-
21 mishit
n. (Sport) slechte of foutieve slag, slag die niet goed genomen was; slechte of foutieve klap, misslag--------v. (Sport) slecht of foutief slaan, verkeerd slaan; slecht of foutief slaan, misslaanmishit1〈 zelfstandig naamwoord〉 〈 sport〉1 misslag————————mishit2 -
22 punch
n. vuistslag, stomp; pons; drevel; punch--------v. stompen; ponsenpunch1[ puntsj]I 〈eigennaam; Punch〉♦voorbeelden:1 werktuig om gaten te slaan ⇒ pons(machine/tang); perforator; kniptang♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————punch21 ponsen2 slaan♦voorbeelden:3 punch in/out • klokken bij binnenkomst/vertrekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ een klap/vuistslag geven♦voorbeelden:1 he punched down/in the nails • hij dreef/sloeg de spijkers erinshe punched up £1 on the cash register • ze sloeg 1 pond aan op de kassa -
23 smash
adj. met een klap; geweldig (succes)--------n. slag; gerinkel; klap, slag, dreun; groot succes; smash (tennis)--------v. breken, inslaan; verpletteren, vergruizen, vermorzelen, verpletteren; verpletterd worden, vermorzeld worden; failliet gaan; laten neerkomen; botsensmash1[ smæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 klap ⇒ slag, dreun♦voorbeelden:————————smash21 razen ⇒ beuken, botsen♦voorbeelden:♦voorbeelden:2 smash in • in elkaar slaan, inslaan————————smash3〈 bijwoord〉 -
24 stampede
n. stampede, massaal op hol slaan van vee; wanordelijke aftocht--------v. plotseling (doen) schrikken of vluchtenstampede1[ stæmpie:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stampede2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 don't be stampeded into selling all your shares • besluit niet overhaastig al je aandelen te verkopen -
25 stave in
breken, uitbrekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 een gat slaan in ⇒ indrukken, kapotslaan♦voorbeelden: -
26 swipe
n. harde slag (cricket); veeg (uit de pan)--------v. hard slaan; gappen (slang); weggrissenswipe1[ swajp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:swipe round the ear • oorveeg————————swipe2♦voorbeelden:1 gappen ⇒ jatten, stelen -
27 alarm
raket dat infrarode straling uitzendt gericht op doelen die warmte afgevenALARM (Air-Launched Anti-Radiation Missile)alarm1[ əla:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 alarm ⇒ schrik, paniek2 alarm ⇒ waarschuwing, alarmsignaal3 wekker♦voorbeelden:take alarm at • opschrikken van, in paniek raken bij2 give/raise/sound the alarm • alarm geven/slaan————————alarm2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 alarmeren ⇒ opschrikken, verontrusten -
28 alert
adj. gespannen; bereid; waakzaam--------n. alertheid, waakzaamheid; alarm--------v. oppassen; waakzaam zijn; alarm slaanalert1[ ələ:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:on the alert (for) • op zijn hoede (voor)————————alert2〈bijvoeglijk naamwoord; alertness〉1 alert ⇒ waakzaam, op zijn hoede2 levendig ⇒ vlug, kwiek♦voorbeelden:————————alert3〈 werkwoord〉1 alarmeren ⇒ waarschuwen, attent maken♦voorbeelden: -
29 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
30 bash
n. botsen, bonken--------v. (in)slaanbash1[ bæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dreun ⇒ stoot, mep♦voorbeelden:————————bash2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:bash the door down • de deur inbeukenbash someone's head in • iemands schedel inslaanbash someone up • iemand in elkaar rammen -
31 batting
n. slaan (met racket bij balspel)[ bæting] -
32 beat time
-
33 beat up
in elkaar slaan, klappen gevenbeat up -
34 blackjack
n. wapen: zware stock; kaartspel--------v. slaan met ploertendoder; verschrikkelijk slaanblackjack1 leren beker/kroes/fles -
35 blunder
n. blunder, grove fout--------v. grove fout maken; heen en weer bewegen; struikelenblunder1[ blundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 blunder ⇒ flater, miskleun♦voorbeelden:1 make a blunder • een bok schieten, een flater slaan————————blunder2〈 werkwoord〉1 blunderen ⇒ een stomme fout begaan/maken, een flater slaan2 strompelen ⇒ (voort)sukkelen, zich onhandig voortbewegen♦voorbeelden:2 blunder on • voortsukkelen, voortstrompelenhe blundered through the poem • hij worstelde zich moeizaam door het gedichtblunder into a tree • tegen een boom opknallenblunder (up)on something • tegen iets aanlopen, door toeval/geluk iets vinden -
36 buffet
n. buffet; slag, klap--------v. slaan, beuken, worstelen metbuffet1[ boefee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————buffet2[ buffit] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————buffet3〈 werkwoord〉1 meppen ⇒ slaan, ranselen; beuken2 teisteren ⇒ kwellen, treffen♦voorbeelden: -
37 capitalize
v. in kapitaal omzetten; financiëren, van kapitaal voorzien; in hoofdletters schrijvencapitalize, capitalise[ kæpitlajz]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 uitbuiten ⇒ munt slaan uit, profiteren van -
38 cash in
doodgaan,stervencash in♦voorbeelden:2 cash in on • munt/een slaatje slaan uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omwisselen in contanten ⇒ verzilveren, innen -
39 cosh
-
40 crack
adj. prima, uitstekend--------n. barst; ontploffingsgeluid; gekraak; slag, klap; scherpzinnige opmerking--------v. barsten; een ontploffingsgeluid maken; met een zweep slaan; een kleine opening makencrack1[ kræk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 barst(je) ⇒ breuk, scheur(tje)2 kier ⇒ spleet, reet3 knal(geluid) ⇒ knak, kraak♦voorbeelden:2 the door was open a crack • de deur stond op een kier/stond aancrack! • krak!5 have a crack at • een gooi doen naar, proberen→ fair fair/————————crack21 prima ⇒ keur-, uitgelezen♦voorbeelden:————————crack31 in(een)storten ⇒ het begeven, knakken3 barsten ⇒ splijten, scheuren→ crack down on crack down on/, crack up crack up/1 (open/stuk)breken ⇒ knappen, knakken, kraken♦voorbeelden:2 doen barsten ⇒ splijten, scheuren♦voorbeelden:I cracked my head against the door • ik knalde met mijn hoofd tegen de deur6 crack a joke • een mop/bak vertellen→ crack up crack up/
См. также в других словарях:
slaan — South African Slang Origin: South African Indian slang wear (as in clothes) … English dialects glossary
slaan — Rheiderland / Ostfriesland • schlagen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
slaan — naki … Woordenlijst Sranan
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of South African slang words — South African slang reflects many different linguistic traditions. Afrikanerisms This list of Afrikanerisms comprises slang words and phrases influenced by Afrikaans. Typical users include people with Afrikaans as their first language but who… … Wikipedia
Schlagen — Schlagen, verb. irreg. ich schlage, du schlägst, er schlägt; Imperf. ich schlug, Conj. schlüge; Mittelw. geschlagen; Imperat. schlage, schlag. Es ist seiner Natur nach eine unmittelbare Onomatopöie, welche einen Laut, der aus einer schnellen und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
schlagen — Ehe ich mich schlagen lasse ist eine Redensart, mit der man dem Nötigenden nachgibt; Sich breitschlagen lassen: sich nach anfänglichem Widerstreben zu etwas bereit erklären; Sich geschlagen geben: vor allem heute in einer Diskussion keine… … Das Wörterbuch der Idiome
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Slain — Slay Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth … The Collaborative International Dictionary of English
Slay — Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth.… … The Collaborative International Dictionary of English