-
1 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
2 embarquement
embarquement [ãbaarkəmã]〈m.〉1 〈 van troepen, reizigers enz.〉 inscheping ⇒ (het) aan boord gaan ⇒ 〈 van goederen〉 inlading, (het) aan boord brengenm1) inscheping, inlading -
3 войти
binnenkomen, ingaan, instappen ; lid wуrden, deel uitmaken ; gaan, plaats vinden ; doordringen -
4 входить
binnenkomen, ingaan, instappen ; lid wуrden, deel uitmaken ; gaan, plaats vinden ; doordringen -
5 посадка
aanplanting ; instappen, inscheping ; landing -
6 садиться
gaan zitten ; ondergaan ; landen, dalen ; instappen -
7 сесть
gaan zitten ; ondergaan ; landen, dalen ; instappen -
8 вступать
v1) gener. aanknopen, bestijgen (на престол), betreden, ingaan, intreden, intrekken, aanvaarden (в должность), begaan (на путь и т.п.), binnentreden, inkomen, instappen, instijgen, treden2) milit. inrukken3) mus. invallen -
9 входить
vgener. binnenlopen, stappen, inkomen, binnengaan, binnentreden, ingaan, inlopen, instappen, instijgen, intreden, invaren (в гавань-о судне), inzeilen (в порт, в канал и т.п.; о парусном судне), naar binnen gaan (в дом) -
10 входить в трамвай
vgener. de tram instappenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > входить в трамвай
-
11 aboard
-
12 all aboard!
alles aan boord (naar het schip,trein of vliegtuig gaan)all aboard!instappen! -
13 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden: -
14 entrain
v. instappen (trein); inladen (trein)[ intreen]1 in/op de trein stappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 get in
arriveren--------binnen komenget in1 binnenkomen ⇒ toegelaten worden 〈 met betrekking tot school, universiteit〉; verkozen worden 〈 politicus〉♦voorbeelden:get in on something • aan iets meedoen〈 informeel〉 get in with • vriendschap sluiten met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 get the doctor in • de dokter ontbieden/er bij halenI couldn't get a word in (edgeways) • ik kon er geen speld tussen krijgenIII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
16 get on the train
-
17 get on
v. aan boord gaan; op de bus, trein of vliegtuig stappen (bv. "Ze stapte 40 minuten geleden op de bus)--------v. vooruitkomenget on1 vooruitkomen ⇒ voortmaken, opschieten5 oud/laat worden6 opstappen 〈 met betrekking tot paard, fiets〉 ⇒ opstijgen; instappen 〈 met betrekking tot bus, vliegtuig〉♦voorbeelden:get on with one's work • goed opschieten met zijn werkget on with it! • vooruit!he's getting on (in years) • hij wordt oudit's getting on for ten • het is bijna tien uurget on to someone • iemand contacteren, in contact treden met iemand; iemand op het spoor komen 〈 misdadiger〉get on with one's work • verder gaan met zijn werk〈 informeel〉 get on! • onzin!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
18 jump in
jump innaar binnen springen, vlug instappen; 〈 figuurlijk〉 tussenbeide komen -
19 jump
n. sprong; aanloop; huppel; spronglengte; korte reis; plotseling opschrikken--------v. springen; opschrikken; aanloop nemen; huppelen; even wegbrengen; weggaan, vluchten; met kracht pakken; eruit latenjump1[ dzjump] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:by jumps • sprongsgewijze————————jump23 opspringen ⇒ opschrikken, een schok krijgen♦voorbeelden:he jumped at him • hij sprong op hem toejump for joy • opspringen/dansen van vreugdejump to one's feet • opspringen→ jump off jump off/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jump rope • touwtje springen -
20 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Amsterdam CS — Amsterdam Centraal Haupteingang des Amsterdamer Hauptbahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Amsterdam Centraal — Haupteingang des Amsterdamer Hauptbahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Bahnhof 's-Hertogenbosch — ’s Hertogenbosch Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Bahnhof Arnheim — Arnhem Neuerbauter Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Bahnhof Den Haag Hollands Spoor — Den Haag HS Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Bahnhof Nimwegen — Nijmegen Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Bahnhof Rotterdam CS — Rotterdam Centraal Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia
Den Haag-Centraalstation — Den Haag Centraal Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art Kopfbahnhof … Deutsch Wikipedia
Den Haag CS — Den Haag Centraal Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art Kopfbahnhof … Deutsch Wikipedia
Den Haag Centraal — Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art Kopfbahnhof … Deutsch Wikipedia
Den Haag HS — Haupteingang des Bahnhofs Bahnhofsdaten Art … Deutsch Wikipedia