-
1 produit
-
2 fabrication
fabrication [faabriekaasjõ]〈v.〉1 vervaardiging ⇒ fabricage, fabricering, aanmaak, makelij2 fabrikaat ⇒ makelij, maaksel, werk, product♦voorbeelden:fabrication de fausse monnaie • valsemunterijfabrication en grande série • massafabricage, -productiefabrication en série • seriefabricage, -productiefabrication hors série • stukproductie→ secretf1) vervaardiging, fabricage2) fabrikaat, product3) (het) verzinnen [laster] -
3 blanc
blanc1 [blã]〈m.〉♦voorbeelden:blanc d'oeuf • eiwitblanc de poulet • kippenborst, kipfiletblanc de zinc • zinkwitbattre des blancs d'oeufs en neige • eiwit stijfkloppentirer à blanc • met los kruit schietenà blanc • zonder gevolgen, proef-en blanc • open, onbeschreven, onbedruktchèque en blanc • blanco chequepeint en blanc • wit geverfdnoir sur blanc • zwart op wit————————blanc2 [blã],blanche [blãsĵ]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 wit ⇒ blank, bleek, blanco3 schijn- ⇒ proef-, zonder resultaat♦voorbeelden:1 bois blanc • wit hout, vurenhoutcheveux blancs • grijs haarespace blanc • opengelaten ruimteproduit blanc • merkloos productêtre blanc • bleek zijn, er wit uitzienun blanc, une blanche • blankeblanc comme neige • onschuldig als een lammariage blanc • schijnhuwelijk, platonisch huwelijkvoix blanche • klankloze stem1. m1) (het) wit2) witte wijn4) doelwit, roos2. blanc/blanchem/f3. blanc/blancheadj1) wit, blank, bleek2) onbeschreven, blanco3) schoon4) onschuldig5) schijn-6) proef- -
4 bouder
bouder [boedee]1 mokken ⇒ pruilen, bouderen♦voorbeelden:bouder contre son ventre • uit boosheid niet willen etenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) mokken3) mijden, negeren -
5 céramique
céramique [seeraamiek]〈v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉2 keramiek ⇒ keramisch product, voorwerp van aardewerk♦voorbeelden:f2) keramiek, aardewerk -
6 commerce
commerce [kommers]〈m.〉1 handel♦voorbeelden:commerce de, en gros • groothandelnavire de commerce • koopvaardijschipfaire du commerce • handel drijvenfaire commerce de ses charmes • zich prostituerenfaire commerce de son nom • zijn naam versjacheren→ codem1) handel2) winkel4) omgang, verkeer -
7 enfant
enfant [ãfã]〈m. & v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 kind ⇒ jongen, meisje♦voorbeelden:ce ne sont pas des enfants de choeur • het zijn heus geen lieverdjesles enfants du ciel • de uitverkorenenenfant adultérin • buitenechtelijk kindle divin enfant • het kindje Jezusenfant naturel • onwettig kindenfant prodige • wonderkindenfant terrible • lastig, onhandelbaar kind; 〈 figuurlijk〉flapuit, enfant terribleenfant trouvé • vondelingattendre un enfant • in verwachting zijnelle est restée très enfant • ze is heel kinderlijk geblevenfaire un enfant • een kind verwekken, een kind krijgenfaire l'enfant • kinderachtig doeninnocent comme un enfant qui vient de naître • onschuldig als een pasgeboren lamun enfant pourrait le faire • een kind kan de was doen¶ (être) bon enfant • goeiig, goedhartig (zijn)m/f1) kind2) resultaat -
8 fils
fils [fies]〈m.〉1 zoon3 volgeling ⇒ geestelijk erfgenaam, leerling♦voorbeelden:fils de famille • rijkeluiskindles fils de France • de prinsen uit het Franse koningshuisfils de ses oeuvres • autodidactfils à papa • rijkeluiszoontjefils aîné de l'Eglise • de Franse koning→ pèrem1) zoon2) product -
9 lancement
lancement [lãsmã]〈m.〉1 (het) werpen ⇒ (het) lanceren, (het) afvuren4 〈 van product〉 (het) op de markt brengen ⇒ (het) lanceren ⇒ 〈 van onderneming, ster〉 het bekendmaken♦voorbeelden:le lancement du poids • het kogelstotenm1) (het) werpen, lanceren3) (het) slaan [brug]5) (het) opjagen [wild] -
10 lancer
lancer1 [lãsee]〈m.〉————————lancer2 [lãsee]1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen♦voorbeelden:des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schietenlancer un ultimatum • een ultimatum stellenlancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigenlancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur stortenlancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturenlancer un moteur • een motor startenlancer un navire • een schip van stapel doen lopenlancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgenune fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer oplancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)♦voorbeelden:1. m1) (het) loslaten [duiven]2) (het) opjagen [wild]4) worp2. v1) werpen, gooien3) op de markt brengen, lanceren4) bekendmaken -
