-
1 expend
v. uitgeven, besteden, verbruiken[ ikspend]1 besteden ⇒ uitgeven, spenderen2 (op)gebruiken ⇒ verbruiken, uitputten♦voorbeelden: -
2 feature
n. kenmerk, karakteristiek; opvallende eigenschap; gezichtsvorm; volledige film; attraktie; vaste rubriek (in de krant); (in computers) eigenschap, positieve eigenschap van een produkt--------v. een (belangrijke) plaats innemen; vertonen; brengen, speciale aandacht besteden aanfeature1[ fie:tsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (hoofd)kenmerk ⇒ hoofdtrek, karakteristiek3 hoogtepunt ⇒ specialiteit, hoofdnummer♦voorbeelden:————————feature21 een (belangrijke) plaats innemen ⇒ prominent zijn, opvallenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 brengen ⇒ speciale aandacht besteden aan, doen uitkomen♦voorbeelden:2 the shop features video-recorders this month • deze maand heeft de zaak een speciale aanbieding van videorecorders -
3 outlay
n. uitgave (geld); onkosten--------v. uitgeven; bestedenoutlay1[ autlee] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉————————outlay2〈werkwoord; outlaid〉 -
4 spend
v. over de balk gooien, uitgeven; besteden, doorbrengen; uitputtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitgeven ⇒ spenderen, besteden♦voorbeelden:spend oneself in friendly words • zich uitputten in vriendelijke woorden -
5 devote
-
6 devotion
-
7 expend all one's time and energy in/on working
expend all one's time and energy in/on workingEnglish-Dutch dictionary > expend all one's time and energy in/on working
-
8 fob off
-
9 general
adj. algemeen, generaal--------n. algemeen, algeheel, gewoon; generaalgeneral1[ dzjenrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 in general • in/over 't algemeenspend too much time on the general • te veel tijd besteden aan de algemene aspecten (van de zaak)————————general21 algemeen ⇒ algeheel, totaal, gewoon, hoofd-♦voorbeelden:general assembly • algemene vergadering 〈 in het bijzonder wetgevende vergadering van Amerikaanse staat〉general education • algemene opleidinggeneral election • algemene verkiezingengeneral headquarters • centraal hoofdkwartierin the general interest • in het openbaar/algemeen belangGeneral Post Office • hoofdpostkantoorthe general public • het grote publiekas a general rule • in/over 't algemeen, doorgaansin general terms • in algemene bewoordingenin a general way • in algemene zingeneral cargo • gemengde ladinggeneral practitioner • huisartsgeneral staff • generale staf1 hoofd-♦voorbeelden: -
10 give individual attention to
-
11 go in for
tijd besteden aan -go in for -
12 heed
n. aandacht, zorg--------v. oplettenheed1[ hie:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take heed of • nota nemen van, letten op————————heed2〈 werkwoord〉1 acht slaan op ⇒ zorg/aandacht besteden aan -
13 individual
adj. enig, enkel; bijzonder; apart; individueel; persoonlijk--------n. individu, enkeling, persoonindividual1[ indivvidzjoeəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————individual21 individueel ⇒ persoonlijk, eigen♦voorbeelden:they're individually different • ze zijn individueel verschillendI can't thank you all individually • ik kan u niet ieder afzonderlijk bedankeneach individual case • elk geval afzonderlijk -
14 put in
een verzoek indienen, solliciteren; binnenlopenput in♦voorbeelden:put in for leave • verlof (aan)vragen3 put in at a port • een haven binnenlopen/aandoenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (erin) plaatsen/zetten/brengen ⇒ inlassen, invoegen2 opwerpen♦voorbeelden:1 put in an/one's appearance • zich (eens) laten zien/vertonenput in a comma here! • las hier een komma in!put in the horses • de paarden inspannen3 put in guards for the President's protection • bewakers aanstellen voor de bescherming van de presidentthe Conservative Party was put in • de Conservatieve Partij kwam aan de machtwe had another hour to put in • we moesten nog een uur passerenput in a claim for damages • een eis tot schadevergoeding indienen -
15 put much effort in(to) something
-
16 put
n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 → putt putt/————————put2♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put32 → putt putt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen〈 voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put about put about/, put back put back/, put down put down/, put in put in/, put out put out/, put over put over/, put to put to/, put up put up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 werpen ⇒ stoten, jagen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten♦voorbeelden:put an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈 als aanmaning tot zwijgen〉put one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen〈 informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgenput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introducerenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggenbe hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put about put about/, put across put across/, put ahead put ahead/, put aside put aside/, put away put away/, put back put back/, put behind put behind/, put by put by/, put down put down/, put forth put forth/, put forward put forward/, put in put in/, put off put off/, put on put on/, put out put out/, put over put over/, put through put through/, put to put to/, put together put together/, put up put up/ -
17 regard
n. eer; hoogachting; consideratie--------v. beschouwen; bekijken; waarderenregard1[ riga:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 betrekking ⇒ verband, opzicht♦voorbeelden:hold someone in high regard • iemand hoogachten/respecterenin regard of/to • betreffendehave/pay regard to • in acht nemenleave out of regard • buiten beschouwing latenhave little regard for • weinig rekening houden metwithout regard for/to • zonder zich te storen aan/te letten opkind regards to you all • ik wens jullie allemaal het beste————————regard2〈 werkwoord〉3 betreffen ⇒ betrekking hebben op, aangaan♦voorbeelden:1 regard someone as • iemand aanzien/houden voorregard someone with admiration • voor iemand bewondering hebben -
18 spend too much time on the general
English-Dutch dictionary > spend too much time on the general
-
19 take note of
-
20 tend to
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Aeltern — 1. Aeltern, die verzärteln die Jugend, gewöhnen sie nicht zur Tugend. 2. Aeltern erziehen ihre Kinder, die Nachbarn verheiraten sie. 3. Aeltern, Freier und grosse Herrn geben mit Lust und gern. 4. Aeltern haben ihre Kinder lieber, als Kinder ihre … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dienst — 1. Anbotten dienst ist halb vmbsonst. – Franck, II, 6b; Simrock, 1618; Lehmann, 128, 92; Körte, 869; Eiselein, 118. Engl.: Proffer d service stinks. (Bohn II, 126.) Holl.: Aangeboden dienst is onwaard. (Bohn I, 296.) 2. Angebotener Dienst ist… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Welt — 1. A Wearelt as trinj üsch n Hingsthaad, man egh üschen Pankuuk. – Johansen, 29. Die Welt ist rund wie ein Pferdekopf, aber nicht wie ein Pfannkuchen. 2. Ade Welt, du bist mir langweilig, ich gehe ins Kloster. – Klosterspiegel, 24, 16. 3. Ade… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon