-
41 brèche
brèche [bresĵ]〈v.〉♦voorbeelden:battre qn. en brèche • iemand fel aanvallen, een nederlaag toebrengenêtre toujours sur la brèche • steeds op de barricaden staan; 〈 figuurlijk〉 onafgebroken in de weer zijnf1) gat, opening, doorgang2) bres, doorbraak -
42 brique
brique [briek]〈v.; ook m. en bijvoeglijk naamwoord〉2 〈 materiaal in vorm van baksteen〉 ⇒ blok, steen♦voorbeelden:le brique • steenrode kleurbrique de savon • stuk zeepf1) baksteen2) blok, steen -
43 canon
canon [kaanõ]〈m.〉1 kanon ⇒ vuurmond, (stuk) geschut5 〈 religie〉 canon ⇒ verzameling geschriften die tot de bijbel worden gerekend ⇒ 〈 ook〉 kerkelijke leerstelling♦voorbeelden:canon de marine • scheepskanoncanon à neige • sneeuwkanontir au canon • (het) schieten met de kanonnencanon antiaérien • luchtafweergeschutcanon antichar • antitankgeschuttirer le canon • het kanon afvuren→ chaircanon de soufre • zwavelstok(je)m1) kanon2) loop [vuurwapen]3) buis, pijp4) canon [bijbel]5) beurtzang6) maatstaf -
44 carré
carré1 [kaaree]〈m.〉7 tuinbed♦voorbeelden:élever au carré • in het kwadraat verheffen————————carré2 [kaaree]1 vierkant ⇒ vierkantig, kwadraat2 hoekig ⇒ breed, groot3 vierkant ⇒ duidelijk, beslist♦voorbeelden:nombre carré • getal in het kwadraatracine carrée • vierkantswortelmât carré • razeilêtre carré en affaires • eerlijk in zaken zijn→ trait1. m1) vierkant2) veld [schaakbord]3) carré [leger]4) kwadraat, tweede macht [wiskunde]5) tuinbed2. adj1) vierkant2) hoekig3) duidelijk -
45 châssis
châssis [sĵaasie]〈m.〉1 raam(werk) ⇒ frame, lijst♦voorbeelden:m1) raamwerk, frame, lijst2) raam, venster3) chassis [auto]4) onderstel5) broeikas6) drukvorm -
46 choléra
-
47 colis
colis [kollie]〈m.〉♦voorbeelden:m -
48 côte
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanf1) kust2) rib3) helling4) rib(stuk)5) (blad)nerf6) rib(bel)7) gewelfrib, richel -
49 croquer
croquer [krokkee]1 knapp(er)en ⇒ een knapp(er)end geluid maken, kraken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (vluchtig) schetsen, schilderen♦voorbeelden:3 cette fille est (jolie) à croquer • dit meisje is snoezig, om op te eten→ marmotv2) opknabbelen, opeten3) erdoor jagen4) schetsen -
50 déranger
déranger [deerãzĵee]1 in de war brengen ⇒ door elkaar gooien, verstoren2 ontregelen ⇒ stukmaken, de werking verstoren van3 storen ⇒ hinderen, lastig vallen, afhouden (van)♦voorbeelden:avoir l'esprit dérangé • niet goed bij zijn verstand zijnavoir l'estomac dérangé • last van zijn maag hebben♦voorbeelden:1 ne vous dérangez pas • blijft u zitten, doet u geen moeite1. v1) verstoren2) ontregelen3) storen, lastig vallen2. se dérangerv -
51 document
document [dokkuumã]〈m.〉1 document ⇒ stuk, bescheid2 bewijsstuk ⇒ geschrift, akte♦voorbeelden:m1) document2) bewijsstuk -
52 ébrécher
ébrécher [eebreesĵee]♦voorbeelden:v1) de rand stukstoten (van), afsplinteren2) een bres slaan (in), aantasten -
53 empiècement
-
54 enclos
enclos [ãkloo]〈m.〉♦voorbeelden:m2) omheining, afrastering -
55 endroit
