-
1 crevé
-
2 froisser
froisser [frwaasee]1 kneuzen ⇒ bezeren, verrekken2 kapot drukken ⇒ kapot wrijven, pletten3 kreuken ⇒ verfrommelen, verkreukelen4 kwetsen ⇒ beledigen, krenken♦voorbeelden:1 gekwetst, gekrenkt zijn♦voorbeelden:1 il se froisse facilement • hij is gauw beledigd, gekwetstce tissu ne se froisse pas • die stof is kreukvrij1. v1) kneuzen2) kapot drukken, pletten3) kreuken, verkreukelen4) kwetsen, beledigen2. se froisservgekwetst/gekrenkt zijn -
3 péter
péter [peetee]♦voorbeelden:〈 informeel〉 il faut que ça pète (ou que ça dise pourquoi) • nu wordt het menens (of anders gebeurt er wat)♦voorbeelden:v2) knallen3) stuk gaan4) kapot maken -
4 fusiller
fusiller [fuuziejee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) doodschieten, neerschieten2) mollen, kapot maken -
5 détraquer
détraquer [deetraakee]1 defect, kapot maken ⇒ in de war brengen♦voorbeelden:le temps se détraque • het weer raakt in de war -
6 esquinté
-
7 bras
bras [braa]〈m.〉1 arm3 mankracht ⇒ werkkracht, arbeider♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 avoir un bras de fer • onverbiddelijk, streng zijnbras d'honneur • obsceen gebaar voor lulbaisser les bras • (de moed) opgeven, zich gewonnen gevencette nouvelle m'a cassé bras et jambes • ik ben kapot van dat nieuws〈 figuurlijk〉 couper bras et jambes à qn. • iemand versteld doen staan; 〈 ook〉iemand vleugellam maken, iemand uitputtenouvrir les bras à qn. • iemand met open armen ontvangen; 〈 ook〉iemand vergeven, iemand de helpende hand reikentendre les bras vers qn. • iemands hulp inroepen〈 figuurlijk〉 les bras m'en tombent • nou breekt m'n klomp, ik sta pafbras dessus, bras dessous • arm in arm, gearmd〈 figuurlijk〉 se réfugier dans les bras de qn. • bij iemand z'n heil, z'n toevlucht zoeken〈 figuurlijk〉 avoir qc., qn. sur les bras • voor iets, iemand te zorgen hebben, opgescheept zitten met iets, iemandbras de vigne • wijnranktravailler à pleins bras • uit alle macht werkentomber sur qn. à bras raccourcis • zich als een razende op iemand werpen¶ à bout de bras • op armlengte; op eigen krachtà force de bras • met de sterke armdépenser de l'argent à tour de bras • met geld smijtenm1) arm2) macht3) zwengel4) armleuning5) (zee)engte6) bras [aan ra]7) voorpoot, schaar, vin -
8 crevaison
crevaison [krəvezzõ]〈v.〉♦voorbeelden:2 quelle crevaison! • we waren kapot!f1) lekke band2) (het) creperen, uitputting -
9 crever
crever [krəvee]1 barsten ⇒ opengaan, door-, losbreken, (open)springen3 doodgaan 〈 van plant, dier〉 ⇒ 〈 informeel〉 creperen 〈 van mens〉 ⇒ stikken 〈door hitte enz.〉 ⇒ sterven♦voorbeelden:faire crever du riz • rijst laten wellencrever d' ennui • zich doodvervelencrever de jalousie • stikjaloers zijncrever de santé • blaken van gezondheidII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kapotmaken ⇒ (door)breken, openmaken, een gat maken in♦voorbeelden:crever un pneu • een band kapotsteken♦voorbeelden:v1) barsten, opengaan3) doodgaan, creperen6) afpeigeren -
10 démolir
démolir [deemollier]〈 werkwoord〉1 afbreken ⇒ slopen, kapot maken♦voorbeelden:se faire démolir • in elkaar geslagen wordenv1) afbreken, slopen2) ondermijnen -
11 effondrer
-
12 emballer
emballer [ãbaalee]2 〈vulgair; iemand〉de nor, de bak indraaien ⇒ in de lik zetten, opbergen3 te veel toeren laten maken ⇒ over zijn toeren jagen, boven zijn toeren laten draaien♦voorbeelden:ça ne nous emballe pas • we zijn er niet kapot van♦voorbeelden:1. v1) verpakken, inpakken2. s'emballerv1) op hol slaan -
13 lambeau
lambeau [lãboo]〈m.〉♦voorbeelden:en lambeaux • aan flarden gescheurd, kapotmettre en lambeaux • in stukken scheurenm1) (afgescheurd) stuk, lap2) flard -
14 mité
-
15 pièce
pièce [pjes]〈v.〉1 stuk ⇒ exemplaar, (onder)deel2 stuk ⇒ scherf, brok4 kamer ⇒ vertrek, ruimte5 stuk ⇒ muziekstuk, toneelstuk♦voorbeelden:pièces détachées • onderdelenpièces jointes • bijlagenêtre fait d'une seule pièce, tout d'une pièce • uit één stuk gemaakt zijninventer de toutes pièces • van a tot z verzinnenmettre une pièce à un pantalon • een stuk in een broek zettenvendre à la pièce • per stuk verkopentravail aux pièces • stukwerktravailler aux pièces • stukwerk verrichten〈 informeel〉 on n'est pas aux pièces! • het is geen aangenomen werk!la pièce • per stukcela coûte dix francs pièce • dat kost tien frank per stuk→ monnaieen pièces • in stukken, kapotdonner la pièce à qn. • iemand een fooi geven4 appartement de deux pièces • tweekamerwoning, -flatpièce à conviction • bewijsstukpièces d'identité • (identiteits)papierenjuger sur pièces • op grond van bewijsstukken een oordeel vellenpièce de résistance • hoofdschotelpièce montée • monumentale taartfaire pièce à • (iemand) de voet dwars zetten; paal en perk stellen aan (iets)f1) stuk, exemplaar2) scherf, brok3) muntstuk4) kamer5) akker6) document [juridisch]7) kanon, geschut [leger]8) schaakstuk -
