-
1 best before-
gebruiken voor- (de laatste datum) -
2 put to use
gebruiken bij -
3 to employ
gebruikeninschakelen -
4 to make use of
gebruiken -
5 to use
gebruikentoepassenverbruikenverwerken -
6 use
n. gebruik; nut; winst--------v. gebruiken, benuttigenuse1[ joe:s]1 gebruik ⇒ aanwending, toepassing♦voorbeelden:make a good use of • goed gebruik maken vanfor use in factories • voor industrieel gebruikin use • in gebruikout of use • in onbruik♦voorbeelden:this will be of use • dit zal goed van pas komendo you have any use for this? • kun je dit nog gebruiken?it is no use arguing • tegenspreken heeft geen zinwhat is the use of it? • wat heeft het voor zin?————————use2[ joe:z] 〈 werkwoord〉♦voorbeelden:use up • opmaken2 use some sense! • gebruik je hersens even!he was ill used • hij werd slecht behandeld -
7 affect
v. betreffen; voorwenden; beïnvloeden[ əfekt]1 affecteren ⇒ voorwenden, doen alsof♦voorbeelden:5 how will the new law affect us? • welke invloed zal de nieuwe wet op ons hebben?tax increases affect the whole population • belastingverhogingen treffen de hele bevolking -
8 apply
v. solliciteren, aanbieden; toepassen; gebruiken; gelden1 van toepassing zijn ⇒ betrekking hebben (op), gelden♦voorbeelden:2 apply within/next door • hier/hiernaast te bevragenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanbrengen ⇒ (op)leggen, toedienen2 toepassen ⇒ aanwenden, gebruiken♦voorbeelden:apply this lotion to the skin • wrijf de huid in met deze lotion¶ apply oneself (to) • zich inspannen (voor), zich toeleggen (op) -
9 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
10 downtime
n. stilstandtijd (ongebruikte/verloren/dode tijd (bv mbt. tot niet-gebruiken van de computer)downtime1 stilstandtijd 〈 bijvoorbeeld voor onderhoud〉 ⇒ storingsduur/tijd, productieonderbreking; ongebruikte/verloren tijd 〈 bijvoorbeeld met betrekking tot niet gebruiken van computer〉 -
11 employ
v. tewerkstellen; gebruiken, bezighoudenemploy1[ imploj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (loon)dienst ⇒ betrekking, emplooi♦voorbeelden:————————employ2〈 werkwoord〉1 in dienst nemen/hebben ⇒ tewerkstellen♦voorbeelden:3 be employed in • bezig zijn, zich bezighouden met -
12 exercise
n. oefening, (het) oefenen, trainen; gebruik; (het) in werking stellen; gymnastiek--------v. oefenen, trainen; gebruiken; in werking stellen; gymnastiek doenexercise1[ eksəsajz]1 oefening ⇒ opgaaf, taak♦voorbeelden:1 spiritual exercises • geestelijke oefeningen, gebedvocal exercises • stemoefeningenexercises in composition • opsteloefeningen1 (uit)oefening ⇒ gebruik, toepassing♦voorbeelden:the exercise of one's mental faculties • het gebruik van zijn geestelijke vermogens————————exercise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)oefenen ⇒ gebruiken, toepassen♦voorbeelden:exercise power • macht uitoefenenexercise one's influence over someone/something • zijn invloed op iemand/iets aanwenden -
13 misapply
v. verkeerd gebruiken; misbruikenmisapply〈misapplied; zelfstandig naamwoord: misapplication〉1 verkeerd toepassen/gebruiken -
14 misuse
n. verkeerd gebruik; misbruik, verkeerd gebruik--------v. misbruiken, verkeerd gebruiken; mishandelenmisuse1[ misjoe:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 misbruik♦voorbeelden:————————misuse2[ misjoe:z] 〈 werkwoord〉 -
15 nuke
adj. van kernwapens--------n. kernwapens; speciale berichtgeving via internet uitgezonden met als doel aan bepaalde computer schade toe te brengen (i.h.a. bij "chat")--------v. met kernwapens aanvallen, kernwapens gebruiken tegen (slang); speciale mededeling uitzenden via het internet om schade te berokkenen aan bedoelde computer (in het algemeen in "Chat")nuke1————————nuke2〈 werkwoord〉 -
16 overdo
v. overdrijven, te veel gebruikenoverdo♦voorbeelden:1 overdo things/it • te hard werken, overdrijven -
17 pyramid
n. piramide (meetkundig lichaam, waarvan basis en overige vlakken overeenstemmen; gebouw waar Egyptenaren hun dode koningen begroeven)--------v. piramide bouwen; duurder wordenpyramid1[ pirrəmid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 piramide————————pyramid2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
18 reuse
-
19 take
