-
1 strike it rich
(to make a lot of money.) score kassen* * *(to make a lot of money.) score kassen -
2 set
adj. vast; strak; klaar--------n. set; toestel; groep; houding; serie; bergplaats; plaats waar gefilmd wordt; kant; het hard worden--------v. zetten; vaststellen; neerzetten; veroorzaken; klaarmaken; vast worden; richtenset1[ set]1 stel ⇒ span, servies, set 〈pannen enz.〉; reeks 〈 gebouwen, vertrekken, postzegels〉; serie, suite; set 〈 van liedjes〉2 kring ⇒ gezelschap, groep, kliek4 stek ⇒ loot, jonge plant♦voorbeelden:the smart set • de chic♦voorbeelden:2 the set of public opinion is against tolerance • er is een neiging bij het publiek tegen tolerantie————————set21 vast ⇒ bepaald, vastgesteld; stereotiep, routine-, onveranderlijk♦voorbeelden:1 set formula • stereotiepe/vaste formuleset hours of work • vaste werkurenset phrase • stereotiepe uitdrukkingset price/time • vast(e) prijs/tijdstipset purpose • vast vooropgesteld doelset smile • strakke glimlachset in one's ways • met vaste gewoonten4 ready, set, go • aan de lijn, klaar, start〈 sport〉 (get) set! • klaar!〈 informeel〉 be all set for something/to do something • (helemaal) klaar zijn voor iets/om iets te doenset piece • groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉set square • tekendriehoekset teeth • op elkaar geklemde tanden♦voorbeelden:1 set dinner • dagschotel, dagmenu♦voorbeelden:her mind is set on pleasure • ze wil alleen plezier makenhe's very set (up)on becoming an actor • hij wil absoluut acteur worden————————set31 vast worden ⇒ stijf/hard worden 〈 van cement, gelei〉; verharden, stollen, een vaste vorm aannemen; bestendig worden 〈 van weer〉3 afnemen ⇒ verminderen, achteruitgaan♦voorbeelden:→ set about set about/, set forth set forth/, set in set in/, set off set off/, set on set on/, set out set out/, set to set to/, set up set up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, stellen, leggen, doen zitten3 opleggen ⇒ opdragen, opgeven 〈 taak〉; geven 〈 voorbeeld〉; stellen 〈 voorbeeld, probleem〉; opstellen, (samen)stellen 〈vragen e.d.〉4 bepalen 〈 datum〉 ⇒ voorschrijven 〈 de mode〉; aangeven 〈 maat, pas, toon, tempo〉; vaststellen 〈 limiet, tijd, prijs〉5 brengen ⇒ aanleiding geven tot, veroorzaken9 aanhitsen ⇒ aanzetten, ophitsen♦voorbeelden:set free • vrijlaten, bevrijdenset ashore • aan land zettenset something before someone • iemand iets voorzetten/voorleggenset flowers in water • bloemen in water zettenset on the shore • aan land zettenset pen to paper • beginnen te schrijvenset spurs to the horse • het paard de sporen gevenset the alarm clock • de wekker zetten1set eggs • eieren laten uitbroeden1set a hen • een hen op eieren zetten3set a fire • een vuur aansteken3 who will set the examination papers? • wie stelt de examenvragen op?set someone a good example • iemand het goede voorbeeld gevenset a problem • een probleem stellenset questions • vragen stellenset someone a task • iemand een taak opleggenset someone to write a report • iemand een rapport laten opstellenset oneself a difficult task • zichzelf een moeilijke taak opleggenset something in motion • iets in beweging zettenset something in order • iets in orde brengenset the fashion • de mode bepalenset a price on something • de prijs van iets bepalenset a high value on something • veel waarde aan iets hechtenset the wedding-day • de trouwdag bepalenset someone laughing • iemand aan het lachen brengenthat set me thinking • dat bracht me aan het denkenset oneself to do something • zich erop toeleggen/zijn best doen om iets te doenset the table • de tafel dekken9 set a dog at/(up)on someone • een hond tegen iemand ophitsen/op iemand loslaten10 set one's teeth/lips • zijn tanden/lippen op elkaar klemmen13 set jewels • juwelen (in)zetten/kassenset a crown with gems • een kroon met juwelen bezetten18 the novel is set in nineteenth-century London • de roman speelt zich af in het Londen van de negentiende eeuwset little/much by something • iets geringschatten/hoogschatten, weinig/veel geven omset about rumours • geruchten verspreidenset (up)on someone • iemand aanvallen/overvallenagainst that fact you must set that … • daartegenover moet je stellen dat …public opinion is setting against him • de publieke opinie kant zich tegen hemset someone against someone • iemand opzetten tegen iemandset someone beside someone else • iemand met iemand anders vergelijkenset someone over someone • iemand boven iemand (aan)stellenset someone over something • iemand aan het hoofd stellen van iets -
3 balance
1.['bæləns]noun1) (instrument) Waage, diebalance[-wheel] — Unruh, die
2) (fig.)strike a balance between — den Mittelweg finden zwischen (+ Dat.)
4) (counterpoise, steady position) Gleichgewicht, daskeep/lose one's balance — das Gleichgewicht halten/verlieren; (fig.) sein Gleichgewicht bewahren/verlieren
off [one's] balance — (lit. or fig.) aus dem Gleichgewicht
5) (preponderating weight or amount) Bilanz, die6) (Bookk.): (difference) Bilanz, die; (state of bank account) Kontostand, der; (statement) Auszug, deron balance — (fig.) alles in allem
balance sheet — Bilanz, die
7) (Econ.)balance of payments — Zahlungsbilanz, die
balance of trade — Handelsbilanz, die
8) (remainder) Rest, der2. transitive verb1) (weigh up) abwägenbalance something with or by or against something else — etwas gegen etwas anderes abwägen
2) (bring into or keep in balance) balancieren; auswuchten [Rad]3) (equal, neutralize) ausgleichenbalance each other, be balanced — sich (Dat.) die Waage halten
4) (make up for, exclude dominance of) ausgleichen5) (Bookk.) bilanzieren3. intransitive verb1) (be in equilibrium) balancierenbalancing act — (lit. or fig.) Balanceakt, der
2) (Bookk.) ausgeglichen sein* * *['bæləns] 1. noun1) (a weighing instrument.) die Waage2) (a state of physical steadiness: The child was walking along the wall when he lost his balance and fell.) das Gleichgewicht3) (state of mental or emotional steadiness: The balance of her mind was disturbed.) das Gleichgewicht4) (the amount by which the two sides of a financial account (money spent and money received) differ: I have a balance (= amount remaining) of $100 in my bank account; a large bank balance.) das (Bank-)Guthaben2. verb1) ((of two sides of a financial account) to make or be equal: I can't get these accounts to balance.) ins Gleichgewicht bringen2) (to make or keep steady: She balanced the jug of water on her head; The girl balanced on her toes.) balancieren•- academic.ru/5139/balance_sheet">balance sheet- in the balance
- off balance
- on balance* * *bal·ance[ˈbælən(t)s]I. nthe \balance of nature das Gleichgewicht der Natursense of \balance Gleichgewichtssinn mthe natural \balance das ökologische Gleichgewichtpersonal \balance innere Ausgeglichenheit, seelisches Gleichgewichtto keep one's \balance das Gleichgewicht [be]haltenhis life hung in the \balance sein Leben hing an einem seidenen Fadento lose one's \balance das Gleichgewicht verlieren; ( fig) die Fassung verlierenon \balance alles in allemI try to keep a \balance between work and relaxation ich versuche, mein Leben so zu gestalten, dass sich Arbeit und Entspannung die Waage haltenthis newspaper maintains a good \balance in its presentation of different opinions die Zeitung gibt die verschiedenen Meinungen in einem ausgewogenen Verhältnis wiederto hold the \balance of power das Gleichgewicht der Kräfte aufrechterhaltento redress the \balance das Gleichgewicht wiederherstellento strike a \balance between two things den goldenen Mittelweg zwischen zwei Dingen findento upset [or disturb] the [delicate] \balance between two things das [empfindliche] Gleichgewicht zwischen zwei Dingen durcheinanderbringenthe \balance of opinion is that... es herrscht die Meinung vor, dass...the \balance of evidence suggests that... es überwiegen die Beweise dafür, dass...what is the \balance in my account? wie ist mein Kontostand?[annual] \balance sheet [Jahres]bilanz f\balance amount Saldobetrag m\balance carried forward Saldovortrag m\balance in cash Barguthaben ntto check one's bank \balance seinen Kontostand überprüfen\balance on hand Kasse f, verfügbarer Saldo mon \balance per Saldo fachsprthe \balance of 600 euros must be paid within 30 days der Restbetrag von Euro 600 muss innerhalb von 30 Tagen gezahlt werden\balance due [to us] fälliger Rechnungsbetrag7. ECONcapital account \balance of payments Kapitalbilanz f (Teil der Zahlungsbilanz)current account \balance of payments Zahlungsbilanz f der laufenden Postenlong-term \balance of payments langfristige Zahlungsbilanzoverall \balance of payments Gesamtzahlungsbilanz f\balance of payments adjustment Zahlungsbilanzausgleich m\balance of payments deficit Zahlungsbilanzdefizit nt\balance of payments imbalance Zahlungsbilanzungleichgewicht nt\balance of payments surplus Zahlungsbilanzüberschuss m\balance of trade Handelsbilanz fadverse [or unfavourable] \balance of trade passive Handelsbilanzfavourable \balance of trade aktive Handelsbilanz10. TECH, MUS Balance f, Aussteuerung f12. ASTROL, ASTRON▪ the \balance die WaageII. vt1. (compare)▪ to \balance sth etw balancierenhe \balanced the basket on his head er balancierte den Korb auf seinem Kopf3. (achieve equilibrium)4. FINto \balance the books die Bücher abschließen, die Bilanz aufstellen5. ECONto \balance the economy [or budget] den Haushalt ausgleichen6. (neutralize)▪ to \balance sth etw ausgleichen7. TECHto \balance wheels Räder auswuchtenIII. vishe \balanced on one foot sie balancierte auf einem Fuß* * *['bləns]1. n1) (= apparatus) Waage fhis life hung in the balance — sein Leben hing an einem dünnen or seidenen Faden
3) (lit, fig: equilibrium) Gleichgewicht ntto lose one's balance — aus dem Gleichgewicht kommen, das Gleichgewicht verlieren
to recover one's balance — wieder ins Gleichgewicht kommen, das Gleichgewicht wiedererlangen
to throw sb off ( his) balance — jdn aus dem Gleichgewicht bringen
the right balance of personalities in the team — eine ausgewogene Mischung verschiedener Charaktere in der Mannschaft
on the balance of probabilities... — wenn man die Möglichkeiten gegeneinander abwägt,...
