-
41 Sicht
〈v.; Sicht, Sichten〉♦voorbeelden:auf Sicht fliegen • met optische navigatie vliegenaußer Sicht geraten • uit het gezicht verdwijnenauf weite Sicht • op lange termijn3 eine Sicht des Lebens • een kijk, visie op het levenaus deutscher Sicht • van Duits standpunt uitaus dieser Sicht • vanuit deze optiekaus, in seiner Sicht • van zijn standpunt uit beziennach Sicht zahlbar • na zicht betaalbaar -
42 außer
außer1〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:außer ihm hat sie keinen Freund • buiten, behalve hem heeft zij geen vriendaußer Haus(e) • buitenshuisaußer Landes leben • in het buitenland levenaußer Sicht sein • uit het gezicht zijnich geriet außer mir, mich • ik geraakte buiten mezelf————————außer2〈 voegwoord〉1 behalve (als), tenzij♦voorbeelden:1 das möchte keiner, außer ich selbst • dat zou niemand willen, behalve ikzelfes ist eine schöne Stadt, außer dass es keine interessanten Museen gibt • het is een mooie stad, alleen er zijn geen interessante museaes gibt keinen Ausweg, außer wir helfen uns selber • er is geen uitweg, tenzij we ons zelf helpen -
43 nomadism
n. landloperij, het leven als een landloper, het zijn van een vagebond, het leven als een nomade -
44 Dasein
Dasein〈o.; Daseins〉♦voorbeelden:ins Dasein treten • ter wereld komender Kampf ums Dasein • de strijd om het bestaan -
45 neck
adj. met betrekking tot de hals; dichtbij--------n. nek; brutaal--------v. Vrijen, kussen (met) (slang)neck1[ nek] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (zee/land/berg)engte♦voorbeelden:〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 neck of the woods • buurt, omgevingrisk one's neck • zijn leven wagen〈 informeel〉 stick one's neck out • zijn hachje wagen, zich kwetsbaar opstellen→ dead dead/————————neck2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
46 vouloir
vouloir1 [voelwaar]〈m.〉 〈 formeel〉1 wil————————vouloir2 [voelwaar]1 graag willen ⇒ genoegen nemen (met), accepteren♦voorbeelden:il ne veut pas de nos excuses • hij wil onze verontschuldigingen niet accepterenne pas vouloir de qn. • niets van iemand willen wetenen vouloir à qn. de qc. • iemand iets kwalijk nemenen vouloir à qc. • het op iets gemunt hebbenen vouloir à la vie de qn. • iemand naar het leven staanne m'en veuille pas, ne m'en veuillez pas 〈 informeel〉, ne m'en veux pas, ne m'en voulez pas • neem mij niet kwalijkII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 willen ⇒ verlangen, wensen2 vragen ⇒ eisen, willen bezitten3 beweren♦voorbeelden:vouloir qn. heureux • iemand gelukkig willen zienveuillez poursuivre • wees zo goed om door te gaan〈 spreekwoord〉 vouloir c'est pouvoir • waar een wil is, is een wegje voudrais vous y voir • ik zou u wel eens op mijn plaats willen zienvous l'avez voulu, bien voulu! • bent u nu tevreden?veux-tu bien sortir? • wil je wel eens vlug naar buiten gaan?je veux bien que tu aies raison • je kunt best gelijk hebbenmoi, je veux bien • mij bestsi vous voulez bien • als u het ermee eens bentcomment voulez-vous que je fasse • wat kan ik eraan doenvouloir qc. à qn. • iemand iets toewensenvouloir du bien à qn. • het goede met iemand voorhebbensans le vouloir • per ongeluk, zonder opzetcomme vous voulez • zoals u wenstque tu le veuilles ou non • of je het nu wilt of nietque voulez-vous (que je fasse, que je dise)? • wat kan ik eraan doen?Dieu veuille • moge God het gevenque me voulez-vous? • wat wilt u van me?, wat wilt u dat ik doe?que veut dire ce gribouillis • wat moet dit gekrabbel voorstellen〈 informeel〉 je veux! • nou en of!♦voorbeelden:¶ s'en vouloir de qc. • zichzelf iets kwalijk nemen, zichzelf iets verwijten1. m 2. v1) graag willen, accepteren2) willen, wensen3) vragen, eisen4) beweren -