n. vangst; ontvangst, recette (van schouwburg); opname (v. film)--------v. nemen; pakken; brengen; begrijpen, snappentake1[ teek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vangst————————take21 pakken ⇒ aanslaan, wortel schieten2 effect sorteren ⇒ inslaan, slagen4 worden♦voorbeelden:4 he took cold/ill • hij werd verkouden/ziekI took against him at first sight • ik vond hem al direct niet aardig→ take away take away/, take off take off/, take on take on/, take over take over/, take to take to/, take up take up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 nemen ⇒ grijpen, (beet)pakken4 nemen ⇒ zich verschaffen, gebruiken5 vergen ⇒ vereisen, in beslag nemen8 krijgen ⇒ vatten, voelen9 opnemen ⇒ noteren, meten11 aanvaarden ⇒ accepteren, incasseren♦voorbeelden:he took me unawares • hij verraste mijtake a degree • een graad/titel behalenthis seat is taken • deze stoel is bezetdo you take sugar in your tea? • gebruikt u suiker in de thee?we take the Times • we zijn geabonneerd op de Timesthe man took her by force • de man nam haar met geweldtake five/ten • even pauzeren/rustenhave what it takes • aan de eisen voldoentake about • rondleidentake someone around • iemand rondleidentake someone aside • iemand apart nemenit took her mind off things • het bezorgde haar wat afleidingtake five from twelve • trek vijf van twaalf aftake fire • vlamvattentake it into one's head • het in zijn hoofd krijgentake it easy! • kalm aan!, maak je niet druk!take for granted • als vanzelfsprekend aannementake as read • voor gelezen houdenI take it that he'll be back soon • ik neem aan dat hij gauw terugkomthow am I to take that? • hoe moet ik dat opvatten?take it badly • het zich erg aantrekkentake it well • iets goed opvattenwhat do you take me for? • waar zie je me voor aan?take sides • partij kiezenyou may take it from me • je kunt van mij aannemenI can take it • ik kan het wel hebbenyou (can) take it from there • daar neem jij het wel (weer) over, verder kun je het wel alleen aantake a decision • een besluit nementake an exam • een examen afleggentake notes • aantekeningen makentake a trip • een reisje makenshe took a long time over it • zij deed er lang overtake it or leave it • graag of nietshe took it lying down • zij verzette zich niettake aback • verrassen, van zijn stuk brengen, overdonderenshe was rather taken by/with it • zij was er nogal mee in haar schiktake it (up)on oneself • het op zich nemen, het wagen, zich aanmatigen -
20 utilize
См. также в других словарях:
Married and maiden names — Née redirects here. For other uses, see Née (disambiguation). A married name is the family name adopted by a person upon marriage. When a person assumes the family name of her spouse, the new name replaces the maiden name. The term maiden name is … Wikipedia
Toki Pona — Infobox Language name=Toki Pona caption=Symbol creator=Sonja Elen Kisa date=2001 setting=testing principles of minimalism, the Sapir Whorf hypothesis and pidgins speakers=at least three fluent, [http://bknight0.myweb.uga.edu/toki/lesson/lesson1.ht… … Wikipedia
Brook — Brook, v. t. [imp. & p. p. {Brooked}; p. pr. & vb. n. {Brooking}.] [OE. broken, bruken, to use, enjoy, digest, AS. br?can; akin to D. gebruiken to use, OHG. pr?hhan, G. brauchen, gebrauchen, Icel. br?ka, Goth. br?kjan, and L. frui, to enjoy. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
Brooked — Brook Brook, v. t. [imp. & p. p. {Brooked}; p. pr. & vb. n. {Brooking}.] [OE. broken, bruken, to use, enjoy, digest, AS. br?can; akin to D. gebruiken to use, OHG. pr?hhan, G. brauchen, gebrauchen, Icel. br?ka, Goth. br?kjan, and L. frui, to enjoy … The Collaborative International Dictionary of English
Brooking — Brook Brook, v. t. [imp. & p. p. {Brooked}; p. pr. & vb. n. {Brooking}.] [OE. broken, bruken, to use, enjoy, digest, AS. br?can; akin to D. gebruiken to use, OHG. pr?hhan, G. brauchen, gebrauchen, Icel. br?ka, Goth. br?kjan, and L. frui, to enjoy … The Collaborative International Dictionary of English
Caspar Stoll — was born in Hessen Kassel (or Hesse Cassel), probably between 1725 and 1730. Being either a clerk or a porter at the Admiralty of Amsterdam, he published several works on entomology. Stoll s publications of stick insects, mantids and their… … Wikipedia
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Niederlande — Nederland (nld.) Niederlande … Deutsch Wikipedia
Alurs — Populations Population totale 1 517 000 Populations significatives par régions … Wikipédia en Français
Pieter Jacob Stinissen — Activités écrivain, poète Naissance … Wikipédia en Français