stake in something • zakelijk belang hebben/betrokken zijn bij ietslose one's stake • zijn inzet/de weddenschap verliezenbe at stake • op het spel staanthe issue at stake • waar het om gaat————————stake2〈 werkwoord〉3 spietsen♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 stake out • posten bij, in de gaten houden 〈 bijvoorbeeld (huis van) misdadiger〉 -
15 subscribe
v. (in computers) inschrijven, abonneren, registreren; lid worden van een diskussiegroep - d.w.z. de interesse doorgeven om permanent artikelen van de diskussiegroep te lezen--------v. abboneren; een abbonnement nemen; bijdragen; beloven; zich verplichten; ondersteunen[ səbskrajb]♦voorbeelden:♦voorbeelden:♦voorbeelden:a subscribed loan • een voltekende lening -
16 surge
n. golf; stroming; uitbraak; golvende beweging; (in computers) een piek in de netspanning; een verhoging van de netspanning--------v. deinensurge1[ sə:dzj] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉2 golving3 opwelling ⇒ vlaag, golf♦voorbeelden:————————surge2〈 werkwoord〉1 golven ⇒ deinen, stromen2 schommelen ⇒ (plots) stijgen/dalen♦voorbeelden: -
17 the terrible hangover turned him off drink for some time
the terrible hangover turned him off drink for some timeEnglish-Dutch dictionary > the terrible hangover turned him off drink for some time
-
18 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
19 wide
adj. wijd, breed; in de breedte van; verbreed; verruimd; ver weg van het doel; sluw (i.d. spreektaal)--------adv. wijd, breed; ver weg; grootscheeps; in het geheel--------n. Een bal die het doel mist (bij cricket); ruimtewide1————————wide2♦voorbeelden:a wide public • een breed publiekwide of the mark • compleet ernaast, irrelevanthis answer was wide of the mark • hij sloeg de plank helemaal misgive someone/something (a) wide berth • iemand/iets uit de weg blijven————————wide3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
20 wolf whistle
kenmerkend gefluit gemaakt als een ongevraagde uitdrukking van sexuele interesse in iemandwolf whistle♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
intéressé — intéressé, ée [ ɛ̃terese ] adj. • 1547 « lésé »; de intéresser 1 ♦ Qui a un intérêt, une part, un rôle (dans qqch.); qui est en cause, en jeu, en question. Les puissances, les parties intéressées. ⇒ concerné. N. Consulter les intéressés. Être le… … Encyclopédie Universelle
intéressé — intéressé, ée (in té rè sé, sée) part. passé d intéresser. 1° Qui a un intérêt matériel. Intéressé dans cette affaire. Être intéressé à une chose, à faire une chose, y avoir intérêt, y être engagé par le motif de son intérêt. • Chacun est… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
interesse — /inte rɛs:e/ s.m. [dal verbo lat. interesse essere in mezzo; partecipare; importare ]. 1. (econ.) [prezzo che il debitore paga per l uso del credito concessogli] ▶◀ [dal punto di vista del creditore] frutto. ‖ capitale. 2. a. [ciò che risulta… … Enciclopedia Italiana
Interesse — Sn std. (13. Jh., Bedeutung 18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ml. interesse, Substantivierung des Infinitivs von l. interesse an etwas Anteil nehmen , zu l. esse sein und l. inter . Persönlich konstruiert bedeutet das Verb dazwischen sein,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Interesse — (lat.), 1) die lebhafte Theilnahme an einem Gegenstand, in so fern er einen Bezug auf uns selbst hat; daher Interessiren, Theilnahme erregen; Interessirt, die Denk u. Handlungsweise, nach welcher ein äußerer Gegenstand nur auf den eignen Vortheil … Pierer's Universal-Lexikon
Interesse — Interesse: Das seit dem 15. Jh. bezeugte Fremdwort geht zurück auf lat. inter esse »dazwischen sein, dabei sein; teilnehmen; von Wichtigkeit sein« (vgl. ↑ inter..., ↑ Inter... und ↑ Essenz), das im Mlat. substantiviert als Rechtswort im Sinne von … Das Herkunftswörterbuch
Interesse — (vom lat. Zeitwort interesse, daran gelegen sein), der Antheil, den man aus irgend einem Grunde an einer Sache nimmt (materielles, ästhetisches etc. I.); interessant, Antheil erregend. I. im jur. Sinne der Nutzen oder Schaden, den jemand durch… … Herders Conversations-Lexikon
interesse alla situazione — interèsse alla situazióne (loc.s.m.) Nessun comunicato (orale, scritto, ecc.) avviene al di fuori di una determinazione storica, culturale, temporale intimamente connessa alla produzione ed alla strutturazione del comunicato stesso. In… … Dizionario di retorica par stefano arduini & matteo damiani
Interesse — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Bsp.: • Ich habe kein Interesse an Briefmarken … Deutsch Wörterbuch
Interesse haben an — [Network (Rating 5600 9600)] Auch: • sich interessieren für Bsp.: • Er hat Interesse am Kochen … Deutsch Wörterbuch
Interesse — In ter*esse, n. Interest. [Obs.] Spenser. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English