-
1 come off
gebeuren; eindigencome off5 uit productie/roulatie genomen worden 〈 van film, toneelstuk〉♦voorbeelden:6 this paint comes off • deze verf laat los/bladdert afII 〈werkwoord + voorzetsel〉1 afkomen van ⇒ loslaten, verlaten♦voorbeelden:has this button come off your coat? • komt deze knoop van jouw jas af?Britain came off the gold standard in 1931 • in 1931 verliet Engeland de gouden standaard -
2 the inspector had just come off a murder case
English-Dutch dictionary > the inspector had just come off a murder case
-
3 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/ -
4 only
adj. enig--------adv. slechts, alleen, maar--------conj. maaronly1[ oonlie] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 enig2 best ⇒ (meest) geschikt, juist♦voorbeelden:we were the only people wearing hats • we waren de enigen met een hoed (op)the only thing now is to call the police • het enige wat je nu nog kunt doen, is er de politie bijhalenhis one and only friend • zijn enige echte vriendmy one and only hope • de enige hoop die me nog rest¶ you're not the only pebble on the beach • je bent niet alleen op de wereld; er zijn ook nog anderen te krijgen————————only2〈 bijwoord〉1 slechts ⇒ alleen (maar), maar, enkel♦voorbeelden:1 only think! • stel je voor!I've only just enough money • ik heb maar net genoeg geldshe was only too glad • ze was maar al te blijonly five minutes more • nog vijf minuten, niet meerif and only if • als en alleen alsif only • als … maar, ik wou dat …if only you had come earlier! • was je maar wat vroeger gekomen!if only to/because • al was het alleen maar omwe walked for two hours, only to find out that … • we liepen twee uur, maar enkel om te ontdekken dat …she told me only last week that … • ze vertelde het me vorige week nog dat …he arrived only yesterday • hij arriveerde gisteren pas————————only3〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 I like it, only I cannot afford it • ik vind het mooi, maar ik kan het niet betalenI could have gone, only my mother was ill • ik had kunnen gaan als mijn moeder niet ziek was geweestI would have phoned, only I didn't know your number • ik zou gebeld hebben maar ik had je nummer niet -
5 way
adv. hoe dan ook; op grote wijze--------n. weg; manier, wijze; kant; richting; afstandway1[ wee]4 richting5 opzicht♦voorbeelden:that's the way (it is/goes) • zo gaat het nu eenmaallose the/one's way • verdwalen, de weg kwijtraken〈 figuurlijk〉 pave the way (for something/someone) • de weg banen/effenen (voor iets/iemand)〈 figuurlijk〉 pay one's way • geen schulden maken, zonder verlies werkenpay one's way through college • zelf zijn universiteitsstudie (kunnen) betalenwork one's way through college • werkstudent zijnway home • thuisreisway in • ingangbetter weather is on the way • er is beter weer op komstwe're on our/the way • we komen eraan, we zijn onderwegout of the way • ver weg, afgelegenout of one's way • niet op de routeway of thinking • denkwijzeto her way of thinking • naar haar mening, volgens haarfall into evil/bad ways • slechte gewoontes krijgengo the right/wrong way about something • iets op de juiste/verkeerde wijze aanpakkendo something a certain way • iets op een bepaalde manier doen〈 figuurlijk〉 find a way • een manier vinden, er raad op wetenhave a way of doing something • er een handje van hebben iets te doenmend one's ways • zijn leven beterenset in one's ways • met vast(geroest)e gewoontesone way and another • alles bij elkaar (genomen)one way or another/the other • op de een of andere manierin its way • in zijn soortin this way • op deze manier, zoit's only his way • zo is hij nu eenmaalthere are no two ways about it • er is geen twijfel (over) mogelijkstep this way, please • hierheen, graagthe other way around/about • andersomin no way • helemaal nietno way better • in geen enkel opzicht beterin more ways than one • in meerdere opzichten6 a long way away/off • een heel eind weg, ver wegyour birthday is still a long way off • je bent nog lang niet jarigall the way • helemaal, tot het (bittere) eindego all the way • het echt doen, met iemand neukenways and means • geldmiddelenhave ways and means of getting something • de juiste wegen weten om iets (gedaan) te krijgenthat's the way of the world • zo gaat het nu eenmaal (in de wereld)cut both ways • goede en slechte gevolgen hebbenget one's (own) way, have (it) one's (own) way • zijn zin krijgen, doen wat men wilgo out of one's/the way to … • zijn (uiterste) best doen om …have a way with elderly people • met ouderen om weten te gaanyou can't have it both ways • óf het een óf het andersee one's way (clear) to doing something • zijn kans schoon zien om iets te doenwind one's way into someone's affections • bij iemand in de gunst proberen te komenby the way • terloops, trouwens, à proposthey had done nothing out of the way • zij hadden niets bijzonders/extreems/verkeerds gedaanany way • in ieder geval, hoe dan ookeither way • hoe dan ook〈Amerikaans-Engels; informeel〉 every which way • overal, in alle hoeken en gaten〈Amerikaans-Engels; informeel〉 no way! • geen sprake van!1 (voort)gang ⇒ snelheid, vaart♦voorbeelden:gather/lose way • vaart krijgen/minderen 〈 van schip〉negotiations are well under way • onderhandelingen zijn in volle ganggive way • toegeven, meegeven 〈 ook figuurlijk〉; wijken, voorrang geven; doorzakken, bezwijkengive way to • toegeven aan, wijken voormake way for • plaats/ruimte maken voorput someone in the way of something • iemand op weg helpen (met iets), iemand aan iets helpenstand in the way • in de weg staanget something out of the way • iets uit de weg ruimen, iets afhandelenput someone out of the way • iemand uit de weg ruimenmake one's (own) way (in life/the world) • in de wereld vooruitkomenhe's by way of being a musician • hij is om zo te zeggen een muzikantby way of Brighton • via Brightonby way of illustration/example • als illustratie/voorbeeld♦voorbeelden:————————way2〈 bijwoord〉1 ver ⇒ lang, een eind♦voorbeelden:1 way back • ver terug, (al) lang geleden〈 Amerikaans-Engels〉 someone from way back • iemand uit een afgelegen gebied/ver verleden -
