-
41 fantasque
-
42 fantôme
fantôme [fãtoom]〈m.〉3 spookbeeld ⇒ hersenschim, hersenspinsel♦voorbeelden:gouvernement fantôme • schijnregering→ vaisseaum1) spook2) schim3) hersenschim4) schijn -
43 fin
fin1 [fẽ]〈v.〉♦voorbeelden:personnage fin de siècle • decadent persoonmettre fin à • doen beëindigen, een eind maken aanmettre fin à ses jours, à sa vie • zelfmoord plegenprendre fin • eindigentoucher, tirer à sa fin • op zijn eind lopenà la fin • ten slotte, uiteindelijken fin d'après-midi • aan het eind van de middagen fin de compte • per slot van rekening, tenslotteêtre en fin de course • doodmoe zijnsans fin • eindeloosfaire qc. à bonne fin • iets met een goede bedoeling doen〈 spreekwoord〉 qui veut la fin veut les moyens • waar een wil is, is een wegà cette fin, à ces fins • met dat doel, daartoeà quelle fin? • waarom?à seule fin de, à seules fins de • slechts om teà toutes fins utiles • zo nodig, ten overvloede————————fin2 [fẽ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 fijn ⇒ zuiver, van eerste kwaliteit, zacht2 scherp3 scherpzinnig ⇒ intelligent, slim4 bekwaam ⇒ handig, behendig5 fijn ⇒ dun, klein, slank, spits, scherp6 verst ⇒ diepst, uiterst♦voorbeelden:épicerie fine • delicatessewinkella fine fleur • de bloem, de keurun fin morceau • een lekker hapjele fin du fin • het fijnste van het fijnsteconnaître le fin mot de l'histoire • het fijne van de zaak wetenêtre fin saoul • stomdronken zijn1. f1) einde2) uiteinde, dood3) doel4) eis [juridisch]2. adj, adv1) fijn, teer2) scherp3) scherpzinnig, slim4) bekwaam, handig5) fijn, dun, spits6) diepst, uiterst -
44 génie
génie [zĵeenie]〈m.〉3 aard ⇒ geest, karakter4 begaafdheid ⇒ talent, aanleg♦voorbeelden:mauvais génie • kwade genius, boze geestidée de génie • geniaal ideeavoir du génie • geniaal, zeer begaafd zijnavoir le génie des affaires • zakentalent hebbenle génie militaire • de geniem2) zinnebeeld3) aard, karakter4) talent5) genie -
45 genre
genre [zĵãr]〈m.〉1 soort ⇒ type, aard, houding2 genre ⇒ kunstvorm, stijl♦voorbeelden:le genre humain • het menselijk geslachtavoir bon genre • goede manieren hebbence n'est pas mon genre • dat is mijn smaak niet, dat ligt niet in mijn lijn; 〈 van een persoon〉 't is mijn type nietfaire du genre, se donner un genre • maniertjes hebbenqc. dans ce genre-là • iets dergelijks, iets in die trantillustre dans, en son genre • beroemd in z'n soortun peu dans le genre de • zoiets alsm1) soort, type, aard2) genre, stijl3) geslacht [taal] -
46 glaçon
-
47 grand
grand1 [grã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 groot ⇒ lang, ruim4 belangrijk ⇒ voornaam, groot6 edel♦voorbeelden:une grande heure • ruim een uurhomme grand • lange manil n'y a pas grand monde • er zijn weinig mensense faire grand • groot wordenà grands frais • tegen hoge kostenen grande pompe • met grote staatsiele grand • het groteun grand • volwassene; oudere leerlinggrands amis • dikke vriendengrand blessé • zwaar gewondegrand buveur • stevige drinkergrand froid • strenge kougrand jour • klaarlichte daggrand teint • kleurechtà grands coups • hevigau grand air • in de open luchtproduire au grand jour • aan het licht brengen, publicerenau grand jamais • nooit of te nimmerla Grande Guerre • de Eerste Wereldoorloggrand homme • beroemd, groot manle grand monde • de hogere standenaller grand train • snel gaanun grand • hooggeplaatst persoongrand prix • eerste prijs6 grandes actions • goede, edele dadende grand coeur • edelmoedig————————grand2 [grã]〈 bijwoord〉1 groot♦voorbeelden:voir grand • grootse plannen hebbenen grand • op grote schaal, grootscheeps1. adj1) groot2) lang, ruim3) hoog4) volwassen5) heftig, intensief6) belangrijk, voornaam7) groot-, opper-8) edel2. adv -
48 hypnotique
hypnotique [iepnottiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉2 slaap(ver)wekkend ⇒ verdovend, bedwelmend♦voorbeelden:adj1) hypnotisch2) slaapverwekkend, verdovend -
49 imprudent
imprudent [ẽpruudã]1 onvoorzichtig ⇒ onverstandig, onbezonnen♦voorbeelden:un(e) imprudent(e) • onvoorzichtig persoonadj1) onvoorzichtig, onverstandig, onbezonnen2) ondoordacht [daad] -
50 impudent
impudent [ẽpuudã]1 onbeschaamd ⇒ schaamteloos, brutaal♦voorbeelden:1 un(e) impudent(e) • onbeschaamd, brutaal persoonadjschaamteloos, brutaal -
51 impulsif
impulsif [ẽpuulsief]♦voorbeelden:= impulsive; adj -
52 incroyable
incroyable [ẽkrwaajaabl]1 ongelofelijk ⇒ onwaarschijnlijk, onvoorstelbaar♦voorbeelden:adj1) onvoorstelbaar, ongelofelijk2) vreemd [persoon] -
53 indifférent
indifférent [ẽdiefeerã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:un(e) indifférent(e) • onverschillig persoon1. adj(à) onverschillig, zonder belangstelling (voor)2. indifférentadj(à)1) onbelangrijk2) om het even, hetzelfde -
54 ingénu
-
55 insolent
insolent [ẽsollã]1 brutaal ⇒ onbeschaamd, onbeschoft, vrijpostig2 buitengewoon ⇒ buitensporig, ongehoord♦voorbeelden:1 un(e) insolent(e) • brutaal, onbeschoft persoonadj1) brutaal, onbeschaamd2) buitengewoon3) verwaand -
56 intransigeant
intransigeant [ẽtrãsiezĵã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 onverzettelijk ⇒ ontoegeeflijk, star♦voorbeelden:un(e) intransigeant(e) • onverzettelijk, onbuigzaam persoonadj -
57 inutile
inutile [ienuutiel]1 nutteloos ⇒ onnodig, overbodig, vergeefs♦voorbeelden:1 paroles, propos inutiles • holle, lege woorden, praatjes voor de vaakil est inutile que • het heeft geen zin datun(e) inutile • onnut, onbruikbaar persoonadjnutteloos, onnodig -
58 lame
lame [laam]〈v.〉1 plaatje ⇒ strook, schijf2 lemmet ⇒ kling, blad♦voorbeelden:f1) (metaal)plaatje, strook, schijf2) lat3) lemmet, kling4) scheermesje5) golf [zee] -
59 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
60 maître
maître1 [metr],maîtresse [metres]〈m., v.〉1 heer, vrouw ⇒ meester(es), gebieder, baas2 onderwijzer(es) ⇒ leermeester, schoolmeester, voorganger♦voorbeelden:maître, maîtresse de maison • heer, vrouw des huizesêtre maître de son sujet • zijn onderwerp beheersenêtre maître, le maître • de baas zijnêtre son maître • zijn eigen baas zijnêtre maître de soi • zich beheersenêtre maître de son destin • het lot in eigen handen hebbenêtre maître de faire qc. • vrij zijn iets te doenmaître à penser • geestelijk leermeesterse rendre maître de • zich meester maken van, bemachtigense rendre maître d'un incendie • een brand meester wordense rendre maître d'un secret • achter een geheim komenle capitaine est le maître après Dieu • de kapitein is schipper naast Godil est passé maître dans l'art de mentir • hij is heel handig geworden in het liegenen maître • met gezagrégner en maître • de onmiskenbare heerser, meester zijnparler en maître • op gebiedende toon sprekenmaître nageur • badmeester; zwemleraarmaître auxiliaire • leraar met tijdelijke aanstellingmaître de chapelle • kapelmeestermaître compagnon • werkbaas, meesterknechtmaître de conférences • lectormaître d'école • (school)meester, onderwijzermaître de l'heure • persoon van wie actuele gebeurtenissen afhangen(à la) maître d'hôtel • met boter- en peterseliesaus4 maître Aliboron • steiloor, domme bemoeialmaître Renard • Reinaert de Vosmaître anonyme • onbekende meester————————maître2 [metr],maîtresse [metres]1 hoofd- ⇒ belangrijkste, meester-♦voorbeelden:maître autel • hoofdaltaarmaître coq, queux • meester-kokmaîtresse femme • kranige vrouwl'oeuvre maîtresse • het belangrijkste werkpoutre maîtresse • hoofdligger, -balk1. m (f - maîtresse)1) heer/vrouw, meester/-eres, baas/bazin2) onderwijzer/-eres, schoolmeester2. = maîtresse; adjbelangrijkste, hoofd-, meester-
См. также в других словарях:
Persoon — Persoon, Christ. Heinrich, geb. auf dem Vorgebirge der guten Hoffnung; kam 12 Jahre alt nach Europa, studirte in Leyden u. Göttingen Medicin, widmete sich aber vorzugsweise der Pflanzenkunde, privatisirte in Göttingen, ging von da nach Paris u.… … Pierer's Universal-Lexikon
Persoon — Persoon, Christian Hendrik, Mykolog, geb. 1755 in Kapstadt, gest. 17. Febr. 1837 in Paris, studierte in Leiden und Göttingen Medizin und Naturgeschichte und lebte dann als Arzt in Paris. P. schuf das erste wissenschaftliche System der Pilze und… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
persoon — persoon(e, oun(e, own obs. ff. parson, person … Useful english dictionary
Persoon — Christian Hendrik Persoon Christian Hendrik Persoon (* 1. Februar 1761 in Südafrika; † 16. November 1836 in Paris) war ein Mykologe und Botaniker. Sein offizielles botanisches Autorenkürzel lautet „Pers.“ … Deutsch Wikipedia
Persoon — Christiaan Hendrik Persoon Christiaan Hendrik Persoon Christiaan Hendrik Persoon (1er février 1761, Cap en Afrique du Sud 16 novembre 1836, Paris) est un mycologue sud africain ayant passé la second … Wikipédia en Français
persoon — suma, sma … Woordenlijst Sranan
Christiaan Hendrik Persoon — Christiaan Hendrik Persoon … Wikipedia Español
Christiaan Hendrik Persoon — Born 1761 (1761) … Wikipedia
Christiaan Hendrik Persoon — C.H. Persoon Naissance 1er février 1761 Stellenbosch (Afrique du Sud) Nationalité … Wikipédia en Français
Christiaan Hendrik Persoon — Christian Hendrik Persoon Christian Hendrik Persoon (* 1. Februar 1761 in Südafrika; † 16. November 1836 in Paris) war ein Mykologe und Botaniker. Sein offizielles botanisches Autorenkürzel lautet „Pers.“ … Deutsch Wikipedia
Christian Hendrik Persoon — Christiaan Hendrik Persoon Christiaan Hendrik Persoon Christiaan Hendrik Persoon (1er février 1761, Cap en Afrique du Sud 16 novembre 1836, Paris) est un mycologue sud africain ayant passé la second … Wikipédia en Français