47 vivant
vivant1 [vievã]〈m.〉♦voorbeelden:du vivant de • bij het leven van————————vivant2 [vievã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 levend2 levendig ⇒ krachtig, vol energie♦voorbeelden:les vivants et les morts • de levenden en de dodenadj1) levend2) levendig -
48 raise
n. (het) verhogen--------v. oplichten; verheffen; verhogen, bijeenbrengen; grootbrengen; verbouwen; fokkenraise1[ reez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————raise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtop/overeind zetten ⇒ oprichten; doen opstaan5 bouwen ⇒ opzetten, stichten6 kweken ⇒ produceren, verbouwen8 uiten ⇒ aanheffen; ter sprake brengen, opperen9 doen ontstaan ⇒ beginnen, in het leven roepen♦voorbeelden:raise questions • vragen opwerpenwe'll raise these issues with the staff • we zullen deze kwesties met de staf besprekenthe play raised a storm of applause • het stuk ontketende een storm van toejuichingenthe old wreck was raised to the surface • het oude wrak werd boven water gebracht14 raise money • aan geld komen, geld bij elkaar krijgenraise taxes • belastingen heffen -
49 author
n. auteur, schrijver, iemand die boeken of ander literair werk schrijft; samensteller, iemand die literatuur creëert--------v. schrijven, auteur zijn (van book, verhaal, reportage, enz); iets doen ontstaan, de schepper zijn van, iets in het leven roepen[ o:θə]1 auteur ⇒ schrijver, opsteller; maker, schepper♦voorbeelden:1 God, Author of the universe • God, Schepper van het heelal -
50 présent
présent1 [preezã]〈m.〉1 (het) heden ⇒ (het) tegenwoordige, (het) nu♦voorbeelden:à présent • tegenwoordigdès à présent • vanaf hedenjusqu'à présent • tot nu toepour le présent • voor het momentà présent qu' il est malade • nu hij ziek is————————présent2 [preezã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:être présent à qc. • iets bijwonenne pas être présent à la conversation • met z'n gedachten niet bij het gesprek zijncela me sera toujours présent • dat zal me altijd bijblijvenla présente • deze briefpar la présente • bij deze, hierbijprésent! • present!participe présent • tegenwoordig deelwoorddans le cas présent • in dit geval1. adj1) aanwezig2) tegenwoordig2. interj -
51 gründen
gründen1 gebaseerd zijn, berusten, steunen♦voorbeelden:1 auf, in einer Sache gründen • op iets gebaseerd zijn, berustenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 stichten, oprichten ⇒ in het leven roepen, vestigen♦voorbeelden:ein Unternehmen gründen • een zaak, onderneming oprichten, vestigen1 berusten, steunen, gebaseerd zijn♦voorbeelden: -
52 difficile
difficile [diefiesiel]♦voorbeelden:il m'est difficile d'en parler • het valt me zwaar erover te sprekencela est difficile à réussir • het is moeilijk om daarin te slagengagner difficilement sa vie • moeilijk rondkomenle difficile • het moeilijkesituation difficile • hachelijke situatiefaire le (la) difficile • te veeleisend zijntu vas pas faire le difficile n'est-ce pas? • je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè?→ critiqueadj1) zwaar, moeizaam2) moeilijk, ingewikkeld3) onbegaanbaar4) pijnlijk, hachelijk5) veeleisend, kieskeurig -
53 fleur
fleur [flur]1 geurII 〈v.〉2 bloeitijd ⇒ frisheid, schoonheid4 lof ⇒ loftuiting, complimentje♦voorbeelden:fleurs coupées • snijbloemenen fleur • in bloeitout en fleurs • in volle bloeiil est très fleur bleue • hij is erg sentimenteelfaire une fleur à qn. • iemand een plezier doenà fleur de • bijna aan de oppervlakte vanà fleur d'eau • aan de wateroppervlakteavoir les yeux à fleur de tête • uitpuilende ogen hebbenavoir les nerfs à fleur de peau • zeer prikkelbaar zijncomme une fleur • met gemak1. m 2. f1) bloem2) bloeitijd3) (het) beste, keur4) complimentje3. fleursf plkaam, schimmel -
