-
1 no add-ons
zonder toevoegingen (bij uitgaven) -
2 ounce of gold
ons goud (kleine gewichtseenheid voor goud - ongeveer 92 gram) -
3 salve his conscience
ons geweten gerust stellen -
4 ours
pron. ons, onze[ auəz]2 de onze(n)/het onze♦voorbeelden:2 your books have words and ours have pictures • in jullie boeken staan woorden en in die van ons plaatjesa friend of ours • een vriend van ons -
5 us
n. United States, Verenigde Statenus1 (voor/aan) ons♦voorbeelden:all of us enjoyed it • wij genoten er allen vanhe helps them more than us • hij helpt hen meer dan onsus being educated people ought to have known • daar wij ontwikkelde mensen zijn, hadden wij het moeten wetenwho, us? • wie, wij?they are stronger than us • ze zijn sterker dan wij‘who did she say did it?’ ‘us’ • ‘Wie zei ze had het gedaan?’ ‘Wij’let us hear it again • laat het nog eens horen♦voorbeelden: -
6 our
pron. van ons[ auə]1 ons ⇒ onze, van ons♦voorbeelden:he's our man • hij is de man die we moeten hebbenwe did our best • we deden ons best -
7 before
adv. van tevoren; eerder, tevoren--------conj. voordat--------prep. voorbefore11 voorop ⇒ vooraan, ervoor2 vroeger ⇒ eerder, vooraf3 in de toekomst ⇒ op komst, voor (ons) liggend♦voorbeelden:2 three weeks before • drie weken geleden/ervoor3 what lies before? • wat staat ons te wachten?————————before2〈 voorzetsel〉3 〈 relatieve waarde of belangrijkheid〉voor … op ⇒ gesteld voor, hoger dan♦voorbeelden:before long • binnenkorta crime before the law • een misdaad volgens de wetput a bill before parliament • een wetsontwerp bij het parlement indienenput the problem before the public • het publiek met het probleem confronterenwhat lies before us • wat de tijd ons brengen zalsomeone before his time • iemand die zijn tijd voor is/wasbefore all else • bovenal————————before3〈 voegwoord〉1 alvorens ⇒ voor, eer♦voorbeelden:1 she will die before she will consent/before consenting • ze zal eerder sterven dan toe te geven/toegeven -
8 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
9 ourselves
n. onszelf; aan onszelf; in onszelf; wij alleen2 zelf ⇒ wij zelf, ons zelf♦voorbeelden:we busied ourselves with organizing the party • we hielden ons bezig met het organiseren van het feestjewe are ourselves again • we zijn weer de oudewe came to ourselves • we kwamen weer tot onszelf -
10 agreeable
-
11 deliver us from evil
-
12 dent
n. kuiltje; holte; beschadiging--------v. deukendent1[ dent] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————dent2〈 werkwoord〉1 deuken ⇒ een deuk maken/krijgen in -
13 for
gezichtsveld (van camera of van doelzoekende kop van raket)for1[ fo:] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:————————for21 〈doel of reden; ook figuurlijk〉 voor ⇒ om, met het oog op, omwille van, wegens, bedoeld om, ten behoeve van2 voor ⇒ wat betreft, gezien, in verhouding met4 in de plaats van ⇒ tegenover, in ruil voor8 〈leidt een bijzin met onbepaalde wijs met to in die een subjunctieve betekenis heeft〉dat/als … zou … ⇒ dat … moet …♦voorbeelden:send for the boy • stuur iemand om de jongen (te halen)medicine for a fever • medicijnen tegen de koortslong for home • verlangen naar huiswrite for information • schrijven om informatiedo it for Jill • doe het omwille van Jill, doe het voor Jillshe detested him for the liar he was • ze verafschuwde hem omdat hij zo'n leugenaar wasbe hungry for love • snakken naar liefdeset out for Paris • vertrekken met bestemming Parijsfor God's sake! • om godswil!thank you for coming • bedankt dat je gekomen bentnow for it • en nu erop losyou're for it! • er zwaait wat voor