-
1 pente
pente [pãt]〈v.〉1 helling ⇒ glooiing, schuinte♦voorbeelden:pente forte, raide, rapide • steile hellingêtre sur une pente glissante, savonneuse • zich op glad ijs bevindenen pente • schuinen pente douce, faible • zacht glooiendaller en pente • hellenf1) helling2) neiging3) val [rivier] -
2 versant
-
3 corniche
-
4 descente
-
5 épaulement
-
6 inclinaison
-
7 montée
montée [mõtee]〈v.〉2 beklimming ⇒ klim, (het) klimmen3 helling ⇒ omhooggaande weg, oprit♦voorbeelden:montée du lait • zogvormingmontée des prix • prijsstijgingf2) beklimming, klim3) helling -
8 rampe
rampe [rãp]〈v.〉1 helling ⇒ hellend vlak, hellende rijstrook♦voorbeelden:rampe de chargement • platform voor laden en lossen, laadbrugmot qui passe la rampe • woord dat zijn uitwerking niet mistne pas passer la rampe • niet uit de verf komenf1) helling2) trapleuning3) voetlicht4) lanceerbaan -
9 talus
talus [taaluus]〈m.〉♦voorbeelden:¶ en talus • hellend, schuinmhelling, glooiing -
10 chute
chute [sĵuut]〈v.〉4 eindpunt♦voorbeelden:lois de la chute des corps • wetten van de zwaartekrachtchute d'eau • watervalchute du jour • (het) vallen van de avondchute d'un toit • helling van een dakchute naturelle • natuurlijke watervalchute en pente • hellend dakvlak→ point3 la chute de la bourse • de ineenstorting van de beurs, de beurskrachf1) val, (het) vallen2) ondergang4) waterval5) eindpunt6) afval, rest [stof]7) mislukking -
11 côte
cote [kot]〈v.〉1 waardering(scijfer) ⇒ beoordeling, cijfer, punt2 (referentie)nummer ⇒ merk, letter, cijfer, dossiernummer3 (beurs)notering ⇒ koers, cotering♦voorbeelden:1 cote d'amour • waardering, gunstige indruk 〈 deel van het examencijfer dat bepaald wordt door gedrag, presentatie en vroegere prestaties van de kandidaat〉la cote d'un cheval • de winstkans van een paardcote de popularité • populariteitscijfer, -graadavoir la cote, bénéficier d'une cote d'amour • in een goed blaadje staanf1) kust2) rib3) helling4) rib(stuk)5) (blad)nerf6) rib(bel)7) gewelfrib, richel -
12 doux
doux [doe],douce [does]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m., v.〉♦voorbeelden:préférer le doux au sec • de zoete (wijn) prefereren boven de droge2 lumière douce • zacht, gedempt lichtpente douce • licht glooiende hellingprix doux • zacht prijsjeêtre doux au toucher • zacht aanvoelenil fait doux • het is zacht weerla solitude lui est douce • hij houdt van de eenzaamheiddoux à l'oreille • aangenaam voor het oorun doux, une douce • zachtmoedig, vriendelijk mensen douce il a mieux réussi que quiconque • ondertussen heeft hij het wel verder gebracht dan menigeenfiler en douce • 'm piepen, ertussenuit knijpen= douce; adj1) zoet, zacht, flauw2) aangenaam3) zachtaardig, lief -
13 glisser
glisser [gliesee]1 (uit)glijden ⇒ slippen, (ont)glippen2 glijden ⇒ slechts even aanraken, losjes heengaan (over)3 geen indruk maken ⇒ afketsen, geen vat hebben♦voorbeelden:le couloir glisse • de gang is gladle verre m'a glissé des mains • het glas is uit mijn handen gegliptglisser entre les doigts comme une couleuvre, comme un poisson • zo glad zijn als een aalglisser sur une mauvaise pente • op een hellend vlak zittenglisser sur une pente raide • van een steile helling afglijdenattention, ça glisse! • kijk uit, het is glad!glisser sur un sujet • over een onderwerp niet uitweidenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten glijden ⇒ schuiven (in), toeschuiven♦voorbeelden:glisser une lettre dans l'enveloppe • een brief in de enveloppe stoppenglisser une maille • een steek overhalenglisser un autre mot dans son discours • een ander woord in zijn speech inlassen♦voorbeelden:1 〈 onpersoonlijk〉 il s'est glissé plusieurs fautes dans le texte • er zijn meerdere fouten in de tekst geslopenil se glissa derrière le mur • hij schoot weg achter de muur1. v1) (uit)glijden4) laten glijden, schuiven5) fluisteren6) slepen [computer]2. se glisservkruipen, (binnen)sluipen -
