-
41 peut
-
42 slag
I 〈de〉1 [klap] blow ⇒ 〈 vuistslag ook〉 punch 〈 voornamelijk met betrekking tot boksen〉, 〈 met zweep ook〉 lash2 [ramp, schok] blow4 [leger] battle6 [golvende beweging] wave8 [handigheid] knack9 [kaartspel] trick10 [damspel] take, capture♦voorbeelden:1 een harde slag • a hard/heavy blowiemand een (zware) slag toebrengen • deal someone a heavy blowzonder slag of stoot • 〈 figuurlijk〉 without a struggle/any resistance8 de slag van iets te pakken krijgen • get the knack/hang of something¶ met de Franse slag iets doen • do something in a slapdash manner, give something a lick and a promiseeen slag naar iets slaan • have a shot/stab at somethingeen goede slag slaan • make a good dealaan de slag gaan • get to work, get going/crackinger zit een slag in mijn wiel • my wheel is buckledeen slag om de arm houden • refuse to commit oneself, keep one's options openhij was op slag dood • he was killed instantlyII 〈 het〉♦voorbeelden:iemand van jouw slag • someone like you -
43 aankomen
2 [het doel treffen] hit hard3 [komen aanzetten] come (with)5 [bij toeval aanraken] touch, hit ⇒ come up (against)6 [in gewicht toenemen] put on weight7 [neerkomen] come down (to), depend (on)♦voorbeelden:daar komt iemand aan • someone is coming3 en daar kom je nu pas mee aan? • and now you tell me!je hoeft met dat plan bij hem niet aan te komen • it's no use going to him with that plan5 niet/nergens aankomen! • don't touch!, hands off!alles komt op hem aan • it all depends on himiets op het laatste ogenblik laten aankomen • leave something to the last momentII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gelden, betreffen] come (down) (to)♦voorbeelden:waar het op aankomt • what really mattersals het erop aan komt • when it comes to the crunch -
44 aanvaarden
♦voorbeelden:de consequenties aanvaarden • take the consequenceseen voorstel aanvaarden • accept a proposalje zal dat moeten leren aanvaarden • you will have to learn to accept itde verantwoordelijkheid aanvaarden • assume the responsibilitydirect te aanvaarden • with immediate possessionleeg te aanvaarden • vacant possession -
45 bedwelmd
♦voorbeelden:door alcohol bedwelmd • intoxicated -
46 beuk
I 〈 de (mannelijk)〉1 [loofboom] beech2 [informeel] [harde klap] whang, thwack, thud♦voorbeelden:1 groene/rode/bruine beuk • green/red/copper beech¶ de beuk erin! • 〈 hard aan het werk gaan〉 go/get to it; 〈voornamelijk sport; tegenstander hard aanpakken〉 go for it/him/themde beuk erin zetten • 〈 hard aan werk gaan〉 pound away at it; 〈 tegenstander hard aanpakken〉 give him/them hellII 〈de〉 -
47 dreun
♦voorbeelden:1 er klonk een doffe dreun • there was a dull boom/rumble -
48 enkel
enkel1〈de〉1 ankle♦voorbeelden:tot de enkels in de modder • ankle-deep in mud————————enkel21 [niet dubbel/samengesteld] single♦voorbeelden:een stof van enkele breedte • a single-width material/clotheen kaartje enkele reis • single (ticket)enkele rozen • single roseseen enkel slot • a single lockeen enkel spoor • a single trackII 〈 bijwoord〉1 [niet dubbel] singly2 [alleen] only, just♦voorbeelden:ik kon enkel medelijden hebben met haar • I could only feel sorry for herhij doet het enkel voor zijn plezier • he only does it for funik doe het enkel en alleen om jou • I'm doing it simply and solely for you————————enkel31 [niet meer dan één] sole, solitary ⇒ single2 [een klein aantal] a few3 [meervoud] [enige] a few♦voorbeelden:1 in één enkele klap • at one blow, at one fell swoopeen enkele eenzame toeschouwer • a single solitary spectatorer is geen enkel gevaar • there is not the slightest dangergeen enkele kans hebben • have no chance at allop geen enkele manier • (in) no wayin geen enkel opzicht • in no respectvan geen enkel belang • of no importance at alleen enkele keer zie ik hem wel eens • I do see him occasionallyenkele opmerkingen maken • make a few remarks -
49 flap
1 [deel van een boekomslag] flap2 [gebakje] turnover4 [bankbiljet] (bank) note5 [stuk van een doek] flap6 [aan een bord bevestigd vel papier] flysheet♦voorbeelden: -
50 gevoelig