the balance of power —
balance of terror — Gleichgewicht nt des Schreckens
to strike the right balance between old and new/import and export — den goldenen Mittelweg zwischen Alt und Neu finden/das richtige Verhältnis von Import zu Export finden
4) (= preponderant weight) Hauptgewicht ntbalance due (Banking) — Debetsaldo m, Soll nt; (Comm) Rechnungsbetrag m
or favor (US) — Saldoguthaben nt
balance of payments/trade — Zahlungs-/Handelsbilanz f
6) (= remainder) Rest mto pay off the balance — den Rest bezahlen; (Banking) den Saldo begleichen
my father has promised to make up the balance — mein Vater hat versprochen, die Differenz zu (be)zahlen
2. vt1) (= keep level, in equilibrium) im Gleichgewicht halten; (= bring into equilibrium) ins Gleichgewicht bringen, ausbalancieren2) (in the mind) two arguments (gegeneinander) abwägen; interests, needs, demands abwägen (against gegen)to balance sth against sth — etw einer Sache (dat) gegenüberstellen
3) (= equal, make up for) ausgleichen4) (COMM, FIN) account (= add up) saldieren, abschließen; (= make equal) ausgleichen; (= pay off) begleichen; budget ausgleichen3. vi1) (= be in equilibrium) Gleichgewicht halten; (scales) sich ausbalancieren; (painting) ausgewogen seinwith a ball balancing on its nose — mit einem Ball, den er auf der Nase balancierte
2) (COMM, FIN accounts) ausgeglichen sein* * *balance [ˈbæləns]A s1. Waage f:2. Gleichgewicht n:a) Balance fin the balance fig in der Schwebe;out of balance TECH exzentrisch, aus dem Gleichgewicht;hold the balance (of power) fig das Zünglein an der Waage bilden;keep one’s balancea) das Gleichgewicht halten,b) fig sich nicht aus der Fassung bringen lassen;lose one’s balance das Gleichgewicht od (fig) die Fassung verlieren;throw sb off (their) balancea) jemanden aus dem Gleichgewicht bringen,b) fig jemanden aus der Fassung bringen;balance of nature ökologisches Gleichgewicht;balance of power (politisches) Gleichgewicht, Gleichgewicht der Kräfte, Kräftegleichgewicht;the balance of the game was changing SPORT das Spiel kippte um4. besonders fig Übergewicht n5. fig Abwägen n:on balance wenn man alles berücksichtigt, alles in allem (genommen) ( → A 7)6. KUNST harmonisches Verhältnis, Ausgewogenheit f (auch eines Fernsehprogramms etc)7. WIRTSCHa) Bilanz fb) Rechnungsabschluss mc) (Konten-, Rechnungs)Saldo m, Kontostand m, Bestand m, Guthaben nd) Restbetrag m, -summe f:balance of accounts Kontenabschluss m;balance of payments Zahlungsbilanz;balance of trade Handelsbilanz;balance of the books Abschluss m der Bücher;balance due Debetsaldo, geschuldeter Restbetrag;balance in your favo(u)r Saldo zu Ihren Gunsten;show a balance einen Saldo aufweisen;strike a balance den Saldo od (a. fig)(die) Bilanz ziehen;8. Rest m:the balance of my annual holiday mein restlicher Jahresurlaub9. TECH Unruh f (der Uhr)10. ELEK (Null)Abgleich m (einer Messbrücke)11. PHYS Ausgleich m, Kompensation f12. PHYSIOL (Stickstoff- etc) Gleichgewicht n:thyroid balance Schilddrüsengleichgewicht, normales Funktionieren der SchilddrüseB v/t1. wiegen2. fig (ab-, er)wägen:balance one thing against another eine Sache gegen eine andere abwägen4. ins Gleichgewicht bringen, ausgleichen, ausbalancieren5. ELEKa) abgleichenb) entkoppeln, neutralisierenc) symmetrieren6. TECH Räder etc auswuchtenbalance one item against another einen Posten gegen einen anderen aufrechnen;balance our account zum Ausgleich unserer Rechnung;balance the ledger das Hauptbuch (ab)schließen;8. WIRTSCH gleichstehen mit:9. KUNST harmonisch gestaltenC v/i1. sich im Gleichgewicht halten (auch fig), balancieren:balance with ein Gegengewicht bilden zu, etwas ausgleichen2. sich (hin und her) wiegen, wippenbal. abk* * *1.['bæləns]noun1) (instrument) Waage, diebalance[-wheel] — Unruh, die
2) (fig.)be or hang in the balance — in der Schwebe sein
strike a balance between — den Mittelweg finden zwischen (+ Dat.)
4) (counterpoise, steady position) Gleichgewicht, daskeep/lose one's balance — das Gleichgewicht halten/verlieren; (fig.) sein Gleichgewicht bewahren/verlieren
off [one's] balance — (lit. or fig.) aus dem Gleichgewicht
5) (preponderating weight or amount) Bilanz, die6) (Bookk.): (difference) Bilanz, die; (state of bank account) Kontostand, der; (statement) Auszug, deron balance — (fig.) alles in allem
balance sheet — Bilanz, die
7) (Econ.)balance of payments — Zahlungsbilanz, die
balance of trade — Handelsbilanz, die
8) (remainder) Rest, der2. transitive verb1) (weigh up) abwägenbalance something with or by or against something else — etwas gegen etwas anderes abwägen
2) (bring into or keep in balance) balancieren; auswuchten [Rad]3) (equal, neutralize) ausgleichenbalance each other, be balanced — sich (Dat.) die Waage halten
4) (make up for, exclude dominance of) ausgleichen5) (Bookk.) bilanzieren3. intransitive verb1) (be in equilibrium) balancierenbalancing act — (lit. or fig.) Balanceakt, der
2) (Bookk.) ausgeglichen sein* * *(banking) n.Guthaben - n. n.Abgleich -ungen m.Ausgewogenheit f.Bilanz -en f.Gleichgewicht n. v.abwägen v.ausgleichen v. -
4 balancé
1.['bæləns]noun1) (instrument) Waage, diebalance[-wheel] — Unruh, die
2) (fig.)strike a balance between — den Mittelweg finden zwischen (+ Dat.)
