-
1 duel
duel [duu.el]〈m.〉♦voorbeelden:provoquer qn. en duel • iemand voor een duel uitdagenmduel, tweegevecht -
2 combat
combat [kõbaa]〈m.〉♦voorbeelden:combat de rue • straatgevechtcombat aérien, naval • luchtgevecht, zeeslagcombat singulier • tweegevechtmarcher au combat • ten strijde trekkensoutenir le bon combat • voor een goede zaak strijdenlivrer combat à qc. • iets bestrijdenêtre mis hors de combat • buiten gevecht gesteld wordenhors combat • uitgeschakeldm1) gevecht2) wedstrijd -
3 rencontre
rencontre [rãkõtr]〈v.〉2 botsing3 (het) treffen ⇒ tweegevecht, duel4 wedstrijd ⇒ match, ontmoeting♦voorbeelden:faire une mauvaise rencontre • een onguur iemand tegen het lijf lopenfaire la rencontre de qn. • iemand ontmoeten, tegenkomenj'ai fait une rencontre! • raad eens wie ik tegen het lijf gelopen ben!je suis allé à sa rencontre • ik ben hem een eind tegemoet gegaanaller, venir à la rencontre de qn. • iemand tegemoet gaan, komenje suis allé à sa rencontre • ik ben hem een eind tegemoet gegaande rencontre • toevalligf1) ontmoeting2) botsing3) duel4) wedstrijd -
4 combat singulier
combat singulier
См. также в других словарях:
Zweikampf — Sm std. (17. Jh.) Hybridbildung. Als Lehnübertragung zu l. duellum n. aufgekommen. Das lateinische Wort hängt mit l. duo zwei nicht zusammen, sondern ist eine Variante von l. bellum n. Krieg , doch ist die Umdeutung schon alt. Das ältere Wort war … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
