-
1 leur
〈m.〉♦voorbeelden:1 ils y mettent du leur • zij doen hun best, zij dragen hun steentje bij————————1 hun, haar ⇒ van hen, haar————————leur3 [lur]♦voorbeelden:————————1 het, de hunne1. = leurs; pron1) (aan) hen, hun2) het/de hunne2. = leurs; adjhun, van hen -
2 eux
-
3 ils y mettent du leur
ils y mettent du leurzij doen hun best, zij dragen hun steentje bij -
4 abandon
abandon [aabãdõ]〈m.〉1 (het) verlaten ⇒ (het) in de steek laten, (het) verwaarlozen2 (het) afstand doen ⇒ (het) overdragen, afstand, overdracht4 losheid ⇒ ongedwongenheid, ontspannenheid♦voorbeelden:abandon de poursuites • (het) afzien van vervolgingjardin à l'abandon • verwilderde tuinenfants à l'abandon • aan hun lot overgelaten kinderenm1) (het) verlaten, in de steek laten2) (het) opgeven, afzien (van)3) overgave, onderwerping -
5 battu
battu [baatuu]2 aangestampt ⇒ platgeslagen, geklopt, gehamerd♦voorbeelden:femmes battues • (door hun partner) mishandelde vrouwenavoir les yeux battus • kringen om zijn ogen hebbentennis en terre battue • tennis op gravelne pas se tenir pour battu • zich niet gewonnen geven→ centreadj1) geslagen, verslagen2) (plat)geslagen, geklopt, gehamerd -
6 cadavre
cadavre [kaadaavr]〈m.〉1 kadaver ⇒ (dood) lichaam, lijk, dode♦voorbeelden:rester comme un cadavre • doodstil blijven liggenm -
7 chose
chose1 [sĵooz]1 ding♦voorbeelden:1 cette madame, ce monsieur Chose • die mevrouw, meneer DingesII 〈v.〉1 ding ⇒ zaak, iets♦voorbeelden:c'est chose faite • de zaak is beklonkenchose incroyable • en dat is ongelofelijkla même chose • hetzelfdeêtre porté sur la chose • niet vies zijn van seksla chose publique • de staat, het algemeen belangquelque chose • ietsça me dit quelque chose • dat zegt me iets, doet me aan iets denkenêtre pour quelque chose dans une affaire • betrokken zijn bij een zaakil y a quelque chose comme une semaine • ongeveer een week geledense croire quelque chose • zich een hele piet voelença me fait quelque chose • dat doet me watc'est quelque chose quand même! • dat is toch wel sterk!quelque chose d'intéressant • iets belangwekkendsdites-lui bien des choses de ma part • doe hem, haar de groetenlaisser aller les choses • de dingen op hun beloop latenparler de choses et d'autres • over koetjes en kalfjes pratenc'est bien peu de chose • dat stelt niet veel vooravant toute chose • voor allesde deux choses l'une • het is of het één of het anderplus ça change, plus c'est la même chose • er is niets nieuws onder de zon————————chose2 [sĵooz]♦voorbeelden:1. m1) ding2) zaak, iets2. adj -
8 concorder
concorder (avec) [kõkordee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:tous les efforts concordent • alle inspanningen gaan in dezelfde richtingv( avec) overeenstemmen (met), stroken (met) -
9 courir
courir [koerier]1 hard lopen ⇒ hollen, rennen3 in omloop zijn ⇒ zich verspreiden, in zwang zijn5 lopen ⇒ zich uitstrekken, gelegen zijn♦voorbeelden:les gens courent à ce spectacle • de mensen verdringen zich om deze voorstelling te ziencourir après le bonheur • geluk najagen, nastrevencourir après une femme • achter een vrouw aan zittencourir au devant de qn. • iemand tegemoet snellencourir d' aventure en aventure • zich van het ene avontuur in het andere stortencourir sur ses cinquante ans • tegen de vijftig lopenbrochures qui courent de main en main • brochures die van hand tot hand gaanles ragots qui courent sur son compte • de kletspraatjes die over hem, haar de ronde doenmains qui courent sur les touches • handen die over de toetsen glijdenlaisser courir qn. • iemand zijn gang laten gaan〈 informeel〉 tu peux toujours courir! • morgen brengen!, je kunt me wat!II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 najagen ⇒ nastreven, trachten te krijgen3 doorlopen ⇒ doorkruisen, doorreizen♦voorbeelden:v1) hardlopen, rennen, hollen2) zich haasten3) zich verspreiden, in zwang zijn4) lopen [tijd]5) gelegen zijn6) deelnemen (aan een wedren, wedstrijd)9) najagen10) doorkruisen, doorreizen11) druk bezoeken13) de keel uithangen, vervelen -
