-
61 run riot
verkeerd spoor volgen; alle perken te buiten gaan, op hol slaan -
62 smite
v. slaan, treffen; verslaan, kastijden; straffen, laten lijden1 slaan3 straffen♦voorbeelden:smitten with a disease • getroffen door een ziektesmitten with someone • smoorverliefd op iemand -
63 sock
n. sok, kous; inleg (i. schoen); klap (i. d. spreektaal)--------v. slaan, meppen; smijtensock1[ sok] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 Amerikaans-Engels spelling meervoud ook: sox〉4 windzak♦voorbeelden:————————sock21 meppen ⇒ slaan, dreunen♦voorbeelden:————————sock3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden: -
64 stun
n. bewusteloos slaan; schokken, verwarren--------v. verbazen; ontzetten, schokken2 schokken ⇒ verwarren, verdoven3 versteld doen staan ⇒ verbluft doen staan, verbazen♦voorbeelden: -
65 swat
n. slag, mep; een vlieg doodmeppen--------v. slaan, meppen; doodmeppen (vlieg)swat1[ swot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mep ⇒ slag, klap————————swat2〈werkwoord; swatted〉♦voorbeelden: -
66 switch
n. schakelaar, overgaan (tot); (in computers) parameter die nodig is om een progamma in werking te stellen door het geven van een opdracht aan het DOS of UNIX besturingssysteem--------v. wisselen, verwisselen; slaanswitch1[ switsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 omkeer ⇒ ommezwaai, verandering————————switch23 meppen ⇒ slaan, (af)ranselen♦voorbeelden:switch a train to another track • een trein op een ander spoor zettenswitch through (to) • doorverbindenswitch to • overgaan naar/opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:→ switch on switch on/ -
67 toll
n. belasting, tol; prijs; bloedbad; (het) luiden (van de klok)--------v. luiden (v. klok), slaan (het uur)toll1[ tool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take toll • tol heffentake a heavy toll • een zware tol eisen————————toll2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
68 volley
n. salvo; hagelbui, regen, stroom (v. scheldwoorden; volley (sport): terugslag van de bal die nog niet op de grond is geweest--------v. schietsalvovolley1[ vollie] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————volley2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 sport〉uit de lucht/ineens slaan/schieten 〈 bal, voordat deze de grond raakt〉 ⇒ 〈 voetbal〉 direct op de slof nemen -
69 wash
adj. kan gewassen worden--------n. was; wassen; afwas; schoonmaak; wasmiddel; laag; golfslag--------v. wassen; schoonmaken; afwassen; overstromen; overtrekken (met verf)wash1[ wosj]2 vieze, waterige troep ⇒ slootwater, slappe thee♦voorbeelden:have a wash • zich wassen♦voorbeelden:1 golfslag♦voorbeelden:————————wash2♦voorbeelden:it won't wash with him • hij zal het niet geloventhe stain will wash off • de vlek gaat er (in de was) wel uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:wash off • (eraf) wassen -
70 whir
n. het snorren, het gonzen, het (met de vleugels) slaan--------v. snorren, gonzen, (met de vleugels) slaan→ whirr whirr/ -
71 wind
n. wind; storm; ademhaling; blaasinstrument; wind (laten); tip; praat zonder inhoud; neiging--------n. wind; windstreek; tocht; lucht, reuk; adem; de blaasinstrumenten; de blazers; doelloos gepraat, gezwets--------v. omdraaien; kronkelen; verkrommen; omwikkelen, omwinden; binden; omgewikkeld worden; van richting veranderen--------v. uit laten luchten; in een blaasinstrument blazen; ruikend zoeken; moeilijk ademen; verademenwind1[ wajnd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 slag ⇒ (om)wenteling, draai————————wind21 wind ⇒ luchtstroom, tocht; rukwind♦voorbeelden:fair wind • gunstige windfling/throw something to the winds • iets in de wind slaan/veronachtzamen(sail) close to the/near the wind 〈 scheepvaart〉 • scherp (bij de wind) (zeilen); 〈 figuurlijk〉de grens van het oirbare/toelaatbare (raken)there's something in the wind • er is iets gaande/aan de hand♦voorbeelden:〈 informeel〉 get/have the wind up • hem knijpen, in de rats zittenget one's second wind • er weer tegenaan kunnen♦voorbeelden:¶ to the (four) winds • in het rond, alle kanten op————————wind3♦voorbeelden:————————wind4♦voorbeelden:1 winden ⇒ spoelen, draaien♦voorbeelden:1 zich slingerend banen ⇒ door/indringen2 winden ⇒ wikkelen, (op)rollen♦voorbeelden:wind back • terugspoelenwind in • binnen/inhalen 〈 van vis(lijn)〉————————wind5 -
72 pommelling
n. Slaan met de knop van het zwaard; slaan met de vuist -
73 remint
v. opnieuw tot geld slaan, opnieuw munten; opnieuw uitvinden; opnieuw smeden van oude munten en nieuwe munten slaan -
74 storage capacity
geheugencapaciteit, vermogen op te slaan (maximale hoeveelheid kennis in geheugen op te slaan) -
75 to beat the living daylights out of him
iemand doodslaan (kapot slaan,aan stukken slaan)English-Dutch dictionary > to beat the living daylights out of him
-
76 strike
tref, slaan, staking, slaan, klap, aanbots -
77 DOT
-
78 I'll have to brave it out
-
79 KO
-
80 abrade
v. afdragen ; schaven, afschaven; afschuren door wrijving of schuring; tegen een object schaven; tegen een voorwerp slaan[ əbreed]♦voorbeelden:abraded skin • geschaafde huid
См. также в других словарях:
slaan — South African Slang Origin: South African Indian slang wear (as in clothes) … English dialects glossary
slaan — Rheiderland / Ostfriesland • schlagen … Plattdeutsch-Hochdeutsch
slaan — naki … Woordenlijst Sranan
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
List of South African slang words — South African slang reflects many different linguistic traditions. Afrikanerisms This list of Afrikanerisms comprises slang words and phrases influenced by Afrikaans. Typical users include people with Afrikaans as their first language but who… … Wikipedia
Schlagen — Schlagen, verb. irreg. ich schlage, du schlägst, er schlägt; Imperf. ich schlug, Conj. schlüge; Mittelw. geschlagen; Imperat. schlage, schlag. Es ist seiner Natur nach eine unmittelbare Onomatopöie, welche einen Laut, der aus einer schnellen und… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
schlagen — Ehe ich mich schlagen lasse ist eine Redensart, mit der man dem Nötigenden nachgibt; Sich breitschlagen lassen: sich nach anfänglichem Widerstreben zu etwas bereit erklären; Sich geschlagen geben: vor allem heute in einer Diskussion keine… … Das Wörterbuch der Idiome
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Weib — (s. ⇨ Frau). 1. A jüng Weib is wie a schön Vögele, was män muss halten in Steigele (Vogelbauer). (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. A schämedig (schamhaftes) Weib is güt zü schlugen. (Warschau.) – Blass, 11. Weil es, um keinen Scandal zu machen, den… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Slain — Slay Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth … The Collaborative International Dictionary of English
Slay — Slay, v. t. [imp. {Slew}; p. p. {Slain}; p. pr. & vb. n. {Slaying}.] [OE. slan, sl?n, sleen, slee, AS. sle[ a]n to strike, beat, slay; akin to OFries. sl[=a], D. slaan, OS. & OHG. slahan, G. schlagen, Icel. sl[=a], Dan. slaae, Sw. sl?, Goth.… … The Collaborative International Dictionary of English