54 lieu
〈m.〉1 plaats ⇒ plek, oord♦voorbeelden:1 lieux d'aisances • gemak, wclieu de passage • plaats waar veel mensen langskomenl'usage des lieux • het gebruik van de streeken haut lieu • in hooggeplaatste kringenmauvais lieu • huis van ontuchtlieux proches, voisins • omgeving, omstrekenlieu public • openbare weg, gelegenheidlieu saint • heiligdom, tempel, kerkmettre qc. en lieu sûr • iets veilig opbergen, achter slot en grendel stoppenmettre qn. en lieu sûr • iemand in veiligheid brengens'il y a lieu • als daar reden toe isavoir lieu • plaats hebben, gebeurenelle me tenait lieu de tout • zij was alles voor metenir lieu de • vervangen, de plaats innemen vanau lieu de • in plaats vanen tous lieux • overalen son lieu • op zijn beurten lieu et place de qn. • rechtens iemandse rendre sur les lieux • zich naar de plaats van het ongeval, het misdrijf begevensur les lieux • ter plaatse〈 formeel〉 au lieu que 〈+ aantonende wijs〉 • terwijl (daarentegen); 〈+ aanvoegende wijs〉 in plaats dat2 vider les lieus • de woning, zaal (enz.) ontruimen, ophoepelenen dernier lieu • ten slotteen premier lieu • in, op de eerste plaatsavoir lieu de • reden hebben omdonner lieu à • aanleiding geven totdonner lieu à une demande • gevolg geven aan een verzoekil y a tout lieu de • er is alle reden om1. m1) plaats, plek2) aanleiding2. lieuxm plwoning, pand -
55 quick
adj. snel; vlug; sneldenkend; snel begrijpend; vloeibaar; levendig--------adv. snel; met grote snelheid, vlug--------n. levende mensen; levend; snel; gevoelige plekkenquick1[ kwik] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hart ⇒ kern, essentie♦voorbeelden:2 cut someone to the quick • iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen————————quick2〈bijvoeglijk naamwoord; quickness〉1 snel ⇒ gauw, vlug2 gevoelig ⇒ vlug (van begrip), scherp♦voorbeelden:quick march! • voorwaarts/ingerukt mars!in quick succession • snel achter elkaarhe is quick to take offence • hij is gauw beledigd‘Have a drink?’ ‘Yes, I'll take a quick one’ • ‘Wat drinken?’ ‘Ja, een snelle dan’〈 slang〉 quick on the draw/uptake • sneldenkend/doorziend, flitsend————————quick31 vlug ⇒ gauw, snel♦voorbeelden:we all want to get rich quick • we willen allemaal snel rijk worden -
56 throat
n. keel, hals[ θroot]1 hals♦voorbeelden:take someone by the throat • iemand bij de keel grijpencut one's own throat • zijn eigen glazen ingooiencut one another's throat • elkaar naar het leven staanhis remark sticks in my throat • ik vind zijn opmerking onverteerbaarforce/ram/thrust something down someone's throat • iemand iets opdringen→ sore sore/ -
57 anvertrauen
anvertrauen1 toevertrouwen ⇒ in vertrouwen geven; in vertrouwen meedelen♦voorbeelden:jemandem sein Leben, sein Schicksal anvertrauen • zijn leven, zijn lot in iemands handen leggensich jemandes Führung, Obhut anvertrauen • zich onder iemands leiding, hoede stellen -
58 dance
n. dans--------v. dansendance1[ da:ns]2 dansfeest ⇒ bal, dansavond♦voorbeelden:II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the; soms Dance〉————————dance21 dansen ⇒ springen, (staan te) trappelen♦voorbeelden:her eyes danced for/with joy • haar ogen tintelden van vreugdedance to music • op muziek dansendance with rage/pain • trappelen van woede/van de pijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dansen2 doen/laten dansen♦voorbeelden: -
