-
61 prendre
prendre [prãdr]1 dik, hard worden ⇒ bevriezen, stollen5 lukken ⇒ aanslaan, succes hebben6 afslaan ⇒ richting, weg nemen♦voorbeelden:prendre à travers champs • dwars door de velden gaanprendre sur soi de • op zich nemen om teII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opvatten ⇒ opnemen, beschouwen4 (aan)nemen ⇒ zich verschaffen, krijgen5 aannemen ⇒ veronderstellen 〈zie voor uitdrukkingen die hier niet vermeld zijn de betreffende zelfstandige naamwoorden〉♦voorbeelden:prendre une femme de force • een vrouw verkrachten, aanrandence tissu prend bien la teinture • deze stof kan gemakkelijk geverfd worden〈 informeel〉 ça te prend souvent? • heb je daar vaker last van?〈 informeel〉 qu'est-ce qui te prend? • wat mankeert jou?, wat is er nou ineens met jou aan de hand, ben je nou helemaal?c'est à prendre ou à laisser • graag of nietil y a à prendre et à laisser • niet alles kloptprendre une personne pour une autre • iemand voor iemand anders aanzienpour qui me prenez-vous? • waar ziet u me voor aan?prendre qn. pour un savant • iemand voor een geleerde houdenle prendre de haut • het hoog opnemenprendre en bonne, en mauvaise part • goed, slecht opnemen→ temps〈 spreekwoord〉 tel est pris qui croyait prendre • die een kuil graaft voor een ander valt er zelf inon ne m'y prendra plus! • dat zal me niet meer overkomen!je vous y prends • nu heb ik je (betrapt)bien lui a pris de • hij heeft er goed aan gedaan te2 genomen, gepakt worden♦voorbeelden:s'y prendre bien, mal • het goed, slecht aanpakken, aanleggense prendre d' amitié pour • vriendschap opvatten voorpour qui te prends-tu? • wie denk je wel dat je bent?1. v1) bevriezen, stollen2) vastkoeken4) aangaan [vuur]6) afslaan7) (mee)nemen, grijpen8) opvatten9) kosten10) aannemen2. se prendrev1) bevriezen -
62 principe
principe [prẽsiep]〈m.〉1 principe ⇒ (grond)beginsel, wet2 principe ⇒ stelregel, norm3 principe ⇒ oorsprong, beginsel♦voorbeelden:de principe • principieel, principe-en principe • in principe, in beginselpar principe • uit principe, principieelm1) principe, beginsel2) stelregel, norm3) bestanddeel -
63 protéine
-
64 rêche
-
65 serge
-
66 soulever
soulever [soelvee]1. v1) optillen2) opjagen3) aansporen4) opruien5) opwekken, oproepen2. se souleverv -
67 succédané
succédané [suukseedaanee]〈m.〉mvervangingsmiddel, surrogaat -
68 sujet
sujet1 [suuzĵe]〈m.〉2 reden ⇒ motief, oorzaak4 patiënt5 proefpersoon, -dier♦voorbeelden:à ce sujet • daaromtrentau sujet de • naar aanleiding vansur ce sujet • over dit onderwerp→ pronombon sujet • brave figuurmauvais sujet • deugniet————————sujet2 [suuzĵe],sujette [suuzĵet]〈m., v.〉————————sujette (à) [suuzĵet]1 onderhevig (aan) ⇒ lijdend (aan), gevoelig (voor)♦voorbeelden:→ caution1. m1) onderwerp, thema2) motief3) persoon4) patiënt5) proefpersoon, -dier6) subject2. sujet/-ettem/f -
69 tailler
tailler [taajee]1 snijden♦voorbeelden:1 tailler dans le vif • in het vlees snijden, het mes erin zettenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ bavette1 zich toe-eigenen ⇒ zich verzekeren van, zich verwerven♦voorbeelden:2 taille-toi! • smeer 'm!v1) (uit)snijden2) snoeien3) slijpen4) houwen5) uitknippen -
70 textile
-
71 thème
-
72 tourbillon
