-
81 boulot
boulot1 [boeloo]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉 〈 informeel〉1 werk ⇒ baan, job♦voorbeelden:il est boulot, boulot • hij is een werkezel————————boulot2 [boeloo],boulotte [boelot]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:un(e) boulot(te) • dikkerdje, prop1. mwerk, baan, job2. adj -
82 boursier
boursier1 [boersjee],boursière [boersjer]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 beursstudent(e) ⇒ bursaal, bursale♦voorbeelden:————————boursier2 [boersjee],boursière [boersjer]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉 〈 economie〉1 beurs-♦voorbeelden:1. m 2. boursier/-ièrem/fbeursstudent/-te3. boursier/-ièreadj -
83 bout
bout [boe]〈m.〉3 stukje ⇒ eindje, deeltje♦voorbeelden:1 manger du bout des dents • met lange tanden eten, kieskauwenrire du bout des dents, des lèvres • flauwtjes lachensavoir, connaître qc. sur le bout du doigt • iets op z'n duimpje kennenavoir de l'esprit jusqu'au bout des doigts, des ongles • heel geestig zijnbout filtre • filtermondstukavoir un mot sur le bout de la langue • een woord voor op de tong hebben liggenparler du bout des lèvres • prevelenle bout du nez • het topje van de neusse laver le bout du nez • een kattenwasje doenne pas voir plus loin que le bout de son nez • niet verder kijken dan zijn neus lang ismener qn. par le bout du nez • iemand naar zijn pijpen laten dansenle bout de l'oreille • het tipje van het oormontrer le bout de l'oreille • zich verradenle bout du sein • de tepeltenir le bon bout • op de goede weg zijnjoindre les deux bouts • de eindjes aan elkaar knopenbout à bout • tegen elkaar aanmettre bout à bout • aaneenvoegenpousser qn. à bout • iemand razend, radeloos makenà tout bout de champ • om de haverklaptirer à bout portant • van heel dichtbij schietend' un bout à l'autre • van het begin tot het eindede bout en bout • van het begin tot het eindeon ne sait par quel bout le prendre • je weet niet hoe je met hem om moet gaanêtre à bout de nerfs • op zijn van de zenuwenêtre à bout • ten einde raad zijnmener à bout • tot een goed einde brengenma patience est à bout • mijn geduld is opvenir à bout de qc. • iets klaarspelen, bolwerkenvenir à bout d'un travail • een karwei klarenvenir à bout de qn. • iemands weerstand brekenau bout de • aan het einde van, na afloop van, na〈 figuurlijk〉 au bout du compte • per slot van rekening, tenslottejusqu'au bout des ongles • door en door, op-en-topaller jusqu'au bout • tot het uiterste (door)gaan, doorzetten〈 film〉 bout d'essai • screentest, proefopnameun bout d'homme • een klein mannetjeun bout de lettre • een kort briefjeun bon bout de temps • een flinke tijdfaire un bout de toilette • een kattenwasje doendu bout des doigts • héél voorzichtigm1) einde2) uiteinde, top, punt3) afloop, verloop4) stukje, eindje -
84 bras
bras [braa]〈m.〉1 arm3 mankracht ⇒ werkkracht, arbeider♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 avoir un bras de fer • onverbiddelijk, streng zijnbras d'honneur • obsceen gebaar voor lulbaisser les bras • (de moed) opgeven, zich gewonnen gevencette nouvelle m'a cassé bras et jambes • ik ben kapot van dat nieuws〈 figuurlijk〉 couper bras et jambes à qn. • iemand versteld doen staan; 〈 ook〉iemand vleugellam maken, iemand uitputtenouvrir les bras à qn. • iemand met open armen ontvangen; 〈 ook〉iemand vergeven, iemand de helpende hand reikentendre les bras vers qn. • iemands hulp inroepen〈 figuurlijk〉 les bras m'en tombent • nou breekt m'n klomp, ik sta pafbras dessus, bras dessous • arm in arm, gearmd〈 figuurlijk〉 se réfugier dans les bras de qn. • bij iemand z'n heil, z'n toevlucht zoeken〈 figuurlijk〉 avoir qc., qn. sur les bras • voor iets, iemand te zorgen hebben, opgescheept zitten met iets, iemandbras de vigne • wijnranktravailler à pleins bras • uit alle macht werkentomber sur qn. à bras raccourcis • zich als een razende op iemand werpen¶ à bout de bras • op armlengte; op eigen krachtà force de bras • met de sterke armdépenser de l'argent à tour de bras • met geld smijtenm1) arm2) macht3) zwengel4) armleuning5) (zee)engte6) bras [aan ra]7) voorpoot, schaar, vin -
85 camarade
camarade [kaamaaraad]〈m. & v.; ook tussenwerpsel〉♦voorbeelden:camarade de régiment • dienstkameraadun vieux camarade • een oude vriendeh, camarade! • luister eens, vriendje!m/f1) kameraad, vriend2) -genoot/-genote -
86 champ