4) (counterpoise, steady position) Gleichgewicht, daskeep/lose one's balance — das Gleichgewicht halten/verlieren; (fig.) sein Gleichgewicht bewahren/verlieren
off [one's] balance — (lit. or fig.) aus dem Gleichgewicht
5) (preponderating weight or amount) Bilanz, die6) (Bookk.): (difference) Bilanz, die; (state of bank account) Kontostand, der; (statement) Auszug, deron balance — (fig.) alles in allem
balance sheet — Bilanz, die
7) (Econ.)balance of payments — Zahlungsbilanz, die
balance of trade — Handelsbilanz, die
8) (remainder) Rest, der2. transitive verb1) (weigh up) abwägenbalance something with or by or against something else — etwas gegen etwas anderes abwägen
2) (bring into or keep in balance) balancieren; auswuchten [Rad]3) (equal, neutralize) ausgleichenbalance each other, be balanced — sich (Dat.) die Waage halten
4) (make up for, exclude dominance of) ausgleichen5) (Bookk.) bilanzieren3. intransitive verb1) (be in equilibrium) balancierenbalancing act — (lit. or fig.) Balanceakt, der
2) (Bookk.) ausgeglichen sein* * *['bæləns] 1. noun1) (a weighing instrument.) die Waage2) (a state of physical steadiness: The child was walking along the wall when he lost his balance and fell.) das Gleichgewicht3) (state of mental or emotional steadiness: The balance of her mind was disturbed.) das Gleichgewicht4) (the amount by which the two sides of a financial account (money spent and money received) differ: I have a balance (= amount remaining) of $100 in my bank account; a large bank balance.) das (Bank-)Guthaben2. verb1) ((of two sides of a financial account) to make or be equal: I can't get these accounts to balance.) ins Gleichgewicht bringen2) (to make or keep steady: She balanced the jug of water on her head; The girl balanced on her toes.) balancieren•- academic.ru/5139/balance_sheet">balance sheet- in the balance
- off balance
- on balance* * *bal·ance[ˈbælən(t)s]I. nthe \balance of nature das Gleichgewicht der Natursense of \balance Gleichgewichtssinn mthe natural \balance das ökologische Gleichgewichtpersonal \balance innere Ausgeglichenheit, seelisches Gleichgewichtto keep one's \balance das Gleichgewicht [be]haltenhis life hung in the \balance sein Leben hing an einem seidenen Fadento lose one's \balance das Gleichgewicht verlieren; ( fig) die Fassung verlierenon \balance alles in allemI try to keep a \balance between work and relaxation ich versuche, mein Leben so zu gestalten, dass sich Arbeit und Entspannung die Waage haltenthis newspaper maintains a good \balance in its presentation of different opinions die Zeitung gibt die verschiedenen Meinungen in einem ausgewogenen Verhältnis wiederto hold the \balance of power das Gleichgewicht der Kräfte aufrechterhaltento redress the \balance das Gleichgewicht wiederherstellento strike a \balance between two things den goldenen Mittelweg zwischen zwei Dingen findento upset [or disturb] the [delicate] \balance between two things das [empfindliche] Gleichgewicht zwischen zwei Dingen durcheinanderbringenthe \balance of opinion is that... es herrscht die Meinung vor, dass...the \balance of evidence suggests that... es überwiegen die Beweise dafür, dass...what is the \balance in my account? wie ist mein Kontostand?[annual] \balance sheet [Jahres]bilanz f\balance amount Saldobetrag m\balance carried forward Saldovortrag m\balance in cash Barguthaben ntto check one's bank \balance seinen Kontostand überprüfen\balance on hand Kasse f, verfügbarer Saldo mon \balance per Saldo fachsprthe \balance of 600 euros must be paid within 30 days der Restbetrag von Euro 600 muss innerhalb von 30 Tagen gezahlt werden\balance due [to us] fälliger Rechnungsbetrag7. ECONcapital account \balance of payments Kapitalbilanz f (Teil der Zahlungsbilanz)current account \balance of payments Zahlungsbilanz f der laufenden Postenlong-term \balance of payments langfristige Zahlungsbilanzoverall \balance of payments Gesamtzahlungsbilanz f\balance of payments adjustment Zahlungsbilanzausgleich m\balance of payments deficit Zahlungsbilanzdefizit nt\balance of payments imbalance Zahlungsbilanzungleichgewicht nt\balance of payments surplus Zahlungsbilanzüberschuss m\balance of trade Handelsbilanz fadverse [or unfavourable] \balance of trade passive Handelsbilanzfavourable \balance of trade aktive Handelsbilanz10. TECH, MUS Balance f, Aussteuerung f12. ASTROL, ASTRON▪ the \balance die WaageII. vt1. (compare)▪ to \balance sth etw balancierenhe \balanced the basket on his head er balancierte den Korb auf seinem Kopf3. (achieve equilibrium)4. FINto \balance the books die Bücher abschließen, die Bilanz aufstellen5. ECONto \balance the economy [or budget] den Haushalt ausgleichen6. (neutralize)▪ to \balance sth etw ausgleichen7. TECHto \balance wheels Räder auswuchtenIII. vishe \balanced on one foot sie balancierte auf einem Fuß* * *['bləns]1. n1) (= apparatus) Waage fhis life hung in the balance — sein Leben hing an einem dünnen or seidenen Faden
3) (lit, fig: equilibrium) Gleichgewicht ntto lose one's balance — aus dem Gleichgewicht kommen, das Gleichgewicht verlieren
to recover one's balance — wieder ins Gleichgewicht kommen, das Gleichgewicht wiedererlangen
to throw sb off ( his) balance — jdn aus dem Gleichgewicht bringen
the right balance of personalities in the team — eine ausgewogene Mischung verschiedener Charaktere in der Mannschaft
on the balance of probabilities... — wenn man die Möglichkeiten gegeneinander abwägt,...
the balance of power —
balance of terror — Gleichgewicht nt des Schreckens
to strike the right balance between old and new/import and export — den goldenen Mittelweg zwischen Alt und Neu finden/das richtige Verhältnis von Import zu Export finden
4) (= preponderant weight) Hauptgewicht ntbalance due (Banking) — Debetsaldo m, Soll nt; (Comm) Rechnungsbetrag m
or favor (US) — Saldoguthaben nt
balance of payments/trade — Zahlungs-/Handelsbilanz f
6) (= remainder) Rest mto pay off the balance — den Rest bezahlen; (Banking) den Saldo begleichen
my father has promised to make up the balance — mein Vater hat versprochen, die Differenz zu (be)zahlen
2. vt1) (= keep level, in equilibrium) im Gleichgewicht halten; (= bring into equilibrium) ins Gleichgewicht bringen, ausbalancieren2) (in the mind) two arguments (gegeneinander) abwägen; interests, needs, demands abwägen (against gegen)to balance sth against sth — etw einer Sache (dat) gegenüberstellen
3) (= equal, make up for) ausgleichen4) (COMM, FIN) account (= add up) saldieren, abschließen; (= make equal) ausgleichen; (= pay off) begleichen; budget ausgleichen3. vi1) (= be in equilibrium) Gleichgewicht halten; (scales) sich ausbalancieren; (painting) ausgewogen seinwith a ball balancing on its nose — mit einem Ball, den er auf der Nase balancierte
2) (COMM, FIN accounts) ausgeglichen sein* * ** * *1.['bæləns]noun1) (instrument) Waage, diebalance[-wheel] — Unruh, die
2) (fig.)be or hang in the balance — in der Schwebe sein
strike a balance between — den Mittelweg finden zwischen (+ Dat.)
4) (counterpoise, steady position) Gleichgewicht, daskeep/lose one's balance — das Gleichgewicht halten/verlieren; (fig.) sein Gleichgewicht bewahren/verlieren
off [one's] balance — (lit. or fig.) aus dem Gleichgewicht
5) (preponderating weight or amount) Bilanz, die6) (Bookk.): (difference) Bilanz, die; (state of bank account) Kontostand, der; (statement) Auszug, deron balance — (fig.) alles in allem
balance sheet — Bilanz, die
7) (Econ.)balance of payments — Zahlungsbilanz, die
balance of trade — Handelsbilanz, die
8) (remainder) Rest, der2. transitive verb1) (weigh up) abwägenbalance something with or by or against something else — etwas gegen etwas anderes abwägen
2) (bring into or keep in balance) balancieren; auswuchten [Rad]3) (equal, neutralize) ausgleichenbalance each other, be balanced — sich (Dat.) die Waage halten
4) (make up for, exclude dominance of) ausgleichen5) (Bookk.) bilanzieren3. intransitive verb1) (be in equilibrium) balancierenbalancing act — (lit. or fig.) Balanceakt, der
2) (Bookk.) ausgeglichen sein* * *(banking) n.Guthaben - n. n.Abgleich -ungen m.Ausgewogenheit f.Bilanz -en f.Gleichgewicht n. v.abwägen v.ausgleichen v. -
5 cash note
-
6 draw
1.1) (pull) ziehendraw the curtains/blinds — (open) die Vorhänge aufziehen/die Jalousien hochziehen; (close) die Vorhänge zuziehen/die Jalousien herunterlassen
draw the bolt — (unfasten) den Riegel zurückschieben
he refused to be drawn — er ließ sich nichts entlocken
draw money from the bank/one's account — Geld bei der Bank holen/von seinem Konto abheben
draw water from a well — Wasser an einem Brunnen holen od. schöpfen
draw comfort from something — Trost in etwas (Dat.) finden
draw reassurance/encouragement from something — Zuversicht/Mut aus etwas schöpfen
5) (get as one's due) erhalten; bekommen; beziehen [Gehalt, Rente, Arbeitslosenunterstützung]6) (select at random)7) (trace) ziehen [Strich]; zeichnen [geometrische Figur, Bild]draw the line at something — (fig.) bei etwas nicht mehr mitmachen
8) (formulate) ziehen [Parallele, Vergleich]; herstellen [Analogie]; herausstellen [Unterschied]9) (end with neither side winner) unentschieden beenden [Spiel]2. intransitive verb,drew, drawn1) (make one's way, move) [Person:] gehen; [Fahrzeug:] fahrendraw into something — [Zug:] in etwas (Akk.) einfahren; [Schiff:] in etwas (Akk.) einlaufen
draw towards something — sich einer Sache (Dat.) nähern
3. noundraw [for partners] — [die Partner] auslosen
2) ([result of] drawn game) Unentschieden, dasend in a draw — mit einem Unentschieden enden
4)be quick/slow on the draw — den Finger schnell/zu langsam am Abzug haben
Phrasal Verbs:- academic.ru/22261/draw_aside">draw aside- draw away- draw back- draw in- draw on- draw out- draw up- draw upon* * *[dro:] 1. past tense - drew; verb1) (to make a picture or pictures (of), usually with a pencil, crayons etc: During his stay in hospital he drew a great deal; Shall I draw a cow?) zeichnen2) (to pull along, out or towards oneself: She drew the child towards her; He drew a gun suddenly and fired; All water had to be drawn from a well; The cart was drawn by a pony.) ziehen3) (to move (towards or away from someone or something): The car drew away from the kerb; Christmas is drawing closer.) sich entfernen, sich nähern4) (to play (a game) in which neither side wins: The match was drawn / We drew at 1-1.) unentschieden spielen6) (to open or close (curtains).) zu-, aufziehen7) (to attract: She was trying to draw my attention to something.) fesseln2. noun1) (a drawn game: The match ended in a draw.) das Unentschieden2) (an attraction: The acrobats' act should be a real draw.) die Attraktion3) (the selecting of winning tickets in a raffle, lottery etc: a prize draw.) die Ziehung4) (an act of drawing, especially a gun: He's quick on the draw.) das Zeichnen•- drawing- drawn
- drawback
- drawbridge
- drawing-pin
- drawstring
- draw a blank
- draw a conclusion from
- draw in
- draw the line
- draw/cast lots
- draw off
- draw on1
- draw on2
- draw out
- draw up
- long drawn out* * *I. NOUN1. (celebrity) Publikumsmagnet m, Attraktion f; (popular film, play, etc.) Kassenschlager m, Publikumserfolg man auction has more \draw than a jumble sale eine Versteigerung lockt mehr Menschen an als ein Flohmarktto end in a \draw unentschieden enden [o ausgehenit's just the luck of the \draw man muss es eben so nehmen, wie es kommtto be quick on the \draw schnell ziehen können; ( fig) schlagfertig seinhe had a quick \draw on his cigarette and tossed it away er zog noch einmal kurz an seiner Zigarette und warf sie dann wegII. TRANSITIVE VERB<drew, -n>▪ to \draw sb/sth jdn/etw zeichnento \draw a line einen Strich [o eine Linie] ziehento \draw a map/sketch eine Karte/Skizze anfertigento \draw sth to scale etw maßstabsgetreu zeichnen2. (depict)▪ to \draw sth etw darstellen [o beschreiben]the plot is exciting, but the characters haven't been very well \drawn die Handlung ist spannend, aber die Charaktere sind nicht gut herausgearbeitet3. (pull)▪ to \draw sth etw ziehenhe drew his coat tightly around his shoulders er zog sich den Mantel fest um die Schulternthe little boat was \drawn into the whirlpool das kleine Boot wurde in den Strudel hineingezogenhe drew her into a tender embrace er zog sie mit einer zärtlichen Umarmung an sichto \draw the blinds [or AM also shades] (open) die Jalousien [o Rollläden] [o SCHWEIZ Storen] hochziehen; (close) die Jalousien [o Rollläden] [o SCHWEIZ Storen] herunterlassento \draw sb aside [or to one side] jdn beiseitenehmento \draw sb into [an] ambush jdn in einen Hinterhalt locken4. (attract)▪ to \draw sb jdn anlocken [o anziehen]you're \drawing a lot of curious looks in that hat mit diesem Hut ziehst du eine Menge neugieriger Blicke auf dichto \draw [sb's] attention [to sb/sth] [jds] Aufmerksamkeit [auf jdn/etw] lenkenshe waved at him to \draw his attention sie winkte ihm zu, um ihn auf sich aufmerksam zu machento \draw attention to oneself Aufmerksamkeit erregento \draw a cheer from the crowd die Menge zum Jubeln bringento \draw sb's fire jds Kritik auf sich akk ziehenher eyes were immediately \drawn to the tall blond man der große Blonde zog sofort ihre Blicke auf sich5. (involve in)to \draw sb into an argument/a discussion jdn in eine Auseinandersetzung/Diskussion hineinziehento \draw sb into a conversation jdn in eine Unterhaltung verwickeln6. (attract)▪ to \draw sth etw hervorrufenher speech drew an angry response ihre Rede hat für Verärgerung gesorgtto \draw applause Beifall erntento \draw criticism Kritik erregen [o hervorrufen]his performance drew a gasp of amazement from the audience bei seiner Darbietung verschlug es dem Publikum den Atemto \draw a confession from sb jdm ein Geständnis entlocken7. (formulate)to \draw an analogy eine Parallele ziehen [o geh Analogie herstellen]to \draw a comparison einen Vergleich anstellenyou can't really \draw a comparison between the two cases man kann die beiden Fälle wirklich nicht miteinander vergleichento \draw a conclusion [or an inference] einen Schluss ziehen, zu einer Schlussfolgerung kommento \draw a distinction [between sth] etw auseinanderhalten [o voneinander unterscheiden]to \draw a parallel eine Parallele ziehen8. (pull out)to \draw a weapon eine Waffe ziehenI couldn't believe it when she drew a knife on me ich war völlig perplex, als sie ein Messer zückte famto \draw blood Blut fließen lassenhe bit me so hard that it drew blood er biss mich so fest, dass ich bluteteto \draw first blood den ersten Treffer erzielen a. figto \draw a tooth ( dated) einen Zahn ziehen10. CARDSto \draw a card [from the deck] eine Karte [vom Stapel] abheben [o ziehen11. (get from source)▪ to \draw sth [from sb/sth] etw [von jdm/etw] beziehen [o erhalten] [o bekommen]he drew much of his inspiration from his travels einen Großteil seiner Anregungen holte er sich auf seinen Reisenthe university \draws its students from all 50 states die Studenten der Universität kommen aus allen 50 Bundesstaaten12. (earn)this investment will \draw 10% interest diese Investition bringt 10 % Zinsento \draw pay [or a salary] ein Gehalt beziehento \draw a pension Rente [o ÖSTERR eine Pension] bekommen [o beziehen]to \draw unemployment benefit/a wage Arbeitslosengeld/einen Lohn bekommen [o erhalten13. (select by chance)▪ to \draw sth etw ziehen [o auslosen]we're about to \draw the winning card wir ziehen jetzt gleich den HauptgewinnReal Madrid has \drawn Juventus in the football quarter finals als Gegner von Real Madrid im Fußballviertelfinale wurde Juventus Turin ausgelostthey drew lots for it sie losten darum14. (obtain water)to \draw water Wasser holenshe drew water from the well sie schöpfte Wasser aus dem Brunnento \draw sb's bath jds Badewasser [o SCHWEIZ Badwasser] einlassen15. (pour)to \draw a beer ein Bier zapfento \draw money/£500 from one's account Geld/500 Pfund von seinem Konto abhebento \draw a cheque on sb/sth einen Scheck auf jdn/etw ausstellen17. (inhale)to \draw a breath Luft [o Atem] holenshe drew a deep breath sie holte [einmal] tief Luftto \draw breath ( fig) verschnaufen, eine Verschnaufpause einlegen18. NAUTthe ship \draws 20 feet of water das Schiff hat sechs Meter Tiefgangto \draw a bow einen Bogen spannen20. (disembowel)21.▶ to \draw a bead on sb/sth auf jdn/etw zielen▶ to \draw a blank eine Niete ziehen, kein Glück habenshe had spent all morning searching but had \drawn a blank sie hatte den ganzen Morgen gesucht — doch ohne ErfolgI \draw the line there da ist bei mir SchlussIII. INTRANSITIVE VERB<drew, -n>1. (make pictures) zeichnenthe train slowly drew into the station der Zug fuhr langsam in den Bahnhof einas we drew alongside the black Fiat I recognized the driver als wir mit dem schwarzen Fiat auf gleicher Höhe waren, erkannte ich den Fahrerto \draw apart sich akk voneinander trennenthe embracing couple drew apart das eng umschlungene Pärchen löste sich voneinanderto \draw away wegfahrenshe drew away from him whenever he put his arm around her sie wich jedes Mal von ihm zurück, als er den Arm um sie legteto \draw level with sb/sth mit jdm/etw gleichziehenslowly Paul drew level with the BMW allmählich holte Paul den BMW ein3. (approach [in time])to \draw near [or nearer] näher rücken [o kommen]Christmas is \drawing nearer Weihnachten rückt [immer] näher4. (make use of)▪ to \draw on sb auf jdn zurückkommen, jdn in Anspruch nehmenlike most writers, she \draws on personal experience in her work wie die meisten Schriftsteller schöpft sie bei ihrer Arbeit aus persönlichen Erfahrungento \draw on funds auf [Geld]mittel zurückgreifento \draw on sb's knowledge jdn als Kenner zurate ziehen, sich dat jds Wissen zunutze machen5. (inhale)to \draw on one's cigarette/pipe an seiner Zigarette/Pfeife ziehen6. (draw lots) losen, das Los entscheiden lassenCoventry drew 1—1 with Manchester United in the semi-finals im Halbfinale trennten sich Coventry und Manchester United 1:1 unentschieden* * *I [drɔː] pret drew, ptp drawn zeichnen; line ziehenI draw the line at cheating (personally) — Mogeln kommt für mich nicht infrage; (in others) beim Mogeln hörts bei mir auf
some people just don't know where to draw the line (fig) — manche Leute wissen einfach nicht, wie weit sie gehen können
2. vizeichnen II [drɔː] vb: pret drew, ptp drawn1. TRANSITIVE VERB1) = move by pulling ziehen; bolt zurückschieben; bow spannen; curtains (= open) aufziehen; (= shut) zuziehenhe drew her close to him —
he drew his finger along the edge of the table he drew the smoke into his lungs — er fuhr mit dem Finger die Tischkante entlang er machte einen (tiefen) Lungenzug
2) = move by pulling behind coach, cart ziehen3) = bring bringento draw sth to a close — etw zu Ende bringen, etw beenden
to draw inspiration from sb/sth/somewhere — sich von jdm/von etw/von irgendwas inspirieren lassen
he's bitten her – has he drawn blood? — er hat sie gebissen – blutet sie?
to draw the dole/a big salary — Arbeitslosenunterstützung/ein großes Gehalt beziehen
to draw one's pension — seine Rente bekommen
6)= elicit
her singing drew tears from the audience — ihr Singen rührte die Zuhörer zu Tränento draw a smile/a laugh from sb — jdm ein Lächeln/ein Lachen entlocken
my letter drew an angry reply from him — auf meinen Brief reagierte er mit einer ungehaltenen Antwort __diams; to be drawn
to draw sb into sth — jdn in etw (acc) hineinziehen or verwickeln
to draw sb away from sb/sth — jdn von jdm/etw weglocken
you can draw whatever conclusion you like — du kannst daraus schließen, was du willst
9) NAUT10)= tie SPORT
to draw a match — sich unentschieden trennen, unentschieden spielen11) = choose at random ziehenthe first correct entry drawn from the hat — die erste richtige Einsendung, die gezogen wird
we've been drawn (to play) away/at home —
France has been drawn against Scotland — Frankreich ist für ein Spiel gegen Schottland gezogen worden
12) CARDS2. INTRANSITIVE VERB1) = move person, time, event kommenhe drew to one side — er ging/fuhr zur Seite
the two horses drew level — die beiden Pferde zogen gleich __diams; to draw near herankommen (to an +acc )
2) = allow airflow chimney, pipe ziehen3) = tie SPORT unentschieden spielenthey drew 2-2 — sie trennten sich or sie spielten 2:2 unentschieden
the teams drew for second place —
4) CARDS5) = infuse tea ziehen3. NOUN1) = random selection = lottery Ziehung f, Ausspielung f; (for sports competitions) Auslosung f, Ziehung f → luckthe team had five wins and two draws — die Mannschaft hat fünfmal gewonnen und zweimal unentschieden gespielt
4)__diams; the draw to be quick on the draw (lit) — schnell mit der Pistole sein, schnell (den Revolver) ziehen; (fig) schlagfertig seinto beat sb to the draw — schneller sein als jd; ( lit : cowboy etc ) schneller ziehen als jd
* * *draw [drɔː]A s1. Ziehen n:a) schnell (mit der Pistole),b) fig schlagfertig, fix umg3. fig Zug-, Anziehungskraft f4. fig Attraktion f (auch Person), besonders Zugstück n, Schlager m5. Ziehen n (eines Loses etc)6. a) Auslosen n, Verlosen nb) Verlosung f, Ziehung f7. gezogene Spielkarte(n pl)8. abgehobener Betrag9. US Aufzug m (einer Zugbrücke)10. SPORT Unentschieden n:11. umg Vorteil m:have the draw over im Vorteil sein gegenüber13. TECHb) Walzen nc) Verjüngung fB v/t prät drew [druː], pperf drawn [drɔːn]1. ziehen, zerren:draw sb into talk jemanden ins Gespräch ziehen2. ab-, an-, auf-, fort-, herab-, wegziehen:draw a drawbridge eine Zugbrücke aufziehen;draw the nets die Netze einziehen oder -holen;3. einen Bogen spannen4. nach sich ziehen, bewirken, zur Folge haben5. bringen (on, upon über akk):draw sb’s anger on o.s. sich jemandes Zorn zuziehen;draw ruin upon o.s. sich ins Unglück stürzen6. Atem holen:7. (heraus)ziehen:8. Kartena) (vom Geber) erhaltenb) abheben, ziehenc) herausholen:draw the opponent’s trumps dem Gegner die Trümpfe herausholen9. eine Waffe ziehen10. a) Lose ziehenb) (durch Los) gewinnen, einen Preis erhaltenc) auslosen:draw bonds WIRTSCH Obligationen auslosen;be drawn with SPORT ausgelost werden gegenfrom von, aus)14. Tränena) hervorlocken15. Tee ziehen lassen16. fig anziehen, an sich ziehen, fesseln:17. Kunden etc anziehen, anlocken:draw a full house THEAT das Haus füllen18. besonders Fußball: den Torhüter herauslocken23. zeichnen, malen, entwerfen ( alle:from nach)24. (in Worten) schildern, beschreiben, zeichnen:draw it fine umg es ganz genau nehmen;draw it mild umg mach mal halblang!, du übertreibst!27. einen Schluss, eine Lehre ziehen:draw one’s own conclusions seine eigenen Schlüsse ziehen28. Zinsen etc einbringen, abwerfen:draw a good price einen guten Preis erzielen30. WIRTSCH einen Wechsel etc ziehen, trassieren, ausstellen:draw a bill of exchange on sb einen Wechsel auf jemanden ziehen;31. ein Gehalt etc, auch Nachrichten etc beziehen, bekommendraw applause Beifall hervorrufen;draw applause from an audience einem Publikum Beifall abringen;draw (information from) sb jemanden ausholen, -fragen, -horchen;draw no reply from sb aus jemandem keine Antwort herausbringen33. umg jemanden aus seiner Reserve herauslocken36. ein