1 [reagerend op indrukken/gewaarwordingen] sensitive (to) ⇒ 〈 voor pijn〉 sore, tender, 〈 allergisch〉 allergic (to)♦voorbeelden:een gevoelig zenuwgestel • weak nerveserg gevoelig zijn • be very sensitiveoverdreven gevoelig zijn • be over-sensitivegevoelig voor stof • allergic to dustgevoelig van aard zijn • have a sensitive natureik ben zeer gevoelig voor uw bereidwilligheid • I greatly appreciate your willingnessgevoelig voor poëzie zijn • be susceptible to poetryhaar ego kreeg een gevoelige knauw • her ego got badly bruisedeen gevoelig onderwerp vermijden • avoid a touchy/sore subjectII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
51 gezicht
1 [het zien] sight2 [(object van) gewaarwording] sight3 [gelaat] face5 [uiterlijk] face6 [gezichtsvermogen] (eye)sight♦voorbeelden:het gezicht in de plooi houden • keep a straight facevoor het gezicht een kleedje over iets leggen • put a cloth over something for appearance's sakedat is geen gezicht! • that is hideousergens zijn gezicht laten zien • show one's face, put in an appearancede zon schijnt mij in het gezicht • the sun is shining in my face/eyesiets in iemands gezicht zeggen, iemand iets (recht) in zijn gezicht zeggen • say something (straight) to someone's faceiemand in zijn gezicht uitlachen • laugh in someone's face't was alsof ik een klap in 't gezicht kreeg • it was like being hit in the faceiemand op zijn gezicht geven/slaan • punch/slap someone's faceiemand van gezicht kennen • know someone by sight4 hij zette een lang/zuur gezicht • he pulled a long face/he grimacedeen stalen gezicht • a stony facemet een verwaand gezicht • with a conceited airzijn gezicht betrok • his face clouded over/felleen gezicht zetten alsof • look as ifik zag aan zijn gezicht dat • I could tell by (the look on) his face thateen eigen gezicht hebben • have its own special charactereen gezicht op Londen • a view of Londonuit het gezicht verdwijnen • disappear from sightzijn gezicht verliezen • lose face -
52 hebben
2 [getroffen zijn door] have, be3 [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be4 [(gevoelens) koesteren] have ⇒ be5 [beschikken over] have (got)6 [krijgen] have8 [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have9 [aantreffen] be, have11 [verdragen] stand, take12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)♦voorbeelden:1 heb jij een auto? • have you got a car?ze heeft een boetiekje/reclamebureau • she has a boutique/an advertising agencyiemands hele hebben en houden • all someone's belongingsiets moeten hebben • need somethingiets willen hebben • want somethinghet heeft er veel van dat … • it looks very much as if …iets bij zich hebben • be carrying something, have something with oneiets vrolijks over zich hebben • make a cheerful impression, have a certain cheervan wie heeft hij dat? • who/where has he got that from?veel van iemand/iets hebben • look very much/be very like someone/somethingik heb het niet van mezelf • I haven't thought/dreamt that up myselfwat heb je? • what's the matter/wrong with you?wat heb je toch? • what's come over you?iets aan de voet hebben • have something wrong with one's foot/foot trouble3 ik hoop dat je mooi weer hebt • I hope you'll have good weather/the weather will be finehet koud/warm hebben • be cold/hothoe heb ik het nu met je? • what's up with you?ik wist niet hoe ik het had • I didn't know what to make of ithoe heb je het gehad? • did you have a good time?, how did you get on?hebben jullie wel eens wat met elkaar? • is there anything between you?hij heeft iets tegen mij • he has grudge against mehij heeft er niets op tegen • he has no objectionshoe wilt u het hebben? • how would you like it? 〈 bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld〉ze heeft het helemaal • she's really got itik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. • my new pc has given me a lot of pleasureik heb het • I've got itvan wie heb je dat? • who told/gave you that?ik heb nooit Spaans gehad • I've never learned Spanishik moet nog een tientje van hem hebben • he still owes me ten guilders〈 beledigend〉 wat moet je (van me) hebben? • what do you want (from me)?ik moet er niets van hebben • I want nothing to do with itdat heb je ervan • that's what you getzo, dat hebben we ook weer gehad • well, that's that(het) met iemand te doen hebben • be/feel sorry for someonedagelijks met iemand te doen hebben • see someone every daydaar heb je het al • I told you soje hebt/men heeft ook groene • there are/you get green ones as wellwat zullen we nu hebben • hey, what's this?