champ [sĵã]〈m.〉1 veld ⇒ akker, weide2 veld ⇒ terrein, gebied♦voorbeelden:en plein champ • in het vrije veld, in de open luchtà travers champs • dwars door het veldle champ d'une antenne • het bereik van een (zend)antennele champ d'application • de toepassingssfeerchamp d'aviation • vliegkamp, -terreinchamp de courses • (paarden)renbaanchamp de gravitation • gravitatieveldchamp de mines • mijnenveldchamp de recherches • onderzoeksterreinchamp de la vision • gezichtsveld〈 geschiedenis, ook figuurlijk〉 champ clos • strijdperk, toernooiveld〈 figuurlijk〉 avoir le champ libre • vrij spel, alle vrijheid hebbenchamp magnétique • magnetisch veldchamp pétrolifère • olieveldlaisser le champ libre à qn. • iemand vrij spel gevenlaisser plus de champ à qn. • iemand meer speelruimte gevenm1) veld, akker2) terrein -
87 chaud
chaud [sĵoo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉4 warm ⇒ hartstochtelijk, enthousiast5 levendig ⇒ fel, hevig♦voorbeelden:avoir eu chaud • in de rats gezeten hebbenfaire chaud • warm (weer) zijncela ne me fait ni chaud ni froid • dat laat me koudtenir au chaud • warm houdensouffler le chaud et le froid • alles voor het zeggen hebbenattraper, prendre un chaud et froid • kou vatten, een kou oplopen3 du lait tout chaud • melk, vers van de koenouvelle toute chaude • nieuwtje heet van de naalddu pain tout chaud • ovenvers broodchaude discussion • verhitte discussieadj, adv1) warm, heet2) koortsig3) vers, pas gebeurd4) enthousiast5) levendig, fel, hevig6) meeslepend, ontroerend -
88 cher
〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 duur3 best ⇒ geacht, waard♦voorbeelden:être cher à qn. • iemand na aan het hart liggenmon cher collègue • waarde collega————————cher2 [sĵer]〈 bijwoord〉1 duur♦voorbeelden:1 coûter cher • duur zijn, veel kostenne pas donner cher de la vie de qn. • geen cent meer voor iemands leven gevenpayer cher qc. • iets duur betalen, veel voor iets betalen; 〈 figuurlijk〉iets duur moeten betalen, zwaar voor iets boetenil me le payera cher • dat zal ik hem zwaar betaald zetten〈 informeel〉 pour pas cher • voor een schijntje, een prikjeI adv II 1. m (f - chère)beste, schat2. = chère; adj1) dierbaar, lief2) duur3) best, geacht, waard -
89 chétif
chétif [sĵeetief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1 enfant chétif • ziekelijk kind, bleekneusjeun chétif • zielepoot= chétive; adj1) zwak, ziekelijk2) karig, armzalig3) onbeduidend -
90 cinétique
cinétique [sieneetiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook v.〉♦voorbeelden:adj -
91 clef
clef [klee]〈v.〉1 sleutel♦voorbeelden:prendre la clef des champs • ertussenuit knijpenclef à molette • bahcoclef passe-partout • loperoccuper une position clef • een sleutelpositie innemenclef de répartition • verdeelsleutelclef anglaise, universelle • Engelse sleutelclef plate • steeksleutelfermer à clef • op slot doen〈 figuurlijk〉 mettre la clef sous le paillasson, sous la porte • met de noorderzon vertrekken; 〈 ook〉 verhuizengarder sous clef • achter slot en grendel bewarenmettre qn. sous clef • iemand achter slot en grendel zetten3 clef de fa, clef de sol • f-sleutel, bassleutel; g-sleutel, vioolsleutel… à la clef • met … in het vooruitzichtmaison clef en main • onmiddellijk te betrekken huisvente clef en main • verkoop van een direct te aanvaarden huisusine clef en main • bedrijfsklare fabriek→ roman1. = clé; f1) sleutel2) oplossing3) code [computer]4) houdgreep [sport]2. clefadj -
92 combat
combat [kõbaa]〈m.〉♦voorbeelden:combat de rue • straatgevechtcombat aérien, naval • luchtgevecht, zeeslagcombat singulier • tweegevechtmarcher au combat • ten strijde trekkensoutenir le bon combat • voor een goede zaak strijdenlivrer combat à qc. • iets bestrijdenêtre mis hors de combat • buiten gevecht gesteld wordenhors combat • uitgeschakeldm1) gevecht2) wedstrijd -
93 combattre
combattre [kõbaatr]♦voorbeelden:combattre de politesse • met elkaar wedijveren in beleefdheidII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vechten met, tegen ⇒ strijden tegen, bestrijden 〈 ook figuurlijk〉1 met elkaar vechten ⇒ elkaar bevechten, bestrijden1. v 2. se combattrev -
94 comment
comment [kommã]〈bijwoord; ook m., tussenwerpsel〉1 hoe(?)2 wat!3 〈 formeel〉waarom(?)♦voorbeelden:1 comment allez-vous? • hoe gaat 't (met u)?comment tu n'as pas compris? • hoe kan dat nou dat je dat niet begrepen hebt?comment dire? • hoe moet ik dat nu zeggen, uitleggen?n'importe comment • hoe dan ookcomment cela? • hoezo?〈 informeel〉 comment? • hoe zegt u?, wat?→ pourquoi¶ (mais) comment donc! • (maar) natuurlijk, vanzelfsprekend!et comment! • nou en of!m, adv, interj2) wat!3) waarom? -