14 monter
monter1 [mõtee]〈m.〉————————monter2 [mõtee]2 instappen ⇒ opstappen, gaan (zitten) in, gaan (staan) op♦voorbeelden:monter sur, à un arbre • in een boom klimmenla mer monte • het wordt vloedle ton monte • het gesprek raakt verhitmonter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenles larmes lui montaient aux yeux • de tranen schoten haar, hem in de ogenle vin lui monte à la tête • de wijn stijgt haar, hem naar het hoofdII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bestijgen ⇒ beklimmen, opgaan3 naar boven brengen ⇒ omhoog halen, optrekken5 uitrusten ⇒ geheel voorzien van, inrichten6 plaats nemen in, op ⇒ instappen in♦voorbeelden:v1) klimmen, naar boven gaan2) instappen3) toenemen4) opstijgen6) paardrijden9) reiken (tot)10) bestijgen11) hoger plaatsen13) in elkaar zetten14) uitrusten, inrichten15) dekken [koe]16) opkloppen [eiwit]17) hoger stemmen [muziek]18) ophitsen -
15 rupture
rupture [ruuptuur]〈v.〉♦voorbeelden:rupture d'équilibre • verstoring van het evenwichtêtre en rupture de ban • de toegewezen verblijfplaats verlaten hebben; met zijn verleden gebroken hebbenen rupture avec • in strijd metêtre en rupture de • gebrek hebben aanêtre en rupture de stock • zonder voorraad zittenf2) breuk, scheur3) verbreking -
16 à-pic
-
17 aval
〈m.〉♦voorbeelden: -
18 chute d'un toit
chute d'un toit -
19 coteau
-
20 déclive
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Helling — oder Helgen, der Bauplatz eines Schiffes; derselbe besteht aus einer gegen die Wasserkante geneigten Ebene, deren Fundament durch Pfahlroste oder Betonklötze hergestellt wird (s. Dock). Man unterscheidet zwischen Helling, welche den eigentlichen… … Lexikon der gesamten Technik
Helling — Helling, 1) ein gegen das Wasser geneigtes Pfahlwerk am Lande, nach Art eines Stapels, um Schiffe an das Land zu ziehen; 2) weibliche Pflanze des Hanfs, s.d … Pierer's Universal-Lexikon
Helling [1] — Helling, Pflanze, s. Hanf, S. 769 … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Helling [2] — Helling (Helgen), eine schiefe Ebene mit 1: 10 bis 1: 20 Fall als Baustelle von Schiffen auf der Werft; oft wird der Kopf der H. nach dem Wasser zu mit Schwimmponton abgeschlossen, der vor dem Ablauf entfernt werden muß. Große Werften haben… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Helling — Helling, die geneigte Ebene der Schiffswerft, auf der Schiffe gebaut, ausgebessert und ins Wasser gelassen werden … Kleines Konversations-Lexikon
Helling [2] — Helling (Hälbling), hohlgeprägte Scheidemünze der lübischen Währung, s.v.w. Scherf … Kleines Konversations-Lexikon
Helling — Helling, s. Werfte … Herders Conversations-Lexikon
Helling — (auch Helge) Sf geneigte Holzbahn beim Schiffbau per. Wortschatz fach. (19. Jh.) Stammwort. Aus mndd. hellink, hellinge, älter heldinge Schräge zu Halde und mhd. helden neigen . ✎ Kluge (1911), 364. deutsch s. Halde … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Helling — Die Brigg Emmy auf einer Helling in der Lange’schen Werft in Bremen Vegesack im Jahr 1837 … Deutsch Wikipedia
Helling — This interesting surname is of Anglo Saxon origin, and is a locational name from either of two places. Firstly, the surname may be from Helion Bumpstead in Essex, which was recorded as Bummesteda and Bunsteda in the Domesday Book of 1086, and as… … Surnames reference
Helling — elingas statusas T sritis Kūno kultūra ir sportas apibrėžtis Uždara patalpa laivams statyti, taisyti arba sportiniams laivams laikyti. kilmė ol. helling atitikmenys: angl. covered slip; covered in berth vok. Bootshaus, n; Helling, f;… … Sporto terminų žodynas