-
1 jugement
jugement [zĵuuzĵmã]〈m.〉1 oordeel ⇒ beoordeling, mening♦voorbeelden:émettre, exprimer, porter un jugement • een oordeel geven, beoordelenprononcer, rendre un jugement • een vonnis vellenm1) oordeel, beoordeling2) mening4) vonnis [juridisch] -
2 sentence
-
3 arrêt
arrêt [aare]〈m.〉1 stilstand ⇒ (het) stoppen, onderbreking2 halte3 arrestatie ⇒ hechtenis, arrest4 pal5 vonnis ⇒ uitspraak, arrest♦voorbeelden:l'arrêt des essais nucléaires • de kernstoptir d'arrêt • spervuurvoitures à l'arrêt • stilstaande auto'ssans arrêt • zonder ophoudenmandat d'arrêt • arrestatiebevelarrêts de rigueur • zwaar arrestarrêts forcés • zwaar arrestmettre qn. aux arrêts • iemand arrest geven→ tempsrendre un arrêt • arrest wijzenm1) stilstand, onderbreking2) halte3) arrestatie4) pal5) vonnis -
4 casser
casser [kaasee]→ passerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ stukmaken, stukslaan, inslaan♦voorbeelden:casser du bois • hout hakkenle ressort est cassé • hij, zij is innerlijk gebrokença ne casse rien • dat is niet veel bijzondersil ne casse rien • ik ben niet bijzonder onder de indruk van hemce travail me casse la tête • ik word gek van dat werktu nous les casses • schei uit met je gezeikfilm à tout casser • buitengewone filmil conduit sa voiture à tout casser • hij rijdt plankgasça vous coûtera dix francs à tout casser • dat zal u hoogstens tien frank kostenrire à tout casser • keihard lachensans en casser une • zonder een woord♦voorbeelden:1. v1) breken, stukgaan2) stukslaan3) annuleren [vonnis]4) ontslaan, afzetten, degraderen5) onderbreken6) kraken, inbreken2. se casservaftaaien, er vandoor gaan -
5 condamnation
condamnation [kõdaanaasjõ]〈v.〉1 veroordeling ⇒ vonnis, straf3 afkeuring ⇒ verwerping, veroordeling♦voorbeelden:condamnation pour vol • veroordeling wegens, voor diefstalf1) veroordeling, vonnis2) afkeuring, verwerping3) verbod [boek] -
6 contradictoire
contradictoire [kõtraadiektwaar]♦voorbeelden:¶ jugement, arrêt contradictoire • contradictoir vonnis, op tegenspraak gewezen vonnisêtre jugé contradictoirement • in aanwezigheid der partijen beoordeeld wordenadj -
7 exécution
exécution [egzeekuusjõ]〈v.〉♦voorbeelden:en exécution de (la loi de) • ingevolge (de wet van)f1) uitvoering2) vol-trekking [vonnis] -
8 prononcer
prononcer [pronnõsee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:il prononce bien • hij heeft een goede uitspraakprononcer de manière indistincte • onduidelijk spreken1 zich uitspreken ⇒ beslissen, stelling nemen3 duidelijker, sterker wordenv1) uitspraak doen, vonnissen2) beslissen3) uitspreken, wijzen [vonnis]4) zeggen -
9 verdict
-
10 jugement, arrêt contradictoire
jugement, arrêt contradictoirecontradictoir vonnis, op tegenspraak gewezen vonnisDictionnaire français-néerlandais > jugement, arrêt contradictoire
-
11 appel
appel [aapel]〈m.〉1 roep ⇒ oproep, appel♦voorbeelden:appel d'offres • aanbesteding bij inschrijvingfaire l'appel • het appel afnemen, de namen afroepenmanquer à l'appel • op het appel ontbrekenrecevoir un appel pressant • een dringend verzoek om hulp krijgensonner l'appel • appel blazenappel au secours, à l'aide • hulpgeroepappel aux armes • (het) onder de wapenen roepenordre d'appel sous les drapeaux • oproep voor militaire dienstfaire appel à qn. • een beroep op iemand doenfaire appel d' un jugement • tegen een vonnis in beroep gaandécision sans appel • onherroepelijk besluitappel du regard • wenken met de ogen, lonkenfaire un appel du pied • voetje vrijenm1) (op)roep2) beroep, appel [jurisch]3) roeping5) sein, teken6) telefoongesprek, telefoontje -