16 rate
-
17 raté
-
18 tuer
tuer [tuu.ee]1 doden ⇒ doodslaan, ombrengen, ter dood brengen2 slachten ⇒ doden, neerschieten3 kapotmaken ⇒ bederven, afstompen, doden4 afbeulen ⇒ afmatten, doodmoe, ziek maken♦voorbeelden:le cancer tue des milliers de personnes par an • jaarlijks sterven duizenden aan kankeril va se faire tuer • hij zoekt de dood op 〈 door waaghalzerij〉; hij breekt zijn nek nog eens, hij gaat zijn dood tegemoettuer à coups de pierre • stenigentuer qn. d' un coup de couteau • iemand neerstekentuer qn. d' un coup de fusil • iemand met een geweerschot dodenje suis tué • ik ben op, kapot♦voorbeelden:se tuer au, de travail • zich doodwerkenv1) doden2) slachten3) neerschieten4) afmatten -
19 usage
usage [uuzaazĵ]〈m.〉1 gebruik ⇒ doeleinde, werking, nut2 gewoonte ⇒ gebruik, usance4 wellevendheid ⇒ welgemanierdheid ⇒ 〈 meervoud〉 beschaafde manieren ⇒ 〈 meervoud〉 goede omgangsvormen♦voorbeelden:faire (un) bon usage de son argent • zijn geld goed bestedenfaire un bon usage • lang meegaanfaire usage de qc. • gebruik van iets maken, iets gebruikenfaire de l'usage • lang meegaanmettre en usage • in gebruik stellen, invoerenperdre l'usage de la parole • de spraak verliezenà l'usage • in de praktijkà l'usage de qn. • ten behoeve van, voor iemandêtre d' un usage courant • veelvuldig gebruikt, toegepast wordenêtre encore en usage • nog steeds gebruikt worden, in gebruik zijn(être) hors d' usage • kapot, onbruikbaar, versleten (zijn), niet meer in gebruik, buiten gebruik (zijn), in onbruik geraakt (zijn)quel est l'usage de cet appareil? • waartoe dient dat apparaat?d' usage • gebruikelijk3 le bon usage (du français, du néerlandais) • het algemeen beschaafd (Frans, Nederlands)4 avoir l'usage du monde • beschaafde manieren hebben, een man, vrouw van de wereld zijn1. m2) nut3) gewoonte4) taalgebruik2. usagesm pl -
20 avarier
См. также в других словарях:
kapot — m IV, D. u, Ms. kapotocie; lm M. y lotn. «osłona wystających elementów płatowca, zwykle osłona silnika, zmniejszająca współczynnik oporu aerodynamicznego» ‹fr.› … Słownik języka polskiego
kapot — broko … Woordenlijst Sranan
Al kapot — Al Kapott Al Kapott Al Kapott en concert / photo Karine GUILLON (licence creative commons) Pays d’origine Brest, France Genre(s) … Wikipédia en Français
kapoti — kapoti, oja, ojo 1. tr. R194, N K, NdŽ dažnai kirsti, pjauti, genėti; čaižyti: Tegu stovi, kam kapot medžias Arm. Nusipirkau kirvelį ir bekapoju dabar sau krūmus Pg. Pradėjo kapot tas razbaininkam galvas FrnS122. Kurie anksčiau rugiai sėti, tai… … Dictionary of the Lithuanian Language
capot — CAPÓT1 adj. (înv.; în limbajul jucătorilor de cărţi; în expr.) A face (pe cineva) capot = a nu lăsa (pe cineva) să facă o levată la jocul de cărţi; p. ext. a câştiga un mare avantaj asupra cuiva, a l da gata. – Din fr. capot. Trimis de valeriu,… … Dicționar Român
Neophyte — Logo du groupe Neophyte. Nom Jeroen Streunding Danny Greten Jarno Butter Naissance Rotterdam … Wikipédia en Français
Raoni Metuktire — Le chef kayapo Raoni Naissance 1930 … Wikipédia en Français
kaponė — kapõnė sf. (2) 1. Všn įrankis su kotu daržovėms ar mėsai kapoti (ppr. „S“ raidės pavidalo): Pasiimk kaponę ir sukapok gyvuliams burokų Klov. Nebeaštri kapõnė: bul bų nebekapoja Dbk. Jau bulvės kiaulėm užvirė, paduok kapõnę Ob. Kad padirbo, tai … Dictionary of the Lithuanian Language
žagaras — žãgaras sm. (3b) K, LsB446, Gmž, Š, Rtr, RŽ, DŽ, NdŽ, KŽ; R, MŽ, Sut, M, L 1. augalo plonas stiebas be lapų, stambas: Žãgaras yra viršūnė sudžiūvusi J. Ir nepjaut [šieno] negalì: motiejukai perspės, liks kaip žagaraĩ – kas iš jų Slk.… … Dictionary of the Lithuanian Language
ECHELON — is a name used in global media and in popular culture to describe a signals intelligence (SIGINT) collection and analysis network operated on behalf of the five signatory states to the UK USA Security Agreement (Australia, Canada, New Zealand,… … Wikipedia
Thai cuisine — Thai seafood curry Kaeng phet pet yang: roast duck in red curry Thai cuisine is the national cuisine of Thailand … Wikipedia