-
1 boom
n. lawaai, boem; gedreun; (haven)boom; arm van pickup--------v. dreunen; donderenboom1[ boe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (dof, hol) gedreun ⇒ gebulder, gedaver2 hausse ⇒ (periode van) hoogconjunctuur, sterke loon/prijsstijging3 (hoge) vlucht ⇒ (plotselinge, krachtige) stijging/toename 〈in aanzien/rijkdom e.d.〉, bloei, opkomst♦voorbeelden:————————boom2♦voorbeelden:the clock boomed out • de klok dreundeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈vaak +out〉bulderend/galmend/dreunend uiten -
2 drone
n. hommel die niet steekt, dar; onbemand vliegtuig dat gevlogen wordt door langeafstandsbediening; monotoon, laag en aanhoudend zwak geluid; gezoem, gegons; (Muziek) doedelzak zonder vingergaten die een toon voortbrengt, baspijp; leegloper, iemand die lui is--------v. dreunen; lawaai makendrone1[ droon] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 klaploper ⇒ leegloper, uitvreter3 radiografisch bestuurd(e) vliegtuig/raket4 gegons ⇒ gezoem, gebrom————————drone21 gonzen ⇒ zoemen, brommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
3 thump
n. stomp, slag; plof, bons, gebonk--------v. stompen, bonzen, bonzen op, slaan (op); op zijn kop geven; bonzen, bonken opthump1[ θump] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————thump2II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stompen♦voorbeelden:————————thump3♦voorbeelden:1 the boy ran thump with his head against the bookcase • de jongen liep bam met zijn hoofd tegen de boekenkast -
4 thunder
n. donder--------v. donderen, denderen, dreunen, onwerenthunder1[ θundə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the thunder of the waves • het beuken van de golven→ black black/————————thunder23 donderen ⇒ razen, tekeergaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 bang out
bang out〈 informeel〉 -
6 bang
adv. klap, dreun; met lawaai--------interj. boem!--------n. slag; geluid van een explosie; harde slag, dreun; verdovend middel, hennep--------v. slaan, treffen; voortdurend lawaai maken; opzettelijk lawaai maken; een speciale haardracht ("pony") maken waarbij het voorhoofd zichtbaarder wordt; (Agressieve Slang) deelnemen aan geslachtsgemeenschap, een paar vormenbang1[ bæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ dreun, slag2 knal ⇒ ontploffing, schot3 plotselinge inspanning/energie♦voorbeelden:3 start off with a bang • hard aan het werk gaan/van stapel lopen————————bang2♦voorbeelden:bang into someone • iemand toevallig ontmoeten→ bang away bang away/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stoten ⇒ bonzen, botsen2 dichtgooien/smijten♦voorbeelden:→ bang out bang out/————————bang3〈 bijwoord〉1 precies ⇒ pats, vlak2 plof ⇒ boem, paf♦voorbeelden:〈 informeel〉 bang on • precies goed/raakbang on time • precies op tijdbang went another million • nog een miljoen naar de maancome bang up against (something) • stuiten op (iets)————————bang41 boem! ⇒ pats!, pang! -
7 crash
adj. snel; ingespannen; rigoreus--------n. neerstorten; ineenstorten; lawine; aardbeving; (in computers) situatie waarin de computer of het computersysteem vastloopt--------v. aanrijden, botsen; fijnstampen; kapotbreken, kapotslaancrash1[ kræsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 klap ⇒ slag, dreun2 botsing ⇒ neerstorting, ongeluk3 krach ⇒ ineenstorting, debacle————————crash21 spoed-♦voorbeelden:1 crash course • stoom/spoedcursuscrash programme/project • rampenplan/noodplan————————crash31 te pletter slaan/vallen ⇒ verongelukken, botsen, (neer)storten3 dreunen ⇒ knallen, kraken♦voorbeelden:the plates crashed to the floor • de borden kletterden op de grond3 the thunder crashed • de donder dreunde/rateldeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 te pletter laten slaan/vallen ⇒ botsen op/tegen2 neersmijten/kwakken ⇒ stuksmijten/gooien♦voorbeelden:————————crash4〈 bijwoord〉1 met een knal/klap ⇒ dreunend, pats, beng -
8 din
het Duitse normalisatie instituutdin1[ din] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————din2〈 dinned〉1 weerken ⇒ dreunen, galmenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:din something into someone • iets er bij iemand in stampen -
9 jar
