-
1 spend
v. over de balk gooien, uitgeven; besteden, doorbrengen; uitputtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitgeven ⇒ spenderen, besteden♦voorbeelden:spend oneself in friendly words • zich uitputten in vriendelijke woorden -
2 expend
v. uitgeven, besteden, verbruiken[ ikspend]1 besteden ⇒ uitgeven, spenderen2 (op)gebruiken ⇒ verbruiken, uitputten♦voorbeelden: -
3 lash out on a new hobby
lash out on a new hobby -
4 lash out
lash out1 〈+at, against〉(plotseling/heftig) slaan/schoppen/trappen (naar) ⇒ uithalen (naar), een uitval doen (naar)♦voorbeelden: -
5 lay out
n. (Slang) uitrusting gebruikt voor het toedienen van geneesmiddelenlay out1 spenderen ⇒ uitgeven, investeren2 〈 informeel〉 neerslaan ⇒ buiten westen/tegen de vlakte slaan; 〈 in het bijzonder sport〉 uitschakelen, neerleggen3 rangschikken ⇒ indelen, vormgeven; 〈 in het bijzonder drukwezen〉 opmaken, de lay-out/opmaak verzorgen van -
6 pass away
-
7 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
8 spend money on/ for
spend money on/ for
См. также в других словарях:
Spendiren — Spendiren, verb. regul. act. welches vermuthlich aus dem Ital. spendere entlehnet worden, aber nur im gemeinen Leben üblich ist, freygebig mittheilen. Einem etwas spendiren. So auch spendabel, für freygebig. Nieders. spenderen, Schwed. spendera … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
spenden — Vsw std. (9. Jh., firspenton 8. Jh.), mhd. spenden, ahd. spentōn, as. in spendunga, mndd. spenden, mndl. spenden Entlehnung. Wie ae. āspendan, forspendan entlehnt aus ml. spendere aus l. expendere abwägen, ausgeben (Speise, Spesen), zu l. pendere … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache