-
1 déterminer
déterminer [deetermienee]♦voorbeelden:1. v1) bepalen, vaststellen2) veroorzaken, teweegbrengen2. se déterminer (à)v -
2 établir
établir [eetaablier]1 vestigen ⇒ instellen, stichten, invoeren♦voorbeelden:établir les fondements de • de grondslag leggen voorétablir des liens d'amitié • vriendschapsbanden aanknopenétablir l'ordre • orde doen heersenétablir sa démonstration sur qc. • zijn bewijsvoering op iets baseren♦voorbeelden:il s'est établi à son compte • hij is voor zichzelf begonnen1. v1) vestigen, stichten, invoeren2) opstellen3) vaststellen2. s'établirv -
3 fixer
fixer [fieksee]1 bevestigen ⇒ vastmaken, -hechten, -zetten2 vastleggen ⇒ fixeren, stabiliseren3 vestigen6 staren naar ⇒ strak aankijken, aanstaren, fixeren♦voorbeelden:1 zich vastzetten, -hechten3 trouwen♦voorbeelden:v1) bevestigen, vastmaken2) vastleggen, stabiliseren3) vestigen4) vaststellen, bepalen5) informeren6) aanstaren -
4 taxer
-
5 constater
constater [kõstaatee]〈 werkwoord〉1 vaststellen ⇒ constateren, (als feit) waarnemen♦voorbeelden:constatez (par) vous-même! • overtuig u zelf!, kijk zelf! -
6 arrêter
arrêter [aarettee]1 stilhouden ⇒ stoppen, blijven staan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tegenhouden ⇒ ophouden, stilzetten3 bepalen ⇒ vaststellen, afspreken♦voorbeelden:arrêter sa voiture • zijn auto tot stilstand brengenle maire arrête que • de burgemeester verordent dat1 blijven staan ⇒ stilhouden, stoppen2 ophouden♦voorbeelden:s'arrêter à une décision • bij een beslissing blijven1. v1) stoppen, blijven staan3) tegenhouden4) arresteren5) bepalen7) afsluiten [rekening]2. s'arrêterv1) blijven staan, stoppen2) ophouden -
7 asseoir
asseoir [aaswaar]♦voorbeelden:1 faire asseoir qn. • iemand doen, laten plaatsnemenje l'ai assis sur mes genoux • ik heb hem op mijn schoot gezet4 ça m'assoit, j'en suis assis • ik sta perplex, paf♦voorbeelden:1 veuillez vous asseoir • neemt u alstublieft plaats, gaat u zittens'asseoir à table • aan tafel gaan (zitten)s'asseoir par terre • op de grond gaan zitten1. v1) neerzetten2) vestigen2. s'asseoirv -
8 assigner
-
9 décider
décider [deesiedee]♦voorbeelden:1 décider de qc. • iets bepalen, beslissend zijn voor ietsà vous de décider • de beslissing is aan uc'est moi qui décide ici • ik ben hier de baasII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beslissen ⇒ een beslissing nemen over, een uitspraak doen over2 besluiten tot ⇒ bepalen, vaststellen4 doen besluiten ⇒ overhalen, brengen tot♦voorbeelden:1 besluiten (tot) ⇒ het besluit nemen (om), overgaan (tot)♦voorbeelden:se décider à faire qc. • het besluit nemen (om) iets te doen1. v1) beslissen4) overhalen2. se déciderv -
10 définir
définir [deefienier]〈 werkwoord〉2 beschrijven ⇒ kenschetsen, kenmerken♦voorbeelden:vdefiniëren, bepalen -
11 établissement
établissement [eetaabliesmã]〈m.〉1 vestiging ⇒ instelling, invoering, installatie2 instelling ⇒ onderneming, firma♦voorbeelden:1. m1) vestiging, installatie, invoering2) instelling, firma3) vaststelling2. établissementsm pl -
12 prescrire
-
13 régler
régler [reeglee]1 betalen ⇒ regelen, vereffenen2 regelen ⇒ vaststellen, bepalen3 regelen ⇒ bij-, af-, instellen6 liniëren♦voorbeelden:régler un tir • inschietenv1) betalen, vereffenen2) regelen3) instellen4) beslechten6) liniëren -
14 rétablir
rétablir [reetaablier]1 herstellen ⇒ weer instellen, weer invoeren♦voorbeelden:2 herstellen ⇒ beter worden, genezen1. v1) herstellen2) genezen2. se rétablirv2) beter worden3) terugkeren -
15 constat
constat [kõstaa]〈m.〉♦voorbeelden:¶ faire, dresser un constat d'échec • vaststellen dat alles 〈 leven, huwelijk enz.〉 één grote mislukking was -
16 constater les faits
-
17 faire, dresser un constat d'échec
faire, dresser un constat d'échecDictionnaire français-néerlandais > faire, dresser un constat d'échec
-
18 rétablir les faits, la vérité
rétablir les faits, la véritéDictionnaire français-néerlandais > rétablir les faits, la vérité
-
19 liquider
-
20 positionner
positionner [pooziesjonnee]〈 werkwoord〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
RINGERS — NETHERLANDS (see also List of Individuals) 2.1.1885 Alkmaar/NL 6.5.1965 s Gravenhage/NL Johannes Aleidis Ringers graduated as a civil engineer from Delft Technical University in 1906. He joined the Waterstaat as an engineer in Goes. From 1909 he… … Hydraulicians in Europe 1800-2000