Gewässera) trockenlegenb) (mit dem Netz) abfischenb) Wild aufstöbern38. TECHa) Draht, Röhren, Kerzen ziehen39. das Gesicht verziehen:his face was drawn with pain sein Gesicht war schmerzverzerrt40. einem den Mund zusammenziehen:41. MED ein Geschwür etc ausziehen, -trocknen42. SCHIFF einen Tiefgang haben von:the game was drawn 5-5 das Spiel endete unentschieden 5:544. Golf: den Ball nach links verziehenC v/i2. fig ziehen (Theaterstück etc)3. (sein Schwert etc) ziehen (on gegen)4. sich leicht etc ziehen lassen, laufen:5. fahren, sich bewegen:draw into the station BAHN (in den Bahnhof) einfahren7. sich versammeln (round, about um)8. sich zusammenziehen, (ein)schrumpfen ( beide:into zu)9. sich (aus)dehnen11. ziehen (Tee, auch MED Pflaster, Salbe etc)12. ziehen, Zug haben (Kamin etc)13. zeichnen, malen14. (on, upon) in Anspruch nehmen (akk), Gebrauch machen (von), heranziehen (akk), (sein Kapital, seine Vorräte etc) angreifen:a) WIRTSCH jemandem eine Zahlungsaufforderung zukommen lassen,b) WIRTSCH auf jemanden (einen Wechsel) ziehen,draw on sb’s generosity jemandes Großzügigkeit ausnützen;draw on one’s imagination sich etwas einfallen lassen oder ausdenken16. losen ( for um)* * *1.1) (pull) ziehendraw the curtains/blinds — (open) die Vorhänge aufziehen/die Jalousien hochziehen; (close) die Vorhänge zuziehen/die Jalousien herunterlassen
draw the bolt — (unfasten) den Riegel zurückschieben
2) (attract, take in) anlocken [Publikum, Menge, Kunden]3) (take out) herausziehen; ziehen ( from aus)draw money from the bank/one's account — Geld bei der Bank holen/von seinem Konto abheben
draw water from a well — Wasser an einem Brunnen holen od. schöpfen
4) (derive, elicit) findendraw comfort from something — Trost in etwas (Dat.) finden
draw reassurance/encouragement from something — Zuversicht/Mut aus etwas schöpfen
5) (get as one's due) erhalten; bekommen; beziehen [Gehalt, Rente, Arbeitslosenunterstützung]7) (trace) ziehen [Strich]; zeichnen [geometrische Figur, Bild]draw the line at something — (fig.) bei etwas nicht mehr mitmachen
8) (formulate) ziehen [Parallele, Vergleich]; herstellen [Analogie]; herausstellen [Unterschied]9) (end with neither side winner) unentschieden beenden [Spiel]2. intransitive verb,drew, drawn1) (make one's way, move) [Person:] gehen; [Fahrzeug:] fahrendraw into something — [Zug:] in etwas (Akk.) einfahren; [Schiff:] in etwas (Akk.) einlaufen
draw towards something — sich einer Sache (Dat.) nähern
2) (draw lots) ziehen; losen3. noundraw [for partners] — [die Partner] auslosen
2) ([result of] drawn game) Unentschieden, das3) Attraktion, die; (film, play) Publikumserfolg, der4)be quick/slow on the draw — den Finger schnell/zu langsam am Abzug haben
Phrasal Verbs:- draw in- draw on- draw out- draw up* * *n.(§ p.,p.p.: drew, drawn)= zeichnen v.ziehen v.(§ p.,pp.: zog, ist/hat gezogen) -
7 public funding
-
8 cash
kæʃ 1. noun1) (coins or paper money, not cheques, credit cards etc: Do you wish to pay cash?) kontanter2) (payment by money or cheque as opposed to payment by account: Cash or account, madam?) kontantbetaling3) (money in any form: He has plenty of cash.) penger2. verb(to turn into, or exchange for, money: You may cash a traveller's cheque here; Can you cash a cheque for me?) innløse, heve- cashier- cash-and-carry
- cash machine
- cash register
- cash in
- cash in on Isubst. \/kæʃ\/kontanter, kontante penger, mynter, sedlerbalance the cash gjøre opp kassabeholdningencash on delivery kontant ved leveringcash in hand kontant under bordet, svartcash purchase kontantkjøpdraw cash heve pengerhard cash eller ready cash penger, kontanter, klingende myntbe in cash ha kontanteron a cash basis ifølge kontantprinsippetout of cash uten penger, blakkpay (in) cash betale kontantbe rolling in cash vasse i pengerIIsubst. (flertall: cash) \/kæʃ\/( historisk) forklaring: mynt av lav verdi fra Kina, Sør-India eller Sørøst-AsiaIIIverb \/kæʃ\/ eller encashinnløse, løse inn, heve, omsette i kontantercash in (amer.) innkassere innløse, løse inn, heve, omsette i kontanter ( overført) gi seg, dø, ta reper'ncash in on tjene på, ha fordel av, utnytte -
9 catch
kæ 1. past tense, past participle - caught; verb1) (to stop and hold (something which is moving); to capture: He caught the cricket ball; The cat caught a mouse; Did you catch any fish?; I tried to catch his attention.) fange (inn), gripe2) (to be in time for, or get on (a train, bus etc): I'll have to catch the 9.45 (train) to London.) nå, rekke3) (to surprise (someone) in the act of: I caught him stealing (my vegetables).) ta på fersken, gripe noen i, overraske4) (to become infected with (a disease or illness): He caught flu.) få, bli smittet5) (to (cause to) become accidentally attached or held: The child caught her fingers in the car door.) henge/klemme fast i6) (to hit: The punch caught him on the chin.) slå, lande/falle på, treffe7) (to manage to hear: Did you catch what she said?) fange opp, få fatt i, høre8) (to start burning: I dropped a match on the pile of wood and it caught (fire) immediately.) ta fyr, antenne2. noun1) (an act of catching: He took a fine catch behind the wicket.) fangst; det å gripe i flukten2) (a small device for holding (a door etc) in place: The catch on my suitcase is broken.) lås, klinke, smekklås3) (the total amount (of eg fish) caught: the largest catch of mackerel this year.) fangst4) (a trick or problem: There's a catch in this question.) hake (ved), (det stikker) noe under; aber•- catching- catchy
- catch-phrase
- catch-word
- catch someone's eye
- catch on
- catch out
- catch upfange--------fangst--------gripeIsubst. \/kætʃ\/1) det å gripe noe, det å fange noe2) fangst3) varp, bytte, godt parti, fordel, kupp, gevinst4) felle, knep5) brist, skjelving, gisp6) ( låseanordning) sperre, sperrhake, klinke, lås, smekklås, haspe, krok7) ( overført) aber, hake8) ( musikk) kanoncatch question lurespørsmålmiss a catch ikke ta imot et kastplay catch kaste ball, spille ballthere is a catch in it somewhere det er en hake ved det, det er noe lureri herII1) fange, gripe, ta, fange inn, fange opp, få tak i, gripe tak i, ta tak i2) rekke, nå, komme tidsnok, ta3) overraske, ta, fange, gripe4) treffe, råke, ramme5) få, pådra seg, smittes av, treffes av, bli6) fange inn, oppfatte, fatte, forstå, få tak i, treffe7) fange, fengsle, hindre8) sitte fast med, sitte fast i, henge fast (i), sette seg fast (i)9) (amer.) se, gå på10) få (seg), ta (seg)11) ordne, fikse, sette på plass12) gripe fatt, få tak, ta (om lås)13) ta fyr, antenne, fattebe caught in the rain bli overrasket av regnetbe caught short ( britisk) bli overrumpletcatch at gripe ettercatch hold of ta tak i, få fatt i, få tak icatch it ( hverdagslig) få huden full, få kjeftcatch me (at it)! ikke jeg, nei!, aldri i livet!catch on ( hverdagslig) slå an, gjøre lykke, bli populær, gjøre suksessskjønne tegningen, være med (på notene), forstå noecatch one's breath gispe, snappe etter luft hive etter pusten, få igjen pustencatch oneself doing something ta seg selv i å gjøre noecatch sight of få øye på, se, få et glimt avcatch somebody at it overraske noen, ta noen på fersk gjerning, ferske (slang)catch somebody in the act ta noen på fersk gjerningcatch somebody out avsløre noen, ta noen i en feilcatch somebody unprepared overraske noencatch someone's eye bli lagt merke til av noen få noens oppmerksomhet med øyekontaktcatch the speaker's eye få ordet, fange ordstyrerens oppmerksomhetcatch the sun være i solen, være på et solfylt sted ( britisk) bli brun, bli solbrentcatch up nå igjen, ta igjenrive til seg, snappe opp legge seg til, lære seg avbryte slå ned på ta igjen det forsømtecatch up on ta igjen, komme à jour medta, sette fastcatch up with komme à jour med noe(n), snakke med noen man ikke har snakket med på lenge (og bli oppdatert på vedkommendes gjøren og laden) begynne å få en skadelig virkning påcatch you later! ser deg senere!caught up in innblandet i fanget av, oppslukt av, grepet av, bundet avget caught sitte fast, klemme, henge fast i, henge seg opp iyou'll catch it from me du kommer til å bli smittet av meg ellers får du med meg å gjøreyou wouldn't catch me doing that! aldri i livet om jeg gjør det!, sånt driver jeg ikke med! -