endroit [ãdrwaa]〈m.〉2 (woon)plaats ⇒ buurt, streek♦voorbeelden:〈 informeel〉 le petit endroit • een zekere plaats, Tante Betje, de wcà quel endroit? • op welke plaats, waar?par endroits • hier en daar2 endroit perdu • gat, uithoek4 à l'endroit • met de goede kant boven, naar buitenprendre à l'endroit • goed aanpakkenà mon endroit • jegens mij→ maillem1) plaats, plek2) buurt, streek3) voorkant, bovenkant -
56 entier
entier [ãtjee],entière [ãtjer]1 (ge)heel ⇒ totaal, vol2 volledig ⇒ volmaakt, totaal, onaangetast♦voorbeelden:tout entier • helemaalen entier • helemaalla question reste entière • het probleem blijft recht overeind staan= entière; adj1) geheel, totaal2) volmaakt, onaangetast -
57 envoi
envoi [ãvwaa]〈m.〉1 (het) (ver)zenden ⇒ (de) verzending, (het) (ver)sturen♦voorbeelden:envoi recommandé • aangetekende zending→ coupm1) (ver)zending2) entertoets [computer] -
58 épave
-
59 exécuter
exécuter [egzeekuutee]5 terechtstellen ⇒ executeren, ter dood brengen♦voorbeelden:v1) uitvoeren3) volkomen verslaan [sport] -
60 exemplaire
exemplaire1 [egzãpler]〈m.〉♦voorbeelden:————————exemplaire2 [egzãpler]2 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 als voorbeeld dienend ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 bij wijze van voorbeeld1. m 2. adj1) voorbeeldig
См. также в других словарях:
stuk — {{/stl 13}}{{stl 8}}rz. mnż IIa, D. u {{/stl 8}}{{stl 7}} dźwięk (zwykle rytmicznie się powtarzający) wydawany przez uderzające o siebie, twarde przedmioty; stukot, stukanie : {{/stl 7}}{{stl 10}}Stuk maszyny do pisania. Miarowy stuk kół pociągu … Langenscheidt Polski wyjaśnień
stuk — sb., ken el. ket (en blanding af kalk og gips; en lofts el. vægdekoration af stuk), i sms. stuk , fx stukliste, stukroset … Dansk ordbog
STUK — bezeichnet die finnische Strahlenschutzbehörde Sturmkanone Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bezeichneter Begriffe … Deutsch Wikipedia
štuk — štȕk m DEFINICIJA v. štuka ETIMOLOGIJA vidi štuka … Hrvatski jezični portal
stuk- — *stuk germ., Verb: nhd. steif sein ( Verb), stoßen, stauchen; ne. be (Verb) stiff, push (Verb); Etymologie: s. ing. *steug , *teug , Verb, stoßen, schlagen, Pokorny 1032; … Germanisches Wörterbuch
stuk — see stook and stuck n.1 … Useful english dictionary
stuk — stùk interj. Sem 1. Ldvn, Grv tuk (kartojant žymimas beldimas, stuksenimas): Ateido vilkas pas kiaulaites: stùk stùk langan (ps.) Dv. Girdi – ragana su geležiniais klupsčiais stuk stuk stuk, dun dun dun TDrIV223(Rš). Priėjo lapukė prie… … Dictionary of the Lithuanian Language
stuk — I m III, D. u, N. stukkiem; lm M. i «odgłos powstający przy uderzaniu twardymi przedmiotami; stukanie, stukot» Stuk maszyn. Stuk kół pociągu. Otworzyć drzwi ze stukiem. II zwykle powtórzone, często w połączeniu: stuk puk «wyraz mający naśladować… … Słownik języka polskiego
stuk — s ( et, stuk) VARD moderiktig form … Clue 9 Svensk Ordbok
stuk-puk — {{/stl 13}}{{stl 8}}wykrz., {{/stl 8}}{{stl 7}}to samo co stuk stuk. {{/stl 7}} … Langenscheidt Polski wyjaśnień
stuk-stuk — {{/stl 13}}{{stl 8}}wykrz. {{/stl 8}}{{stl 7}} wyraz imitujący odgłos stukania {{/stl 7}} … Langenscheidt Polski wyjaśnień