11 production
-
12 promouvoir
promouvoir [prommoevwaar]〈 werkwoord〉1 bevorderen ⇒ in rang verhogen, in een hogere rang benoemen2 bevorderen ⇒ ontwikkelen, aanmoedigen♦voorbeelden:v1) bevorderen2) stimuleren, aanmoedigen -
13 tabac
tabac [taabaa]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:tabac blond • lichte tabaktabac à chiquer • pruimtabaktabac à priser • snuiftabak→ potm1) tabak2) tabakswinkel3) aframmeling4) stormwind -
14 bouder un produit
bouder un produit -
15 cibler
-
16 détaxer
détaxer [deetaaksee]〈 werkwoord〉 -
17 ennoblir
-
18 exclusivité
exclusivité [ekskluuzievietee]〈v.〉1 alleenverkooprecht ⇒ alleenvertoningsrecht, alleenrecht op publicatie♦voorbeelden: -
19 fantaisie
fantaisie [fãtezzie]〈v.〉2 smaak ⇒ zin, goeddunken3 gril ⇒ inval, lust♦voorbeelden:agir selon sa fantaisie • doen waar men zin in heeftkirsch fantaisie • imitatiekirschnom de fantaisie • gefingeerde naampain de fantaisie • luxebrooduniforme de fantaisie • buitenmodel uniformde fantaisie • zelfbedacht, fantasie- -
20 fruit
fruit [frŵie]〈m.〉3 resultaat ⇒ gevolg, product♦voorbeelden:porter fruit • vrucht dragenavec fruit • met goed gevolgsans fruit • vruchteloos
- 1
- 2
См. также в других словарях:
product — prod‧uct [ˈprɒdʌkt ǁ ˈprɑː ] noun 1. [countable] COMMERCE something useful and intended to be sold that comes from nature or is made in a factory: • Distributors for Amway sell numerous products, including cleaning and personal care products … Financial and business terms
Product.01 — are an electronic duo consisting of Austrian/Australian vocalist Rochelle Vincente Von K and Italian/English producer Marc Adamo.The release of their Zero One EP in 2004 garnered them critical acclaim, much of it instigated by their heated… … Wikipedia
Product — may mean:*Product (biology), something manufactured by an organelle *Product (business), an item that ideally satisfies a market s want or need *Product (chemistry), a substance found at the end of a chemical reaction *Product (mathematics), the… … Wikipedia
product — prod·uct / prä ˌdəkt/ n 1: the result of work or thought 2 a: the output of an industry or firm b: a thing created by manufacturing 3 in the civil law of Louisiana: something (as timber or a mineral) that is derived from something else and that… … Law dictionary
product — 1 *work, production, opus, artifact Analogous words: forming or form, fabrication, manufacturing or manu facture (see corresponding verbs at MAKE): article, object, *thing 2 Product, production, produce are comparable when they denote something… … New Dictionary of Synonyms
product — PRODÚCT, producte, s.n. (înv.) 1. Produs (1); marfă. 2. Produs (2). – Din lat. productus, germ. Produkt. Trimis de oprocopiuc, 19.04.2004. Sursa: DEX 98 PRODÚCT s. v. beneficiu, câştig, creaţie, lucrare, marfă, operă, producţie, pro dus, profit … Dicționar Român
Product — Prod uct, n. [L. productus, p. pr. of producere. See {Produce}.] [1913 Webster] 1. Anything that is produced, whether as the result of generation, growth, labor, or thought, or by the operation of involuntary causes; as, the products of the… … The Collaborative International Dictionary of English
Product 19 — is a breakfast cereal made by Kellogg s. Introduced in 1967, it consists of lightly sweetened flakes made of corn, oats, wheat, and rice. It is packaged and sold in a red box.As of November, 2007 some retailers reported that Kellogg s has… … Wikipedia
product — [n] result or goods created aftermath, amount, artifact, blend, brand, brew, by product, commodity, compound, concoction, confection, consequence, contrivance, creation, crop, decoction, device, effect, emolument, fabrication, fruit, gain,… … New thesaurus
product — [präd′əkt] n. [ME < ML productum < neut. pp. of L producere: see PRODUCE] 1. something produced by nature or made by human industry or art 2. Informal commercial products collectively, as of a certain kind or from a certain company;… … English World dictionary
Product — Pro*duct , v. t. [1913 Webster] 1. To produce; to bring forward. Producted to . . . examination. [Obs.] Foxe. [1913 Webster] 2. To lengthen out; to extend. [Obs.] [1913 Webster] He that doth much . . . products his mortality. Hackett. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English