10 check
ek 1. verb1) (to see if something (eg a sum) is correct or accurate: Will you check my addition?) kontrollere, etterprøve, sjekke2) (to see if something (eg a machine) is in good condition or working properly: Have you checked the engine (over)?) sjekke, undersøke3) (to hold back; to stop: We've checked the flow of water from the burst pipe.) stanse, holde tilbake2. noun1) (an act of testing or checking.) kontroll(ering), undersøkelse2) (something which prevents or holds back: a check on imports.) stans, (foreløpig) stopper; hinder3) (in chess, a position in which the king is attacked: He put his opponent's king in check.) sjakk4) (a pattern of squares: I like the red check on that material.) rutemønster5) (a ticket received in return for handing in baggage etc.) kontrollmerke6) ((especially American) a bill: The check please, waiter!) regning7) ((American) a cheque.) sjekk•- checked- checkbook
- check-in
- checkmate 3. verb(to put (an opponent's king) in this position.) gjøre sjakkmatt- checkout- checkpoint
- check-up
- check in
- check out
- check up on
- check upsjekkIsubst. \/tʃek\/1) stopp, stans, avbrudd, hinder, brems, tilbakeslag2) ( overført) tøyle3) kontroll, kontrollering, sjekk, undersøkelse4) kontrollmerke, hake, sjekkmerke (i regnskaper e.l.)5) kontrollmerke, skilt, nummer, brikke, pollett6) (reisegods)kvittering, (kassa)lapp7) (amer., restaurant) regning8) (amer., handel) sjekk9) spillemerke10) rutemønster, rutete stoff, ruteteact as a check on sette en stopper for, tøyle, virke som brems påcash (in) \/ hand in \/ pass in one's checks ( slang) legge på røret, kreperecheck! sjakk!checks and balances vekt og motvekt, maktfordelingsprinsippetgive a check to avbryte, holde tilbake, hemmegive check to sette i sjakkbe in check stå i sjakkkeep a check on kontrollere, sjekkekeep\/hold in check holde i sjakk, tøylekeep\/hold the enemy in check holde fienden stangenkeep\/put a check on legge bånd på, holde i sjakkIIverb \/tʃek\/1) stanse, stoppe, hindre, bremse, sette en stopper for2) tøyle, holde styr på, legge bånd på, holde igjen3) kontrollere, sjekke, undersøke, etterprøve, gå gjennom4) krysse av, hake av5) ( sport) blokkere, hindre6) (amer.) ekspedere reisegods7) levere fra seg i garderobe• have you checked your coat?8) (amer.) skrive ut en sjekk (til), utstede en sjekk (på), løse inn en sjekk9) kritisere, irettesette, tilrettevise10) gjøre rutete, lage rutemønster på, rute inn11) revne, slå sprekker13) ( om hund og hest) vegre, stoppe14) (amer.) avstemmecheck at stusse overcheck in (særlig amer.) registrere seg, sjekke inn( på arbeidsplassen) melde seg, stemple inn, ankommecheck in a book levere tilbake en bok (på biblioteket)check into a hotel (særlig amer.) ta inn på et hotell, sjekke inn på et hotellcheck into a matter (amer.) undersøke en sakcheck off krysse av, huke avcheck out (amer.) kvittere ut, gjøre opp for seg, betale i kassen kontrollere, undersøke, se på betale hotellregningen, forlate et hotell, sjekke ut (særlig amer., på arbeidsplass) stemple ut (amer., slang) legge på røret, kreperecheck out a book ( om bibliotek) låne en bokcheck something over undersøke noe grundigcheck up on somebody\/something kontrollere noen\/noe, gjøre en undersøkelse om noen\/noe -
11 checkout
noun (a place where payment is made for goods bought in a supermarket.) kassesubst. \/ˈtʃekaʊt\/1) sluttkontroll, varesjekking, leveransekontroll2) kasse (i butikk)3) betaling (i kassen)4) utsjekking (fra hotell)gjestene bes forlate rommet senest kl. 12 avreisedagen -
12 desk
desk(a piece of furniture, often like a table, for sitting at while writing, reading etc: She kept the pile of letters in a drawer in her desk.) skrivebord, skatoll, kateterskrankesubst. \/desk\/1) skrivebord, skrivepult2) (skole)benk, (skole)pult3) kasse, skranke4) ( på hotell) resepsjon5) ( i avis) desk, redaksjonsavdeling6) ( musikk) notestativ, notepult -
13 for
fo: 1. preposition1) (to be given or sent to: This letter is for you.) til, for2) (towards; in the direction of: We set off for London.) til, i retning av3) (through a certain time or distance: for three hours; for three miles.) i4) (in order to have, get, be etc: He asked me for some money; Go for a walk.) om5) (in return; as payment: He paid $2 for his ticket.) for6) (in order to be prepared: He's getting ready for the journey.) til7) (representing: He is the member of parliament for Hull.) for8) (on behalf of: Will you do it for me?) for9) (in favour of: Are you for or against the plan?) for10) (because of: for this reason.) av, på grunn av11) (having a particular purpose: She gave me money for the bus fare.) for, til12) (indicating an ability or an attitude to: a talent for baking; an ear for music.) for13) (as being: They mistook him for someone else.) for14) (considering what is used in the case of: It is quite warm for January (= considering that it is January when it is usually cold).) til å være15) (in spite of: For all his money, he didn't seem happy.) trass i, (til) tross (for)2. conjunction(because: It must be late, for I have been here a long time.) forav--------for--------tilIprep. \/fɔː\/, trykksvak: \/fə\/1) for2) (om destinasjon, retning) til, i retning av• where is the train for London?3) til4) (beregnet) for, til (å), for5) mot, (i stedet) for, for6) på grunn av, som en følge av, for... skyld, av, for• when she saw her home town, she cried for joyda hun så hjembyen sin, gråt hun av gledespaserturen gjorde deg godt \/ du ser bedre ut etter turen din7) for, for å få, for å hente, etter, om, på8) (som representant) for, som i9) for, til forsvar for, til fordel for• are you for the plan or against it?10) for, til... å være, som... betraktet11) tross, trass i, til tross (for)til tross for alle pengene, var han likevel ulykkelig12) med tanke på, angående, med hensyn til, når det gjelder, i spørsmål om, ihan kunne like gjerne gått opp i røyk, så sporløst som han forsvant13) for, mot14) som, for, til• what did you do that for?15) på, på noens vegne, på noens regning, for16) til• for sale17) pålydende, på• a bill for £100• put my name down for £5018) ( om tidsrom) på, i, for, til19) ( om avstand) ii flere kilometer, på flere kilometers avstandact for oneself handle på egen hånd, handle selvstendigas for når det gjelder, med tanke på, hva... angårbe (all) for være (helt) for, stemme for, gå inn for, være stemt forfor all så vidt, for detfor as much as ettersom, i betraktning av atfor instance\/example for eksempelfor now for øyeblikket, foreløpig, for denne gang, i denne omgangfor one for min\/din\/sin delfor one thing for det første, for eksempelfor someone\/something to for noe(n) (til) åfor at noe skal...det er vanlig at menn gjør sånt \/ menn pleier å gjøre sånt• it is a mistake for children to be allowed to...det er galt at barn for lov til å...for to ( gammeldags eller dialekt) for åknow for certain vite med sikkerhet, være sikker påleave someone for dead forlate noen i troen på at vedkommende er død, forlate noen som dødlook\/judge for oneself dømme selv, se selvnot for me ingenting for meg• not for me a life in poverty!now for it! nå gjelder det!, til saken!now you're for it! ( hverdagslig) nå skal du få!, nå har jeg deg!oh for... jeg har så lyst på...be one for something like noe, være glad i noeso much for that det var det!, nok av\/om det!there's\/that's... for you (hverdagslig, spøkefullt) snakk om..., da kan man snakke om...there's nothing for it but to... det er ikke annet å gjøre enn å..., det er ingen annen råd enn å...what did... do that for? ( hverdagslig) hvorfor gjorde... det?what's this for? ( hverdagslig) hva brukes dette til? hva skal dette være godt for?IIkonj. \/fɔː\/, trykksvak: \/fə\/for• I asked her to stay, for I had something to tell herjeg ba henne om å bli, for jeg hadde noe å si henne -