(kijk eens) wie we daar hebben • look who's here!zo wil ik het hebben • that's how I want itiets (gedaan) willen hebben • want (to see) something donedaar heb ik je • (I've) got you thereik heb hem zover • I've managed to persuade himeen klap van heb ik jou daar • a stunning blow/mighty thump11 hij kan veel/niet veel hebben • he can take a lot, he can't take much〈 ironisch〉 nou, daar heb ik veel aan! • oh, a (fat) lot of good that will do menu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben • at least now we know where we standwat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? • what's the use of a beautiful car if you can't drive?¶ 〈 sport〉 die had je makkelijk kunnen hebben • that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉ik moest je net hebben • you're just the person I want/have been looking formoet je net Freek hebben • you can imagine Freek's reaction!iedereen heeft het erover • everybody's talking about ithij had het niet meer • it was all just too much for himwel heb ik ooit! • well, I never!ik heb het niet op hem • I don't like/trust himik zal het er met hem over hebben • I'll talk to him about itik weet niet waar je het over hebt • I don't know what you're talking aboutdaar heb ik het straks nog over • I'll come (back) to that later on/in a momentnu we het daar toch over hebben • now that you mention it …daar wil ik het nu niet over hebben • I won't go into that nowik heb het tegen jou • I'm talking to youiemand als vriend hebben • be friends with someoneII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have♦voorbeelden:1 gelachen dat we hebben • did we have a laugh!had ik dat maar geweten • if (only) I had known (that)had dat maar gezegd • if only you'd told me (that)ik heb met hem op school gezeten • I went to school with himhij had gezwommen • he had been swimming -
53 ineenkrimpen
2 [heftig aangedaan worden] tighten♦voorbeelden:ineenkrimpen onder beledigende opmerkingen • writhe under insulting commentsineenkrimpen van de pijn • wince with (the) painineenkrimpen van angst • cringe in/shrink with fear -
54 lel
1 [klap] clout2 [kanjer] whopper♦voorbeelden:de bal een lel geven • give the ball a hefty kick2 een lel van een kamer/tafel • a huge room/table -
55 lik
1 [het likken] lick♦voorbeelden:3 iemand een lik uit de pan geven • give someone a dressing down, lash out at someonelik op stuk geven • give tit for tat -
56 maar
maar1〈 het〉1 but♦voorbeelden:er is één maar aan verbonden/bij • there is one (large) but————————maar2〈 bijwoord〉4 [met betrekking tot een wens] (if) only5 [aanmaning, waarschuwing] just6 [aanhoudend] just♦voorbeelden:1 je hoeft maar te bellen • you only/just have to phoneal was het maar om haar te pesten • if only to make life difficult for herzeg het maar: koffie of thee? • which will it be: coffee or tea?we konden alleen nog maar huilen • we could do nothing but cryhij is nog maar pas hier • he has only just arrivedzonder ook maar goedendag te zeggen • without so much as a goodbyehij is maar twintig jaar (oud) geworden • he only lived to be twentyzij bloost al, als je maar naar haar kijkt • she blushes if you so much as look at herals ik ook maar een minuut te lang wegblijf • if I stay away even a minute too longlaten we hem maar gelijk geven • let's just agree with him and be done with itdat doet hij maar al te graag • he'd be only too happy to do itdat komt maar al te vaak voor • that happens only/all too oftenhet is misschien maar goed dat we de bus gemist hebben • perhaps it's (just) as well we missed the bushet is maar goed dat je gebeld hebt • it's a good thing you Brangje hebt het maar voor het zeggen • it's up to you, just say the wordik wil wel doorgaan, als het maar klaar komt • I'm prepared to go on, as long as/so long as it's finishedwas ik maar nooit getrouwd • if only I'd never marriedwas ik maar dood • I wish I were deadgeef het nou maar toe • you may as well admit ithet is maar dat je het weet • as long