tourbillon [toerbiejõ]〈m.〉♦voorbeelden:tourbillon de poussière • opwervelend stof, stofwolkentourbillon de sable • zandhoosle tourbillon de la vie moderne • het jachtige tempo van het moderne levenm1) wervelwind2) draaikolk3) werveling -
73 tout
tout1 [toe]〈m.〉1 geheel ⇒ totaal, alles2 hoofdzaak ⇒ (het) belangrijkste, voornaamste♦voorbeelden:risquer le tout pour le tout • alles op het spel zetten(ne) … (pas) du tout • helemaal niet, absoluut nietdu tout • helemaal nietdu tout au tout • helemaal, volledig————————tout2 [toe],1 (ge)heel ⇒ volledig, een en al3 〈 elliptisch〉(bestemd, geschikt) voor ieder(e) ⇒ met alle …, van alle …♦voorbeelden:en toute simplicité • in alle eenvoudil est toute simplicité • hij is een en al eenvoud, hij is de eenvoud zelvetout le temps • voortdurend, aldoor, altijd2 tout un chacun • een ieder, iedereentous (les) deux • allebei, alle tweetous les deux jours • om de andere dagtout ce qu'il y a de gens connus • alle bekende mensenc'est sérieux? tout ce qu'il y a de plus sérieux • echt waar?, honderd procent serieus, ik meen het echt(film) tous publics • (film) voor ieder publiek, voor een breed publiekvéhicule tous terrains • terreinwagen, -voertuig, jeeppour tout (bagage) • als enige (bagage)————————tout3 [toe],1 alles ⇒ allemaal, allen, iedereen♦voorbeelden:avoir tout de • alle eigenschappen hebben vanpour tout dire • al met alc'est tout dire • daarmee is alles gezegdce sera tout pour aujourd'hui • daar zullen we het vandaag bij latentous (au)tant que nous sommes • wij allen, zonder uitzonderingaprès tout • tenslotte, alles welbeschouwden tout et pour tout • niet meer dan, alles bij elkaarenvers et contre tous • tegen iedereenpar-dessus tout, au-dessus de tout • bovenal, vooralvoilà tout • dat is alles¶ comme tout • heel erg, vreselijket tout • en zo, en wat dies meer zijet tout et tout • enzovoort, enzovoort————————tout4 [toe]〈 bijwoord〉1 heel ⇒ erg, zeer, bijzonder, helemaal3 geheel en al ⇒ een en al, niets dan♦voorbeelden:1 tout juste • nog maar net, op het nippertjeêtre tout yeux, tout oreilles • een en al oor, vol aandacht zijnc'est tout un • dat is precies hetzelfdetout aussi grand que • (precies) even groot alsêtre tout à ses projets • helemaal opgaan in zijn, haar plannentout à vous • geheel tot uw beschikking, tot uw dienst¶ tout d'abord • allereerst, voor allestout enfant, tout gosse • als kind al …tout à fait • helemaal, preciestout au moins • op z'n (aller)minsttout au plus • hoogstensle tout dernier, premier • de allerlaatste, allereersteà tout jamais • voor altijdtout de même • tochtout en marchant, il m'a raconté • terwijl we liepen, onder het lopen vertelde hij metout en étant riche, il vit très simplement • hoewel hij rijk is, leeft hij erg eenvoudigtout riche que je suis • hoe rijk ik ook ben1. m1) geheel, totaal2) hoofdzaak3) heelal2. tout, tous, toutespron1) alles2) allemaal, iedereen3. tout, toute, tous, toutesadj1) geheel, volledig2) elk, ieder3) bestemd voor4. adv1) heel, erg, helemaal2) zuiver3) geheel en al -
74 voile