je!what for • waaromgood for John • goed voor John zijn doenan ear for music • een muzikaal gehoorit's not for me to • het is niet aan mij om teso much for that • dat is datfor one, we have no money • om te beginnen hebben we geen geldfor one thing we cannot, for another we will not • ten eerste kunnen we niet en ten tweede willen we nietI for one will not do it • ik zal het in elk geval niet doenJohn, for one, objects • John bijvoorbeeld heeft bezwarenfor all that • toch〈 om een bijzin in te leiden〉 for all (that) • niettegenstaande (dat), alhoewelfor all I care • voor mijn partthere's a car for you • daar heb je nu nog eens een autofor once • voor een keerfor the last time, stop it • dit is de laatste keer (dat ik het vraag), hou ermee opthe better for us • des te beter voor onsI am for leaving • ik stel voor te vertrekkenfor and against • voor en tegenpass for a lady • doorgaan voor een damedolls for presents • poppen als geschenkleft for dead • als dood achterlaten6 nicknamed ‘shiny’ for his baldness • bijgenaamd ‘shiny’ om zijn kaalheida cheque for £50 • een cheque ter waarde van £50push for all you are worth • duw uit alle machtit was not for long • het duurde niet lang8 for her to go to Germany would mean that … • als zij naar Duitsland zou gaan, zou dat inhouden dat …for her to leave us is impossible • het is onmogelijk dat zij ons zou verlatenfor this to work it is necessary to • wil dit lukken, dan is het nodig te¶ anyone for coffee? • wil er iemand koffie?now for the story • en nu het verhaalgood for John! • goed zo, John!————————for31 want ⇒ daar, aangezien♦voorbeelden: -
14 home
adj. mijn huis; mijn familie--------adv. thuis; naar huis--------n. huis--------v. naar huis gaan/vliegen/teruggaanhome1[ hoom] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 thuis5 bakermat ⇒ zetel, haard♦voorbeelden:at home 9 to 11 • spreekuur van 9 tot 11〈 figuurlijk〉 at home in/on/with • thuis/goed inmake yourself at home • doe alsof je thuis bent(away) from home • van huisit's a home (away) from home • het is er zo goed als thuis/een tweede thuis〈 spreekwoord〉 home is where the heart is • eigen haard is goud waard; zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens thuis, in mijn 〈enz.〉geboortedorp/stad/streek/land thuis, in mijn 〈enz.〉geboortedorp/stad/streek/land→ Englishman Englishman/————————home23 lokaal5 raak♦voorbeelden:home brew • zelf gebrouwen bierhome computer • huiscomputerhome cooking • Hollandse pot, eenvoudige kosthome goal • thuisdoelpunthome movie • zelf opgenomen filmhome office • hoofdkantoorhome port • thuishavenhome remedy • huismiddel(tje)Home Guard • (lid van de) burgerwachtHome Rule • zelfbestuur————————home3〈 werkwoord〉1 naar huis gaan/vliegen/teruggaan♦voorbeelden:————————home4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:3 at last it's come home to me how much I owe my parents • ineens drong het tot mij door hoeveel ik mijn ouders verschuldigd benhit/strike home • doel treffen -
15 ounce
n. (Engels/Amerikaans) ons; graantje; klein beetje[ auns]1 (Engels/Amerikaans) ons ⇒ ounce; 〈 figuurlijk〉 klein beetje, greintje♦voorbeelden: -
16 past