59 vif
vif1 [vief]〈m.〉♦voorbeelden:être touché au vif • diep geraakt zijnprendre sur le vif • naar het leven afbeelden, beschrijven→ plaie————————vif2 [vief]1 levendig ⇒ vlug, helder, scherp, beweeglijk2 heftig ⇒ driftig, opvliegend, onstuimig3 fel ⇒ hevig, sterk4 levend♦voorbeelden:les forces vives de la nation • de productieve krachten van de natieregard vif • alerte blik3 air vif • frisse, prikkelende luchtà feu vif • op hoog vuurlumière vive • schel, scherp lichtà mon vif regret • tot mijn grote spijt4 chair vive • gezond weefsel; vlees zonder huidchaux vive • ongebluste kalkeau vive • stromend, levend waterforce vive • kinetische energie= vive; adj1) levendig2) vlug3) helder, scherp4) heftig, driftig5) fel, hevig6) levend -
60 entassement
entassement [ãtaasmã]〈m.〉2 opeenstapeling, -hoping ⇒ stapel, hoop
См. также в других словарях:
Het Wilhelmus — (Der Wilhelm) ist die Nationalhymne der Niederlande und die Hymne der großherzoglichen Familie des Großherzogtums Luxemburg. Het Wilhelmus … Deutsch Wikipedia
Leben — Mit dem Leben davonkommen: dem Tode knapp entgehen; diese Redensart ist biblischen Ursprungs (2 Makk 3,38); vgl. französisch ›s en tirer la vie sauve‹.{{ppd}} Nur das nackte Leben retten (können): nichts weiter als sich selbst unter Verlust… … Das Wörterbuch der Idiome
leben — Mit dem Leben davonkommen: dem Tode knapp entgehen; diese Redensart ist biblischen Ursprungs (2 Makk 3,38); vgl. französisch ›s en tirer la vie sauve‹.{{ppd}} Nur das nackte Leben retten (können): nichts weiter als sich selbst unter Verlust… … Das Wörterbuch der Idiome
Bibliographie sur Brueghel l'Ancien — Article principal : Pieter Brueghel l Ancien. La bibliographie de Pieter Bruegel (ou Brueghel) l Ancien est indiquée par ordre alphabétique[1]. Les spécialistes reconnus sont indiqués en gras. Sommaire 1 A 2 B … Wikipédia en Français
Oosie — Wilfred is een Nigeriaanse rapper die nu leeft in België.Het is een rapper die bekent staat als Oosie aka Da King Of Da West.Hij heeft nu al 3 albums uit.Hij woont in Tielt in West Vlaanderen hij is een uitstekende rapper, songwriter, author… … Wikipedia
Leben (Subst.) — 1. All Levve well widderlääv sin. (Köln.) – Firmenich, I, 475, 186. Ein unordentliches und übermüthiges Leben rächt sich. Weyden (II, 6) hat das Sprichwort in folgender Fassung, aber ohne Angabe seines Sinnes: All et Leven wel widerläv sin, oder… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mensch — 1. A verzagte Möntsch isch im Himmel nid sichar. (Bern.) – Zyro, 108. 2. Ach, Mensch, betracht , wie Gott verlacht all deinen Pracht, der in einer Nacht wird zu nichts gemacht. – Gerlach, 9. 3. Ain verkerter mensch richtet hader an vnd ain… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Peter Benoit — Petrus Leonardus Leopoldus Benoit Peter Benoit par le peintre Jan van Beers jr. (1852 1927) … Wikipédia en Français
Kinderen voor Kinderen — Infobox musical artist Name = Kinderen voor Kinderen Landscape = Yes Background = group or band Origin = flagicon|Netherlands Hilversum, Netherlands Instrument = ca. 30 voices Genre = pop, rock, hiphop, techno, Broadway Occupation =… … Wikipedia
Cornelis de Bie — by Gonzales Coques Born 10 February 1627(1627 02 10) Lier Died between 1712 and 1715 unknown … Wikipedia
Leben (Verb.) — 1. Allens, wat liewet, dat liewet gêrn. (Waldeck.) Holl.: Al, wat leven heeft ontvangen, gaat op losse en looze gangen. (Harrebomée, II, 19.) 2. Anders lebt man bei uns, anders zu Rom. 3. Aso lang man lebt, thur (darf) män nit reden; as män… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon