-
1 British English
Brits Engels -
2 action stations
(Brits-Engels) posities ingenomen door militaire staf als voorbereiding op een actieaction stations〈 leger〉♦voorbeelden: -
3 show house
(Brits-Engels gebruik) modelwoning, woning die gemeubileerd is en in een bouwcomplex ingericht is om potentiële kopers de woning te tonen; theatershow house -
4 face about
(Brits-Engels gebruik) zich omkeren naar de andere kant; een voorwerp in een andere richting draaien om andere kant te zien; iemand in een andere richting draaien om andere kant te zien -
5 model house
(Brits-Engels) modelhuis, kijkwoning, modelwoning, woning die gemeubileerd is om aan potentiële kopers te vertonen die geïnteresseerd zijn in aanschaffing van woning -
6 sale room
(Brits-Engels gebruik) showroom, groot lokaal waar koopwaar wordt getoond, lokaal waar producten worden getoond; grote en uitgestrekte ruimte waar tentoongestelde koopwaar wordt verkocht -
7 national
adj. nationaal; landelijk--------n. inwoner; landgenoot, onderdaannational1[ næsjnəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ grand grand/————————national21 nationaal ⇒ rijks-, staats-, volks-♦voorbeelden:National Assembly • nationale vergaderingnational debt • staatsschuldnational government • nationaal kabinet〈 Brits-Engels〉 (on the) National Health Service • (op kosten van de) Nationale Gezondheidszorg; 〈 ongeveer〉(van het/op kosten van het) ziekenfondsnational monument • historisch monumentnational park • nationaal parknational security • staatsveiligheidnational holiday • nationale feestdag/vrije dag -
8 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
9 public
adj. publiekelijk; gemeenschappelijk--------n. publiek; gemeenschappublic1[ publik] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:the public • de mensen, de toeschouwers/toehoorders————————public2〈 publicness〉1 openbaar ⇒ publiek, voor iedereen toegankelijk2 openbaar ⇒ publiek, algemeen bekend♦voorbeelden:〈Brits-Engels; economie〉 public limited company • publieke/openbare naamloze vennootschap, NVin the public domain • in openbaar bezitpublic footpath • voetpad, wandelpadpublic house 〈 Brits-Engels〉 • café, bar, pubpublic speaking • spreken in het openbaarpublic transport • openbaar vervoerpublic utility • nutsbedrijvenpublic figure • bekende figuurpublic relations • (bevordering van de) goede verstandhouding met het publiek, public relationsmake public • openbaar maken, bekendmakenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 algemeen ⇒ gemeenschaps-, nationaal, maatschappelijk2 overheids- ⇒ regerings-, publiek-, staats-♦voorbeelden:public health • volksgezondheidpublic holiday • nationale feestdagpublic interest • het algemeen belangpublic opinion • publieke opinie〈 Brits-Engels〉 public school • particuliere kostschool; 〈 Schots-Engels, Amerikaans-Engels〉 gesubsidieerde lagere schoolpublic service (corporation) • nutsbedrijfpublic spirit • burgerzin, sociale instelling 〈 van iemand〉public works • openbare werken2 public assistance • sociale steun, uitkeringpublic enterprise • staats/overheidsondernemingpublic ownership • staatseigendompublic purse • (de/'s lands) schatkistpublic sector • openbare sectorpublic servant • rijksambtenaarpublic service • rijksdienst -
10 let
n. verhindering; huren; verhuren; "terugkomen" (bij tennis)--------v. laten; de mogelijkheid geven; geven; verhuren; laten liggen; ontdekkenlet1[ let]♦voorbeelden:————————let2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 laten ontsnappen ⇒ bevrijden, loslaten♦voorbeelden:1 she wants to, but her mother won't let her • ze wil wel, maar ze mag niet van haar moederlet someone go • iemand laten gaanlet me have that • geef (maar/eens) hierlet something be known • iets laten wetenplease, let me buy this round • laat mij nu toch dit rondje aanbiedenlet there be no mistake about my opinion • laat er over mijn mening geen misverstand bestaanlet me hear/know • hou me op de hoogtelet me see • eens kijkenlet's face it • laten we wel wezen4 let x be y/z • stel x is y/z, gegeven x is y/zlet something be • iets laten rustenlet drop/fall • (zich) laten (ont)vallenlet fly (at) • uithalen (naar)let someone get on with it • iemand zijn gang laten gaanlet oneself go • zich laten gaanlet someone have it • iemand de volle laag/ervan langs gevenlet pass • laten lopen, onweersproken latenlet something ride • iets op zijn beloop latenlet someone stew • iemand in zijn eigen sop laten gaarkokenlet through • laten passeren, doorlatenlet into • binnenlaten in, toelaten tot; in vertrouwen nemen over, vertellen -
