-
1 hard-liner
-
2 advocate
n. advocaat, verdediger, voorstander--------v. bepleiten; steunen, voorstander zijn vanadvocate1[ ædvəkit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verdediger ⇒ voorstander, advocaat————————advocate2[ ædvəkeet] 〈 werkwoord〉1 bepleiten ⇒ verdedigen, voorstaan♦voorbeelden:1 he advocates sending children to school at the age of three • hij is er voorstander van kinderen op driejarige leeftijd naar school te sturen -
3 champion
adj. uitstekend, groots--------n. kampioen; strijder, vaandeldragen, voorstander--------v. verdedigen, opkomen voor; lof toezwaaien aan-champion1[ tsjæmpiən] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 voorvechter ⇒ voorstander, verdediger————————champion2〈 werkwoord〉1 verdedigen ⇒ opkomen/pleiten voor, voorstander zijn van -
4 prohibitionist
n. voorstander van het drankverbod[ prooibbisjənist] -
5 proponent
-
6 protectionist
n. protectionist, voorstander van het beschermen -
7 stickler
-
8 unionist
n. lid van de Conservatieve Partij in Engeland[ joe:niənist]2 aanhanger/voorstander van de vakbeweging -
9 suffragist
n. suffraggette (voorstander van vrouwen rechten voorstander van sufraat-aktiegroep) -
10 war hawk
persoon die voor oorlog is en erop aandringt (in bijzonder een Amerikaanse oorlogszuchtige patriot die voorstander was van de oorlog met Groot-Brittannië omstreeks 1812); voorstander van agressieve of oorlogsbeleid politiek -
11 abolitionist
n. iemand die voor afschaffing is[ æbəlisjənist] 〈 geschiedenis〉 -
12 adherent
-
13 agrarian
adj. agrarisch, landbouw---------n. voorstander van agrarische hervormingsbeweging[ əgreəriən]♦voorbeelden: -
14 be for
opkomen voor (iem.), (iem.) verdedigenbe for〈 informeel〉♦voorbeelden:¶ you're for it! • er zwaait wat voor je!———————— -
15 colonialist
n. kolonist[ kəlooniəlist] -
16 common marketeer
common marketeer -
17 democrat
n. democraat (lid v.d. democratische partij)[ demməkræt] -
18 disciplinarian
n. handhaver van strenge tucht[ dissiplinneəriən]1 handhaver/voorstander van strenge tucht -
19 egalitarian
-
20 favour
n. gunst; insigne; genegenheid; partijdigheid; steun; voordeel; toestemmingfavour11 genegenheid ⇒ sympathie, goedkeuring2 partijdigheid ⇒ voorkeur, voortrekkerij3 gunst ⇒ attentie, begunstiging♦voorbeelden:find favour in someone's eyes, find favour with someone • iemands goedkeuring krijgenlook with favour on • iets met welgevallen bezien, iets goedkeurenlose favour with someone/in someone's eyes • uit de gratie raken bij iemandbe/stand high in someone's favour • bij iemand in een goed blaadje staanbe in/out of favour with • in de gunst/uit de gratie zijn bijreturn a favour • een wederdienst bewijzen¶ do me a favour! • zeg, doe me een lol!vote in favour of a motion • vóór een motie stemmena cheque in favour of • een cheque ten name vanin your favour • te uwen gunste————————favour21 gunstig gezind zijn ⇒ positief staan tegenover, een voorstander zijn van3 begunstigen ⇒ prefereren, bevoorrechten♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Johannes Camphuys — Johannes Camphuys, auch Joannes Camphuis oder Jean Kamphuis, (* 18. Juli 1634 in Haarlem; † 18. Juli 1695 in Batavia) war ein Kaufmann in Diensten der niederländischen Ostindien Kompanie und vom 11. Januar 1684 bis 24. September 1691 deren… … Deutsch Wikipedia