6 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
7 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig -
8 what
adj. welk, welke--------adv. wat; welk, welke; tot hoever?--------conj. wat--------interj. wat! (uitroep van verwondering)--------n. wat--------pron. wat; elk, welke; in hoeverre?what1[ wot]1 wat♦voorbeelden:1 what's the English for gezellig? • wat is gezellig in het Engels?what the hell/devil/ 〈enz.〉 • wat voor de duivel/drommel/ 〈enz.〉no matter what • hoe dan ookwhat do you call that? • hoe heet dat?〈 informeel〉 what d'you/d'ye call it, what you may call it • hoe-heet-het-ook-weer?, dingesyou were going to do what? • wát ging je doen?books, clothes, records and what have you • boeken, kleren, platen en wat nog allemaal/en dat soort dingenwhat do you think I am? • wat denk je wel dat ik ben?what's it? • hoe heet het ook weer?what of it? • en wat (zou dat) dan nog?what is that to you? • wat heb jij daarmee te maken?what about an ice-cream? • wat zou je denken van een ijsje?what for? • waarom?; waarvoor?, met welk doel?what did he do that for? • waarom deed hij dat?what do you use it for? • waarvoor gebruik je het?what is he/it like? • wat voor iemand/iets is hij/het?〈 slang〉 what's with John? • wat is er met John aan de hand?what if I die? • stel dat ik doodga, wat dan?she won't mind and what if she does? • ze zal het best vinden, en zo niet, wat dan nog?so what? • nou en?, wat dan nog? ook weer?1 wat ⇒ dat(gene) wat, hetgeen♦voorbeelden:what's more • bovendien, meer/erger nogcome what may • wat er ook moge gebeurensay what you will • wat je ook zegtjust what I need • net wat ik nodig heb————————what21 welke (ook) ⇒ die/dat♦voorbeelden:what work we did was worthwhile • het beetje werk dat we deden was de moeite waardII 〈 vragende determinator〉1 welk(e)♦voorbeelden:1 what books do you read? • wat voor boeken lees je?who built what house? • wie heeft welk huis gebouwd?III 〈predeterminator; graadaanduidend; in uitroepen〉♦voorbeelden:1 what colours and what sounds! • wat een kleuren en wat een klanken!what a delicious meal(!) • wat een lekkere maaltijd(!)————————what3〈 tussenwerpsel〉 〈Brits-Engels; verouderd〉1 niet waar ⇒ hé♦voorbeelden:1 he's a funny little fellow, what! • het is een raar mannetje, vind je niet!
См. также в других словарях:
Come Taste the Band — Studio album by Deep Purple Released October 10, 1975 … Wikipedia
Come See the Paradise — Theatrical release poster Directed by Alan Parker Produced b … Wikipedia
Parable of Drawing in the Net — Jan Luyken etching of the parable, Bowyer Bible. The Parable of Drawing in the Net is a parable of Jesus which appears in only one of the Canonical gospels of the New Testament. According to Gospel of Matthew … Wikipedia
Under the Net — infobox Book | name = Under the Net image caption = a recent cover author = Iris Murdoch cover artist = country = United Kingdom language = English genre = publisher = Chatto Windus release date = 1954 media type = Print pages = 286pp isbn =… … Wikipedia
in vain the net is spread in the sight of the bird — With allusion to PROVERBS i. 17 (AV) Surely in vain the net is spread in the sight of any bird; cf. c 1395 WYCLIF Bible (1850) Proverbs i. 17 A net is leid in veyn before the ighen [eyes] of briddis. 1581 G. PETTIE tr. S. Guazzo’s Civil… … Proverbs new dictionary
To come to the ground — ground ground (ground), n. [OE. ground, grund, AS. grund; akin to D. grond, OS., G., Sw., & Dan. grund, Icel. grunnr bottom, Goth. grundus (in composition); perh. orig. meaning, dust, gravel, and if so perh. akin to E. grind.] 1. The surface of… … The Collaborative International Dictionary of English
The Young and the Restless minor characters — The following are characters from the American soap opera The Young and the Restless who are notable for their actions or relationships, but who do not warrant their own articles. Contents 1 Current Characters 1.1 Genevieve … Wikipedia
The Senlis Council — [http://www.senliscouncil.net The Senlis Council] is an international think tank known for its work in Afghanistan and other conflict zones such as Iraq and Somalia. It is a project of the Network of European Foundations Mercator Fund.Within the… … Wikipedia
The Simpsons Movie — The Simpsons Movie … Wikipedia
The Dan Patrick Show — Genre Sports talk Created by Dan Patrick Starring Dan Patrick Paul Paulie Pabst Patrick Seton O Connor Todd Fritzy Fritz Andrew McLovin Perloff Country of origin Unite … Wikipedia
Come (American band) — Come Origin Boston, USA Genres Alternative rock, blues Years active 1990–2001 Labels Matador, Sub Pop, Beggars Banquet … Wikipedia