11 special
adj. bijzonder; speciaal; uitzonderlijk--------n. iets bijzonders/speciaals, extratrein, extra-editie, (t.v.) special, speciaal programmaspecial1[ spesjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 iets bijzonders/speciaals ⇒ extratrein; extra-editie; speciaal gerecht op menu; speciale attractie; (tv-)special, speciaal programma♦voorbeelden:3 what have you got on special? • wat hebt u in de aanbieding?————————special21 speciaal ⇒ bijzonder, apart, extra♦voorbeelden:special delivery • expressebestellingspecial effects • trucage〈 juridisch〉 special pleading • aanvoering van bijzondere/nieuwe elementen -
12 nick
n. snee; kerf; staat; bajes (slang)--------v. snijden; kerven; stelen; afzetten (slang)nick1[ nik]♦voorbeelden:1 gesteldheid ⇒ staat, vorm♦voorbeelden:1 in bad/poor nick • er slecht/belazerd aan toein good nick • in prima conditie————————nick2〈 werkwoord〉1 inkepen/kerven ⇒ kartelen, krassen -
13 hard
adj. hard--------adv. met inspanning; naast-hard1[ ha:d]1 hard ⇒ vast(staand); krachtig; taai, robuust3 moeilijk ⇒ hard, lastig♦voorbeelden:hard currency • harde valutahard drink/liquor • sterkedrankhard drug • harddrugtake some hard knocks • harde klappen krijgen, het zwaar te verduren hebbena hard winter • een felle/strenge winterhard and fast rule/line • vaste regel, stalen weta hard case • een onverbeterlijk/moeilijk geval〈Amerikaans-Engels; informeel〉 hard sell • harde/agressieve verkoopmethodelearn something the hard way • door bittere ervaring lerenbe hard (up)on someone • onaardig/streng zijn tegen iemandshe gave him a hard time • hij kreeg het zwaar te verduren van haar(fall on) hard times • moeilijke tijden (beleven)hard to believe • moeilijk te gelovenhard of hearing • slechthorend, hardhorend¶ hard cash • baar geld, kende munthard feelings • wrok(gevoelens), rancuneno hard feelings? • even goede vrienden?hard luck/ 〈 Brits-Engels〉 lines • pech, tegenslagas hard as nails • ongevoelig, onverzoenlijkplay hard to get • moeilijk doen, zich ongenaakbaar opstellenhard by • vlakbijbe hard on something • iets vlug verslijten→ hard up hard up/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 hard ⇒ ijverig, energiek♦voorbeelden:1 a hard drinker • een stevige/zware drinkera hard worker • een harde werker————————hard2〈 bijwoord〉1 hard ⇒ krachtig, inspannend, zwaar♦voorbeelden:be hard done by • te kort gedaan/benadeeld zijnlook hard • aandachtig kijkenthink hard • diep nadenkenbe hard on someone's heel(s)/trail • iemand op de hielen zittentraditions/old habits die hard • tradities/vaste gewoonten verdwijnen niet gauwtake something hard • iets zwaar opnemen, zwaar lijden onder iets -
14 home
adj. mijn huis; mijn familie--------adv. thuis; naar huis--------n. huis--------v. naar huis gaan/vliegen/teruggaanhome1[ hoom] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 thuis5 bakermat ⇒ zetel, haard♦voorbeelden:at home 9 to 11 • spreekuur van 9 tot 11〈 figuurlijk〉 at home in/on/with • thuis/goed inmake yourself at home • doe alsof je thuis bent(away) from home • van huisit's a home (away) from home • het is er zo goed als thuis/een tweede thuis〈 spreekwoord〉 home is where the heart is • eigen haard is goud waard; zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens thuis, in mijn 〈enz.〉geboortedorp/stad/streek/land thuis, in mijn 〈enz.〉geboortedorp/stad/streek/land→ Englishman Englishman/————————home23 lokaal5 raak♦voorbeelden:home brew • zelf gebrouwen bierhome computer • huiscomputerhome cooking • Hollandse pot, eenvoudige kosthome goal • thuisdoelpunthome movie • zelf opgenomen filmhome office • hoofdkantoorhome port • thuishavenhome remedy • huismiddel(tje)Home Guard • (lid van de) burgerwachtHome Rule • zelfbestuur————————home3〈 werkwoord〉1 naar huis gaan/vliegen/teruggaan♦voorbeelden:————————home4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:3 at last it's come home to me how much I owe my parents • ineens drong het tot mij door hoeveel ik mijn ouders verschuldigd benhit/strike home • doel treffen -
15 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/ -
16 spot