14 fund
1) (a sum of money for a special purpose: Have you given money to the repair fund?) fond, midler, kapital2) (a store or supply: He has a fund of funny stories.) forråd•- fundsfinansiere--------fond--------forråd--------lagerIsubst. \/fʌnd\/1) fond, kapital, midler, innsamling2) ( overført) fond, forråd, oppkommebe in funds være velbeslått, ha penger i kassenbe short of funds eller be low in funds ha lite penger, være blakkfunds ( hverdagslig) midler, pengerthe (public) funds statsobligasjoner• he has £3,000 invested in the fundsno funds uten dekningraise funds samle inn pengerIIverb \/fʌnd\/1) (handelsfag, økonomi) fundere, kapitalisere, avsette i fond2) anbringe i statsobligasjoner3) betale, finansiere, støtte økonomiskfunded debt fast gjeld, konsolidert statsgjeld -
15 incoming
(which is coming in; approaching: the incoming tide; incoming telephone calls.) innkommende, inngåendeinngangIsubst. \/ˈɪnˌkʌmɪŋ\/inntreden, ankomstincomings inntekterIIadj. \/ˈɪnˌkʌmɪŋ\/1) innkommende, ankommende2) tiltredende, ny3) innvandrende, innflyttende, som flytter innincoming call se ➢ call, 1incoming tide se ➢ tide, 1 -
16 serve
sə:v 1. verb1) (to work for a person etc eg as a servant: He served his master for forty years.) tjene2) (to distribute food etc or supply goods: She served the soup to the guests; Which shop assistant served you (with these goods)?) servere; ekspedere; betjene3) (to be suitable for a purpose: This upturned bucket will serve as a seat.) tjene, gjøre tjeneste som4) (to perform duties, eg as a member of the armed forces: He served (his country) as a soldier for twenty years; I served on the committee for five years.) avtjene; sitte i, være medlem av5) (to undergo (a prison sentence): He served (a sentence of) six years for armed robbery.) sone, sitte inne6) (in tennis and similar games, to start the play by throwing up the ball etc and hitting it: He served the ball into the net; Is it your turn to serve?) serve2. noun(act of serving (a ball).) serve, utspill, første slag- server- serving
- it serves you right
- serve an apprenticeship
- serve out
- serve upgjørIsubst. \/sɜːv\/( sport) serve, utspill (første slag eller kast)• whose serve is it?IIverb \/sɜːv\/1) tjene, arbeide hos, arbeide for, være tjener hos, tjenestegjøre, virke2) stå til tjeneste, hjelpe• can I serve you in any way?3) servere, sette frem, ta inn, sette på bordetmiddagen er servert; det er servert• do you mind if I serve myself first?4) ekspedere, være ekspeditør (i butikk)• are you being served, Sir?får du? \/ blir du ekspedert?5) betjene, stå til disposisjon for6) forsyne, utstyre, supplere, dele ut7) duge, gjøre nytten, holde, strekke til, være god nok, være til hjelp, være til nytte, fungere, være egnet som, tjene tilden er ikke så god, men den holder for meg8) ( jus) forkynne, meddele9) (jus, om straff) sone, avtjene10) behandle• could you serve the ball, please?kan du være så snill å serve\/spille ut ballen?13) ( militærvesen) gjøre krigstjeneste, tjenestegjøre under krigenhan gjorde krigstjeneste i hæren, han tjenestegjorde i hæren under krigen14) ( militærvesen) avtjene verneplikt, gjøre militærtjeneste, være på moen (hverdagslig)16) være\/bli gunstig\/fordelaktigvinden ble\/var gunstigas occasion serves når anledningen byr seg, når det er anledning til detfirst come, first served den som kommer først til mølla, får først maltit serves you right! det har du godt av!, det er til pass for deg!it will serve det duger, det får holdeserve a gun ( militærvesen) betjene en kanonserve a rope ( sjøfart) kle tauverk, omvikle, omfletteserve at table servereserve on være medlem av, sitte iserve one's sentence sone sin straff, sitte inne, sitte i fengselserve one's time tjene sin tid ut, fullføre sitt ansettelsesforhold sone sin straff, sitte inne, sitte i fengselserve out dele ut, porsjonere ut, utlevereserve out one's time sone sin straff, sitte inneserve round servere, by frem, sette på bordet, sette fremserve somebody out straffe noen, gi noe inn, behandle noen som de fortjener, gi igjen med samme myntserve somebody's needs dekke noens behovserve somebody's purpose\/turn tjene (til) noens formål\/hensiktserve somebody with a writ\/summons eller serve a writ\/summons on somebody ( jus) forkynne\/kunngjøre en stevning for noenserve time sone straff, sitte inne, sitte i fengselserve up servere, by frem, sette på bordet, sette frem ( overført) servere, diske opp med, komme medanrette matenserve up from the ranks arbeide seg opp i gradene, jobbe seg oppserve with forsyne med -
17 glass
adj. van glas, glazen--------n. glas; beker; ruit; i.h.algemeen; alles wat van glas gemaakt is, bv spiegel, barometer, enz.--------v. drinkglas, spiegel; lens; glaswerk[ gla:s]1 glas ⇒ (drink)glas, brillenglas, spiegel2 lens2 glas ⇒ (broei)kassen, ruiten♦voorbeelden:spun glass • gesponnen glas, glasvezel/wol/draad¶ 〈 spreekwoord〉 people who live in glass houses should not throw stones • wie in een glazen huisje zit, moet niet met stenen gooien1 bril2 (verre/toneel)kijker♦voorbeelden: -
18 set jewels
juwelen (in)zetten/kassen -
19 his eyes popped out
zijn ogen rolden uit hun kassen -
20 National Health
Na·tion·al ˈHealth, Na·tion·al ˈHealth Ser·vice, NHS BRITI. n staatlicher Gesundheitsdienst\National Health doctor ≈ Kassenarzt, -ärztin m, f* * *get sth on the National Health Br umg etwas auf Kasse bekommen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Kassen — (Kontroll , Registrier , Ladenkassen), Kontrollapparate, die den Inhabern von Ladengeschäften Sicherheit gegen Veruntreuungen seitens der Verkäufer oder Kassierer bieten, eine leichte und übersichtliche Feststellung der Tageseinnahmen ermöglichen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Kassen — ist der Name folgender Personen: Alexandra Kassen (* 1923), deutsche Theaterleiterin Fred Kassen (1903–1972), deutscher Theaterleiter Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben Wort bezeich … Deutsch Wikipedia
Kassen Hassouna — Pas d image ? Cliquez ici. Biographie Nationalité … Wikipédia en Français
Fred Kassen — (* 7. August 1903 in Bochum Langendreer; † 1972 in Köln) war der Gründer und Leiter des Kölner Kabarett und Kleinkunsttheaters Senftöpfchen. Werdegang Fred Kassen erhielt für den am 27. März 1931 in die Kinos gekommenen Film „Der falsche Ehemann“ … Deutsch Wikipedia
Mark Kassen — is an American independent film director, actor, writer and producer. He frequently collaborates with his brother Adam Kassen. As an Actor Mark has appeared in numerous televisions shows TV that include NBC’s The Secret and Growing up Brady,… … Wikipedia
Alexandra Kassen — (* 30. Januar 1923 in Nittendorf) ist die Gründerin und Leiterin des Theaters Senftöpfchen in Köln. Theater Senftöpfchen Alexandra und Fred Kassen, Mitglied der Nachfolgegruppe Meistersextett der Comedian Harmonists, gründeten das Theater … Deutsch Wikipedia
Raiffeisensche Kassen — Raiffeisensche Kassen, s. Darlehnskassenvereine … Meyers Großes Konversations-Lexikon
soziale Kassen — steuerrechtlicher Begriff: Rechtsfähige Pensions , Sterbe , Kranken und Unterstützungskassen. Besteuerung: Von der Körperschaftsteuer befreit gemäß 5 I Nr. 3 KStG in Verbindung mit §§ 1–3 KStDV. Voraussetzungen für die Steuerbefreiung vgl. auch ⇡ … Lexikon der Economics
Kassenärztliche Vereinigung — Kassen|ärztliche Vereinigung, Abkürzung KV, durch Gesetz als Körperschaft des öffentlichen Rechts in jedem Bundesland errichteter Zusammenschluss der Kassenärzte (Vertragsärzte; Mitgliedschaft verbindlich), der der jeweils zuständigen obersten… … Universal-Lexikon
Kassenobligationen — Kassen|obligationen, festverzinsliche Schuldverschreibungen mittlerer Laufzeit (in der Regel bis zu vier Jahren). In Deutschland werden Kassenobligationen sowohl von Kreditinstituten als auch von der öffentlichen Hand (Bund, Länder,… … Universal-Lexikon
KuRVO — Kassen und Rechnungsverordnung/Rechtsverordnung EN cash and accounting rules … Abkürzungen und Akronyme in der deutschsprachigen Presse Gebrauchtwagen