as you know; 〈 je kunt het maar beter weten〉 it's (just) as well you knowlet maar niet op hem • don't pay any attention to himpas maar op • watch out/itschiet nou maar op • hurry up, will you?ik zou maar uitkijken • you'd better be carefulen dan maar klagen dat iedereen zakt • and then go on about everybody failinghet is maar goed ook • a good thing, toowees daar maar niet bang voor • rest assured that that won't happenrustig maar • (just) calm downje gaat je gang maar • go ahead (and do it)en wij maar wachten/werken • and we just wait(ed) and wait(ed)/work(ed) and work(ed)het houdt maar niet op • it never seems to endik vind het maar niks • I'm none too happy about itzij koopt maar raak • she just throws her money abouthé daar, dat gaat zo maar niet • hey you, you can't just sit down/walk in/run off 〈enz.〉like that!en maar kletsen, die vrouwen • talk, talk, that's all they do, these women¶ wat wil je drinken? geef maar een pilsje • what'll you have? a beer, please/I'll have a beerwat je maar wil • whatever you wantgeef dan maar een glas wijn • a glass of wine will be finewaarom doe je dat? zo maar • why do you do that? just for the fun of itdat kun je niet zo maar even doen • you can't do it just like thatzo'n vraag kun je niet zo maar beantwoorden • one can't answer such a question offhandhij gaf het kind zo maar een klap • he hit the child for no reasonzoveel als je maar wilt • as much/many as you like————————maar3〈 voegwoord〉1 [tegenstellend] but2 [in zijdelingse tegenwerpingen] but♦voorbeelden:ik had je willen bellen, maar ik wist je nummer niet • I would have phoned, but/only I didn't know your numberja maar, als dat nu niet zo is • yes, but what if that isn't true?maar ja, wat wil je voor vijftig gulden • but then what do you expect for fifty guildersmaar begrijpt u dat dan niet • but don't you understand?¶ hij keek in de koelkast, maar zag dat die leeg was • he looked in the refrigerator only to find it was emptynee maar! • really! -
57 mentaal
-
58 minstens
1 at least♦voorbeelden:1 hij had minstens een klap op zijn gezicht verwacht • he expected nothing less than a slap in the faceik moet minstens vijf gulden hebben • I need five guilders at least -
59 muil
I 〈 de (mannelijk)〉2 [mond] trap♦voorbeelden:iemand een klap op/voor zijn muil geven • punch someone in the faceII 〈de〉♦voorbeelden: -
60 pets
♦voorbeelden:1 iemand een pets om de oren geven • cuff someone, box someone's ears
См. также в других словарях:
klap — klap·match; klap·roth·ite; klap·roth·o·lite; … English syllables
klap — {{/stl 13}}{{stl 8}}wykrz. {{/stl 8}}{{stl 7}} wyraz imitujący odgłos powstający przy uderzeniu czegoś lub stukaniu czymś : {{/stl 7}}{{stl 10}}Buty głośno stukały o kamienne płyty chodnika – klap! klap! {{/stl 10}} … Langenscheidt Polski wyjaśnień
klap — I klap 1. klap sb., pen, per, perne; ud ad klappen II klap 2. klap sb. (fk. el. itk.); ikke en el. et klap III klap 3. klap sb., pet, klap, pene (håndbevægelse; lyd) … Dansk ordbog
klap — klàp interj. 1. kaukšt: Vilkas klap, klap, klap dantimi, tai man net krūpana pasdarė Vlk. Negirdit jau kuliant javus – klip klap klap? RD188. 2. gurkšt: Klàp ir brikšt (išgėrė ir išvirto nusinuodijęs) Rod … Dictionary of the Lithuanian Language
klàp — medm. (ȁ) posnema glas pri udarcu ob zapiranju: roleta se spusti, klap … Slovar slovenskega knjižnega jezika
klap — South African Slang Origin: Afrikanerisms to smack. (From Afrikaans). He got klapped in the bar . Like a bitch slap … English dialects glossary
klap — ndm zwykle powtórzone «wyraz naśladujący odgłos wydawany przy uderzeniu czegoś, stukaniu czymś» … Słownik języka polskiego
kłap — «wyraz (zwykle powtórzony) naśladujący dźwięk wydawany przez zwierzęta przy nagłym zamykaniu szczęk» … Słownik języka polskiego
klap — … Useful english dictionary
clapper — /klap euhr/, n. 1. a person who applauds. 2. the tongue of a bell. 3. Slang. the tongue. 4. Usually, clappers. two flat sticks held between the fingers and struck rhythmically against each other to produce abrupt, sharp sounds. 5. Print. a platen … Universalium
Clapton — /klap teuhn/, n. Eric, born 1945, English blues and rock guitarist and composer. * * * … Universalium