95 comparatif
comparatif [kõpaaraatief]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 vergelijkend 〈 ook taalkunde〉 ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 vergelijkenderwijs♦voorbeelden:le comparatif de supériorité • de vergrotende trap= comparative; adj -
96 complexe
complexe1 [kõpleks]〈m.〉1 (het) samengestelde ⇒ (samengesteld) geheel 〈 ook psychologie, biologie〉 ⇒ samenstel, combinatie, complex 〈 ook medisch〉♦voorbeelden:avoir des complexes • geremd, verlegen zijn(personne) sans complexes • ongecompliceerd (iemand)————————complexe2 [kõpleks]1 ingewikkeld ⇒ samengesteld, gecompliceerd2 moeilijk1. m2) complex3) remming, verlegenheid2. adj1) ingewikkeld, gecompliceerd2) moeilijk -
97 complexé
complexe1 [kõpleks]〈m.〉1 (het) samengestelde ⇒ (samengesteld) geheel 〈 ook psychologie, biologie〉 ⇒ samenstel, combinatie, complex 〈 ook medisch〉♦voorbeelden:avoir des complexes • geremd, verlegen zijn(personne) sans complexes • ongecompliceerd (iemand)————————complexe2 [kõpleks]1 ingewikkeld ⇒ samengesteld, gecompliceerd2 moeilijkadjgeremd, verlegen -
98 concentré
concentré [kõsãtree]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:fourrage(s) concentré(s) • krachtvoerlait concentré • gecondenseerde melkdu concentré de tomate • tomatenpureeun concentré • concentraatadj -
99 conditionnel
conditionnel [kõdiesjonnel]♦voorbeelden:= conditionnelle; adj -
100 connu
connu1 [konnuu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:1 c'est bien connu • dat is bekend, dat is duidelijkle connu • het bekende————————connu2 [konnuu]〈 werkwoord〉 → connaîtreadj
См. также в других словарях:
Ook! — ist eine Variante der esoterischen Programmiersprache Brainfuck für Orang Utans, entwickelt von David Morgan Mar.[1] Obwohl bei Ook! der humoristische Ansatz im Vordergrund steht, eignet es sich gut dazu einige Grundlagen zum Design von… … Deutsch Wikipedia
Ook! — (con el signo de exclamación) es un lenguaje de programación esotérico Turing completo. Este lenguaje es una parodia de Brainfuck, del que toma su conjunto completo de comandos (ver tabla). Deriva su completitud Turing de esta relación. Según su… … Wikipedia Español
Ook — or OOK may refer to: Ook Chung (born 1963), a Korean Canadian writer from Quebec OOK, acronym of on off keying OOK, IATA airport code for Toksook Bay Airport, Alaska Ook language (Discworld), one half of the vocabulary of the fictional orangutan… … Wikipedia
Ook! — (con el signo de exclamación) es un lenguaje de programación esotérico Turing completo diseñado para orangutanes. El lenguaje tiene 3 palabras reservadas (Ook., Ook?, y Ook!); que pueden combinarse en ocho maneras diferentes para formar el… … Enciclopedia Universal
Ook — ([=o]k), n. Oak. [Obs.] A branched ook. Chaucer. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
OOk — Brainfuck Brainfuck est un langage de programmation minimaliste, inventé par Urban Müller en 1993. Il tire son nom de l’union de deux mots anglais, brain (cerveau) et fuck (foutre), allusion transparente à l expression « masturbation… … Wikipédia en Français
Ook — Brainfuck Brainfuck est un langage de programmation minimaliste, inventé par Urban Müller en 1993. Il tire son nom de l’union de deux mots anglais, brain (cerveau) et fuck (foutre), allusion transparente à l expression « masturbation… … Wikipédia en Français
Ook! — Brainfuck Brainfuck est un langage de programmation minimaliste, inventé par Urban Müller en 1993. Il tire son nom de l’union de deux mots anglais, brain (cerveau) et fuck (foutre), allusion transparente à l expression « masturbation… … Wikipédia en Français
OOK — Die Abkürzung bzw. das Wort OOK steht für: On Off Keying, eine binäre Modulationsart, die einfachste Form der Amplitudentastung Ook!, eine Variante der esoterischen Programmiersprache Brainfuck … Deutsch Wikipedia
Ook — Die Abkürzung bzw. das Wort OOK steht für: On Off Keying, eine binäre Modulationsart, die einfachste Form der Amplitudentastung Ook!, eine Variante der esoterischen Programmiersprache Brainfuck Diese Seite ist eine Begriffsklärung … Deutsch Wikipedia
ook — interjection The cry of a monkey. He tapped the Librarian on the shoulder. Excuse me mdash; Ook? Those guys just called you a monkey, said Glod … Wiktionary