12 appeler
appeler [aaplee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 roepen2 oproepen3 opbellen4 noemen5 benoemen ⇒ roepen (tot), bestemmen (voor)6 verlangen ⇒ noodzaken, met zich brengen♦voorbeelden:appeler le médecin • de dokter laten komenappeler qn. • iemand (aan)roepenappeler à l'aide, au secours • om hulp roepenappeler qn. ( au téléphone) • iemand opbellenappeler qn. en justice • iemand voor het gerecht dagenappeler qn. par son prénom • iemand bij zijn voornaam noemenappeler les choses par leur nom • het kind bij de naam noemenêtre appelé à 〈+ onbepaalde wijs〉 • bestemd zijn (om), geroepen worden (tot), genoodzaakt zijn (om)appeler qn. à une fonction, à un poste • iemand benoemen op een postelle est appelée par sa fonction à beaucoup voyager • haar functie zal met zich meebrengen dat ze veel moet reizenune riposte en appelle une autre • het ene weerwoord lokt het andere uitappeler l'attention de qn. sur qc. • iemands aandacht op iets vestigen♦voorbeelden:1 comment t'appelles-tu? • hoe heet je?voilà ce qui s'appelle parler • dat is pas duidelijke taalou je ne m'appelle plus X, aussi sûr que je m'appelle X • zowaar als ik leef, hier sta1. v1) noemen2) (op)roepen3) opbellen4) benoemen2. s'appelerv -
13 cause
cause [kooz]〈v.〉1 oorzaak ⇒ reden, beweegreden4 zaak♦voorbeelden:cause d'erreurs • bron van foutencause de nullité • reden voor nietigheidêtre cause de, être cause que • er de oorzaak van zijn datêtre cause de confusion • aanleiding geven tot verwarringà cause de • door, wegens, vanwege, omc'est à cause de cela que • daarompour cause de • wegens, ompour une cause sérieuse • om een ernstige redenet pour cause! • en niet zonder reden!, en terecht!avoir qc. pour cause • iets als oorzaak hebbencause première • grondoorzaakcause criminelle • strafzaakla cause est entendue, jugée • het vonnis is geveldavoir cause gagnée • gelijk krijgen〈 figuurlijk〉 mettre qn., qc. en cause • iemand, iets verantwoordelijk stellenmettre hors de cause • vrijpleitencela est hors de cause • dat staat buiten kijfembrasser, épouser, prendre en main une cause • een zaak tot de zijne makenf1) oorzaak, reden2) (rechts)zaak3) zaak, belang -
14 civil
civil [sieviel]♦voorbeelden:guerre civile • burgeroorlogresponsabilité civile • wettelijke aansprakelijkheidtribunal civil • rechtbank voor civiele zakenêtre civilement responsable • wettelijk aansprakelijk zijnjuger civilement • naar het burgerlijk recht vonnis wijzense marier civilement • alleen op het stadhuis trouwenpoursuivre qn. au civil • iemand civielrechtelijk vervolgenun civil • burger1. m 2. adjburgerlijk, civiel -
15 défaut
défaut [deefoo]〈m.〉1 gebrek ⇒ tekort, ontoereikendheid2 gebrek ⇒ fout, onvolkomenheid, zwakke plek3 zwakheid ⇒ fout, verkeerdheid, verzuim, nalatigheid♦voorbeelden:défaut d'organisation • gebrekkige organisatiedéfaut de vitamines • vitaminegebrekfaire défaut • ontbrekenà défaut de • bij gebrek aanpécher par défaut • al te weinig doendéfaut de fabrication • fabricagefoutdéfaut de prononciation • spraakgebreksans défauts • vlekkeloos→ excèsc'est là son moindre défaut • dat is zijn grootste gebrek nog nietêtre en défaut • in gebreke blijven(sur)prendre qn. en défaut • iemand op een tekortkoming betrappenfaire défaut • niet verschijnen, verstek laten gaanm1) gebrek, tekort2) fout, tekortkoming3) verzuim, nalatigheid4) verstek [juridisch] -