adj. op staande voet; present zijnde--------adv. precies (slang)--------n. vlek; stippel; plek; scheutje; plek; ; weinig--------v. opsporen; identificeren, onderscheiden; uitvinden; vlekken; stippelen; vlekken verwijderen; vuil worden; plaatsenspot1[ spot] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 puistje4 positie ⇒ plaats, functie♦voorbeelden:8 a spot of bother • een probleem, onenigheid¶ change one's spots • van richting/overtuiging veranderen, een ander leven gaan leiden〈 Brits-Engels〉 knock spots off • gemakkelijk verslaan, de vloer aanvegen methe had to leave on the spot • hij moest op staande voet/onmiddellijk vertrekkenput someone on the spot • iemand in het nauw brengen————————spot2〈 spotted〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 herkennen ⇒ eruit halen/pikken, ontdekken4 plaatsen ⇒ situeren, neerzetten♦voorbeelden:I spotted him right away as a Dutchman • ik wist meteen dat hij een Nederlander was————————spot3〈 bijwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden: -
17 metal
n. metaalmetal1[ metl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 metaal♦voorbeelden:————————metal21 metalen————————metal3〈werkwoord; Brits-Engels metalled〉 -
18 pip
n. pit; oog (op dobbelstenen); toon (v. tijdsein); pluimveeziekte--------v. winnen (sl.); verslaan (sl.); mislukken (sl.); laten mislukken (sl.)pip1[ pip]II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:————————pip2〈werkwoord; pipped〉 〈Brits-Engels; slang〉2 neerknallen ⇒ raken, treffen -
19 should
v. verleden tijd van het hulpwerkwoord "zullen3 〈gebod; ook plechtige belofte, dreiging, plan, intentie enz. in verleden context〉 zou(den) ⇒ zou(den) moeten, moest(en)8 〈in bijzin afhankelijk van een uitdrukking die wil of wens uitdrukt; vaak onvertaald; voornamelijk Brits-Engels〉 zou(den) ⇒ moeten9 〈in bijzin afhankelijk van een uitdrukking die een opinie weergeeft; blijft onvertaald; voornamelijk Brits-Engels〉♦voorbeelden:1 should the dead return, they would be amazed • als de doden zouden terugkeren, zouden zij versteld staanshould I ever see him again, he will rue the day • als ik hem ooit weer zie zal hij die dag vervloekenwhy should I listen to him? • waarom zou ik naar hem luisteren?he promised that she should have a holiday • hij beloofde dat zij vakantie zou krijgen5 if Sheila came, I should come too • als Sheila kwam, dan kwam ik ook/dan zou ik ook komenshe should have returned by now • ze zou nu al terug moeten zijn7 I should like to mention that • ik zou willen opmerken dat …yes, I should love to • ja, dat zou ik echt graag doenI should say that … • ik zou zeggen dat …〈Brits-Engels; ironisch〉 whether you can come? I should think so! • of jij ook kunt komen? dat zou ik denken! -
20 stock
adj. gewoon, vast--------n. voorraad; aandelen, waarde papieren; houtblok, (boerderij) dieren; moederstam--------v. in voorraad hebbenstock1[ stok]1 stok ⇒ stam, (boom)stronk4 steel5 blok6 familie ⇒ ras, geslacht1 voorraad ⇒ stock, inventaris2 bouillon4 〈 economie〉aandelen(bezit/portefeuille) ⇒ effecten, fonds5 〈Brits-Engels; economie〉overheids/staatspapier♦voorbeelden:1 stock in trade • voorhanden/beschikbare voorraad; kneep (van het vak), trucwhile stocks last • zolang de voorraad strektlay in stock • voorraad inslaantake stock • de inventaris opmakenin stock • in voorraadout of stock • niet in voorraad4 active stocks • actieve/druk verhandelde aandelenbuy/hold stock • aandelen kopen/bezittendeferred stock • uitgestelde aandelen, aandelen met uitgesteld dividend〈 Amerikaans-Engels〉 preferred stock • preferente/prioriteitsaandelen〈 figuurlijk〉 her stock is rising • haar ster gaat op/rijsttake stock in • aandelen kopen van; 〈 figuurlijk〉 zich interesseren voor; 〈 informeel〉vertrouwen, geloven, belang hechten aan1 afkomst ⇒ familie, komaf2 materiaal ⇒ materieel, grondstof♦voorbeelden:IV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————stock2♦voorbeelden:————————stock3♦voorbeelden:1 stock up on/with sugar • suiker inslaan/hamsterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Shirley Bassey — Dame Shirley Bassey Shirley Bassey at Wembley Arena, 2006 Background information Birth name Shirley Veronica Bassey … Wikipedia
2008 Super 14 season — Infobox Super 14 year = 2008 format = Super 14 country = Australia, South Africa New Zealand imagesize = 185px caption = Official logo winners = CRUru count = 7th matches = 91 tries = 519 attendance = 2000000 top point scorer =Stephen Donald… … Wikipedia
2008 Currie Cup Premier Division — The 2008 Absa Currie Cup Premier Division season is contested from 20 June through to 25 October. The Currie Cup is an annual domestic competition for provincial rugby union teams in South Africa. The Vodacom FS Cheetahs will be looking at… … Wikipedia