n. pot, potje; schok; ruzie; krakend geluid--------v. krassen, schuren; trillen, niet harmoniëren; onaangenaam aandoen; doen trillen, doen bevenjar1[ dzja:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (zenuw)schok ⇒ onaangename verrassing, ontnuchtering♦voorbeelden:————————jar2〈 jarred〉♦voorbeelden:his voice jars on my ears • zijn stem doet pijn aan mijn orenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 roll
n. rol; broodje; lijst; roffel; slingeren; donderslag--------v. slingeren; donderenroll1[ rool]4 broodje♦voorbeelden:call the roll • appel houden, de namen afroepen→ Swiss Swiss/1 rollende beweging ⇒ geslinger 〈 van schip〉; deining 〈 van water〉; 〈 figuurlijk〉 golving 〈 van landschap〉♦voorbeelden:————————roll22 zich rollend/schommelend bewegen ⇒ buitelen; slingeren 〈 van schip〉; 〈 figuurlijk〉 rondtrekken, zwerven♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the years rolled by • de jaren gingen/gleden voorbijthe waves rolled in to the beach • de golven rolden op het strand aan〈informeel; figuurlijk〉 roll on the day this work is finished! • leve de dag waarop dit werk af is!tears were rolling down her face • tranen rolden/liepen over haar wangenthose tights roll on easily • die panty is gemakkelijk aan te trekken5 let's roll! • aan de slag!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rollen ⇒ laten/doen rollen2 een rollende/schommelende beweging doen maken ⇒ rollen 〈 met ogen〉; doen slingeren 〈 schip〉; gooien 〈 dobbelstenen〉; laten lopen 〈 camera〉5 rollen ⇒ walsen, pletten♦voorbeelden:2 roll the camera! • laat de camera lopen!roll a baby in a blanket • een baby in een deken wikkelen¶ roll off some extra copies • een paar extra kopieën afdrukken/maken -
11 sock
n. sok, kous; inleg (i. schoen); klap (i. d. spreektaal)--------v. slaan, meppen; smijtensock1[ sok] 〈zelfstandig naamwoord; in betekenis 0.1 Amerikaans-Engels spelling meervoud ook: sox〉4 windzak♦voorbeelden:————————sock21 meppen ⇒ slaan, dreunen♦voorbeelden:————————sock3〈 bijwoord〉 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉1 precies♦voorbeelden: -
12 thrum
v. tokkelen (gitaar); kloppen2 ronken ⇒ brommen, dreunen -
13 banging
n. knallen, dreunen -
14 crump
n. zware explosie; knarsend geluid; knerpend geluid; zwaar dof geluid van een exploderende bom--------v. dreunen; een knerpend geluid maken; zwaar treffen, bombarderen
См. также в других словарях:
Drönen — Drönen, verb reg. neutr. welches mit dem Hülfsworte haben verbunden wird, aber gleichfalls nur im Niedersächsischen einheimisch ist, einen erschütternden Ton von sich geben. So drönen die Fenster bey dem Donner, ingleichen wenn ein schwerer Wagen … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Drone — (dr[=o]n), v. i. [imp. & p. p. {Droned}; p. pr. & vb. n. {Droning}.] [Cf. (for sense 1) D. dreunen, G. dr[ o]hnen, Icel. drynja to roar, drynr a roaring, Sw. dr[ o]na to bellow, drone, Dan. dr[ o]ne, Goth. drunjus sound, Gr. ? dirge, ? to cry… … The Collaborative International Dictionary of English
Droned — Drone Drone (dr[=o]n), v. i. [imp. & p. p. {Droned}; p. pr. & vb. n. {Droning}.] [Cf. (for sense 1) D. dreunen, G. dr[ o]hnen, Icel. drynja to roar, drynr a roaring, Sw. dr[ o]na to bellow, drone, Dan. dr[ o]ne, Goth. drunjus sound, Gr. ? dirge,… … The Collaborative International Dictionary of English
Droning — Drone Drone (dr[=o]n), v. i. [imp. & p. p. {Droned}; p. pr. & vb. n. {Droning}.] [Cf. (for sense 1) D. dreunen, G. dr[ o]hnen, Icel. drynja to roar, drynr a roaring, Sw. dr[ o]na to bellow, drone, Dan. dr[ o]ne, Goth. drunjus sound, Gr. ? dirge,… … The Collaborative International Dictionary of English
Nova Scotia general election, 2006 — 2003 ← members June 13, 2006 members → … Wikipedia
Eastern Shore (electoral district) — Infobox Canadian provincial riding name = Eastern Shore province = Nova Scotia legislature = Nova Scotia House of Assembly member type = Member of the Legislative Assembly party colour = Progressive Conservatives member = Bill Dooks member party … Wikipedia
dröhnen — dröhnen: Das im 17. Jh. aus dem Niederd. ins Hochd. übernommene Verb geht zurück auf mnd. drönen »mit Erschütterung lärmen«. Damit verwandt sind im germ. Sprachbereich gleichbed. niederl. dreunen und isl. drynja »brüllen«, ferner got. drunjus… … Das Herkunftswörterbuch