16 délibéré
délibéré1 [deeliebeeree]〈m.〉 〈 juridisch〉1 beraad2 vonnis♦voorbeelden:————————délibéré2 [deeliebeeree]1 weloverwogen ⇒ opzettelijk, bewust2 vastberaden ⇒ zelfbewust, zeker♦voorbeelden:→ proposadj1) opzettelijk, bewust2) vastberaden -
17 exécuter
exécuter [egzeekuutee]5 terechtstellen ⇒ executeren, ter dood brengen♦voorbeelden:v1) uitvoeren3) volkomen verslaan [sport] -
18 express
-
19 réformer
reformer [rəformee]1 zich weer, opnieuw vormenv1) hervormen, verbeteren2) afschaffen3) vernietigen [vonnis]4) afdanken [materiaal] -
20 signifier
signifier [sienjiefjee]〈 werkwoord〉1 betekenen ⇒ willen zeggen, uitdrukken3 mededelen ⇒ te kennen geven, kenbaar maken♦voorbeelden:ne pas signifier grand-chose • niet veel te betekenen hebbenv1) betekenen2) inhouden, impliceren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Schöppe — Schöppe1 Schöppe (s. ⇨ Schöffe). 1. Die jüngsten Schöppen fällen das Urtel. Wenn junge Leute etwas besser wissen wollen als ältere Personen. Da die jüngsten Schöppen zuletzt stimmten, so konnte man sagen, dass ihre Stimme entschied. Wenn in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Urtheil — 1. Alle die falsch Urtheil finden, soll der Teufel ewig binden. – Graf, 409, 61. »Und die falsche orteil vinden sol dir tewfil ewig binden.« (Gaupp, Landrecht, 57.) Die alten Rechtsbücher sprachen sehr scharf gegen ungerechte Richter, seien sie… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ivo Michiels — Henri Ceuppens (b. Mortsel, 8 January 1923), pseudonym Ivo Michiels is a Belgian writer. In 1965, he married Christiane Faes. In 1979, he established himself he as full time writer in the Vaucluse (France).During World War II he was employed as a … Wikipedia
Ivo Michiels — est un écrivain et critique de cinéma, réalisateur et scénariste de cinéma belge né le 8 janvier 1923 à Mortsel dans la province d Anvers. Journaliste de profession, il collabore à Golfslag (1946 50), De Tafelronde (1953), et dirige (1979) le… … Wikipédia en Français
Боаки, Эммануэл — Эммануэл Боаки … Википедия
Belgian literature — Introduction the body of written works produced by Belgians and written in Flemish, which is equivalent to the Standard Dutch (Dutch language) (Netherlandic) language of The Netherlands, and in Standard French (French language), which are the… … Universalium
Flemish literature — Introduction the body of written works in the Flemish (Dutch ) language produced by Belgians. The other literatures of Belgium are discussed in Belgian literature. Early literature Relationship with Dutch literature Any consideration… … Universalium
Maurits Dekker — Maurits Dekker, vollständig Maurits Rudolph Joël Dekker (* 16. Juli 1896 in Amsterdam; † 7. Oktober 1962 ebenda), war ein niederländischer Schriftsteller jüdischer Herkunft, der vor allem sozialkritische Romane und Dramen schrieb. Auch im Ausland … Deutsch Wikipedia
Фельдмейер, Хенк — Хенк Фельдмейер нидерл. Johannes Hendrik Feldmeijer … Википедия
Иво Михельс — нидерл. Ivo Michiels … Википедия
award — sentence (франц.) = Schiedsspruch (нем.) = laudo (ucn.) lodo (итал.) = vonnis (гол.) арбитражное решение, выносимое составом арбитража (arbitral tribunal) по существу (merits) одного или нескольких испрошенных средств правовой защиты (prayers for … Glossary of international commercial arbitration