voile [vwaal]I 〈m.〉1 doek ⇒ gordijn, voorhang2 sluier4 sluier ⇒ waas, nevel5 voile ⇒ dunne stof, gordijnstof♦voorbeelden:prendre le voile • in het klooster gaan, non worden3 étendre, jeter, tirer un voile sur qc. • een sluier over iets werpen, iets aan het oog onttrekkenlever, ôter, arracher le voile de qc. • iets ontsluieren, aan het licht brengensoulever un coin du voile • een tipje van de sluier oplichtenavoir un voile devant, sur les yeux • begoocheld zijn→ priseun voile au poumon • een schaduw, vlek op de long 〈 röntgenfoto〉II 〈v.〉1 zeil2 zeilboot♦voorbeelden:voiles du beaupré • sprietzeilenvoiles de misaine • fokkenzeilenvoiles basses • onderzeilenvoiles hautes • topzeilenfaire voile • varen, zeilenmettre à la voile • onder zeil gaan, wegzeilen〈 informeel〉 mettre les voiles • opstappen, z'n biezen pakken3 faire de la voile • zeilen, de zeilsport beoefenen1. m1) doek, gordijn2) sluier2. f1) zeil2) zeilboot3) (het) zeilen -
75 voler
voler [vollee]♦voorbeelden:voler au vent, en l'air • wapperen in de windvoler dans les bras de qn. • in iemands armen vliegen→ éclatII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bestelen♦voorbeelden:se faire voler • bestolen wordenv1) vliegen3) (ont) stelen4) bestelen, oplichten -
76 agent chimique
agent chimique -
77 albumine
albumine [aalbuumien]〈v.〉♦voorbeelden: -
78 anabolique
anabolique [aanaabolliek],anabolisant [aanaabolliezã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 anabool♦voorbeelden: -
79 aromate
-
80 aspire-tout
См. также в других словарях:
stof — sb., fet, fer, ferne, i sms. stof , fx stofserviet; et mønstret stof; samle stof til en artikel; radioaktive stoffer; euforiserende stoffer … Dansk ordbog
Stof — Stof, 1) niederdeutsches Hohlmaß, so v.w. Stübchen; 2) (Stoof), russisches Hohlmaß für flüssige Körper, der achte Theil eines russischen Eimers (Wedro) u. der 320. Theil einer russischen Tonne (Botschka), also 1 S. = 1,537 Litres = 1,325 preuß.… … Pierer's Universal-Lexikon
ştof — ştofuri n. pop. Vas de sticlă pentru păstrarea sau pentru transportarea lichidelor. /Orig. nec. Trimis de siveco, 22.08.2004. Sursa: NODEX … Dicționar Român
štof — štȍf m <N mn štòfovi> DEFINICIJA reg. 1. deblja, ob. vunena tkanina 2. žarg. a. građa, podaci, materijal za stvaranje znanstvenih ili umjetničkih djela b. ono što služi kao tema, predmet za razgovor, diskusiju, izlaganje [dati nekom štofa… … Hrvatski jezični portal
stof — obs. form of stuff … Useful english dictionary
Stof, der — Der Stof, in einigen Niederdeutschen Gegenden, ein Becher und ein bestimmtes Maß flüssiger Dinge, S. Stübchen … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
STOF — Suprathermal Time Of Flight (Governmental » NASA) … Abbreviations dictionary
štóf — a m (ọ̑) nižje pog. debelejša volnena tkanina: obleka iz dobrega štofa … Slovar slovenskega knjižnega jezika
ştof — is. <alm.> Mebel üzünə çəkmək və ya pərdə üçün ağır yun və ya ipək parça … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
Stof, Oll — In “Collapsing Cosmoses,” the President of the Great Council Chamber of the “intra dimensional city of Kastor Ya,” who urges the commander Hak Ni to take steps to combat the interstellar menace approaching the planet … An H.P.Lovecraft encyclopedia
Samme stof som stof — Infobox Album | Name = Samme stof som stof Type = Album Artist = Under byen Released = 2006 Recorded = Genre = Alternative/indie Length = 53:23 Label = Morningside Records, Paper Bag Records, A:Larm music Producer = Reviews = Last album = This… … Wikipedia