adj. vroeger; voorbijgegaan; van vroeger; vorig, afgelopen, voorbij--------adv. voorbij; vroeger; toen--------n. geschiedenis; verleden; voorbijgegane tijd--------prep. langs; voorbijpast1[ pa:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————past21 voorbij(gegaan) ⇒ over, gepasseerd♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:2 past participle • verleden/voltooid deelwoordpast tense • verleden tijd2 voorbij ⇒ vorig, laatst♦voorbeelden:an hour past • sedert een uuryour letter of the fifteenth past • uw brief van de vijftiende jl.————————past3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:————————past4〈 voorzetsel〉1 voorbij ⇒ verder dan, later dan♦voorbeelden:past all hope • hopelooshe cycled past our house • hij fietste voorbij/langs ons huisjust past sixty • net over de zestigit's past our understanding • het gaat ons begrip te bovenhalf past three • half vier -
17 purpose
n. doel; bedoeling--------v. zich voornemen, van plan zijnpurpose1[ pə:pəs]1 doel ⇒ bedoeling, reden, plan, voornemen2 zin ⇒ (beoogd) effect, resultaat, nut♦voorbeelden:1 does this serve your purpose? • beantwoordt dit aan je verwachtingen?accidentally on purpose • per ongeluk expreshe came for/with the purpose of seeing us, he came on purpose to see us • hij kwam met het doel om ons te bezoekenhe did it on purpose • hij deed het met opzet2 these talks have certainly answered/fulfilled/served their purpose(s) • deze besprekingen zijn zeker zinvol geweestall your help will be to no purpose • al je hulp zal tevergeefs zijnthese money cuts will come to little purpose • deze bezuinigingen zullen weinig effect hebben♦voorbeelden:————————purpose2♦voorbeelden:1 he purposes to spend his holidays with us • het ligt in zijn bedoeling zijn vakantie bij ons door te brengen -
18 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd -
19 that made a big dent in our savings
English-Dutch dictionary > that made a big dent in our savings
-
20 the terms are not agreeable to us
the terms are not agreeable to usde voorwaarden staan ons niet aan/zijn voor ons niet aanvaardbaarEnglish-Dutch dictionary > the terms are not agreeable to us
См. также в других словарях:
ONS — ist die Abkürzung für: Oberste Nationale Sportkommission für den Automobilsport in Deutschland, die Vorgängerorganisation des DMSB Object Name Service, Standard zur Produktidentifikation One Night Stand, einmaliges Gastspiel aus dem Bereich… … Deutsch Wikipedia
ONS — may stand for: ONS coding system The Ons Island in Galicia, Spain. Oberste Nationale Sportbehörde, former German motor racing governing body, now Deutscher Motor Sport Bund (DMSB) Object Naming Service Office for NATO Standardization Office… … Wikipedia
ONS — abbreviation for Office for National Statistics … Financial and business terms
ONS — Abreviatura de Oncologic Nursing Society. Diccionario Mosby Medicina, Enfermería y Ciencias de la Salud, Ediciones Hancourt, S.A. 1999 … Diccionario médico
-ons — ⇒ ONS, voir ON3 … Encyclopédie Universelle
ONS — ONS, Motorsport … Universal-Lexikon
Ons — Islas de Ons (Illas de Ons) Vista de las Ons desde A Lanzada Orixe (oct. 2007) Localización geográfica / administrativa … Wikipedia Español
Ons — La isla de Ons se encuentra en la desembocadura de la ría de Pontevedra, en Galicia (España), y pertenece al Parque Natural de las Islas Atlánticas. Tiene 6 km de largo por 1,5 de anchura maxima. Al sur de Ons se encuentran las islas de Onceta,… … Enciclopedia Universal
ONS — abbrev Office for National Statistics * * * ONS [ONS] » ↑Office for National Statistics. * * * ons obs. form of once … Useful english dictionary
-ons — Pleurosteon Pleu*ros te*on, n.; pl. L. {Pleurostea}, E. { ons}. [NL., fr. Gr. ? a rib + ? a bone.] (Anat.) The antero lateral piece which articulates the sternum of birds. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
ONS — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sigles d’une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres Sigles de quatre lettres … Wikipédia en Français