10 décevoir
décevoir [deesvwaar]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:leurs espoirs furent déçus • hun hoop werd beschaamdêtre déçu dans ses espoirs • bedrogen uitkomencela m'a beaucoup déçu • dat is me erg tegengevallenvteleurstellen, tegenvallen -
11 laisser
laisser [lessee]3 laten ⇒ laten houden, nalaten, overlaten5 nalaten♦voorbeelden:laisser faire qn. • iemand zijn gang laten gaanlaisser faire, laisser courir • de zaken op hun beloop latenlaisser venir • afwachtenlaisser qn. (tranquille) • iemand met rust latenlaisser qn. à la porte • iemand bij de deur laten staanlaisser qc. de côté • iets weglaten, ergens niet op ingaan, iets laten rustenlaissez • doe geen moeite, maak je geen zorgenil m'a laissé à entendre • hij heeft mij te verstaan gegevenlaisser à désirer • te wensen overlatenlaisser à penser • te denken geven♦voorbeelden:se laisser aller aux larmes • de tranen de vrije loop latense laisser aller à sourire • zich tot een glimlach laten verleidenvin qui se laisse boire • drinkbare wijnje me suis laissé dire • ik meen gehoord te hebbense laisser faire • geen weerstand bieden, met zich laten sollense laisser vivre • zich laten leven, geleefd wordenv1) laten2) achterlaten3) nalaten4) verliezen5) [iemand] laten zitten -
12 morale
morale [morraal]〈v.〉2 zede(nles) ⇒ moraal, lering3 zedenleer ⇒ moraal, ethiek♦voorbeelden:3 pour certains, la nature tient lieu de morale • sommige mensen nemen de natuur als leidraad voor hun gedragm1) moraal2) ethiek3) zedenles, lering -
13 porter
porter [portee]♦voorbeelden:porter sur le public • aanslaan bij het publiekII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dragen ⇒ meevoeren, bij zich hebben, aan, op hebben, drachtig zijn2 brengen (naar) ⇒ (ver)voeren (naar), leggen (op), wenden (naar), drijven (tot)5 bevatten ⇒ hebben, vertonen, bezitten7 vermelden ⇒ doorgeven, inschrijven, noteren♦voorbeelden:porter le deuil • in de rouw zijnmes jambes ne me portent plus • ik kan niet meer op mijn benen staanporter le poids de • de last torsen vanelle porte bien cette toilette • dit toiletje staat haar heel goedporter qn. en triomphe • iemand in triomf op de schouders dragenporter à la poste • postenporter qc. à sa perfection • iets tot in de puntjes verzorgenporter devant le tribunal • voor het gerecht brengenporter en terre • ten grave dragenporter son regard sur • zijn blik laten gaan overporter la conversation sur • het gesprek brengen opporter ses efforts sur • zich helemaal inzetten voorporter son regard vers • zijn blik richten oplivre portant le titre • boek met als titelporter les traces, les marques de • sporen vertonen vanêtre porté à croire que • alle reden hebben om te geloven dattout porte à croire que • alles wijst erop datporter au compte profits et pertes • op de winst-en-verliesrekening boekenporter sur un registre • inschrijven, boeken2 het … maken 〈 gezondheid〉5 zich laten verleiden (tot) ⇒ gaan (tot), komen (tot), zover komen dat♦voorbeelden:3 se porter candidat à • zich kandidaat stellen voor, solliciteren naarse porter garant de • borg staan voorse porter en tête (de) • vooropgaan, vooraan gaan rijdenles regards se portent sur • de blikken richten zich oples soupçons se portent sur lui • de verdenking valt op hem5 se porter aux dernières extrémités • ontzettend kwaad, handtastelijk worden————————v1) steunen (op)6) dragen8) veroorzaken9) tonen10) vertonen, bezitten11) aanzetten (tot)12) vermelden, inschrijven -
14 pouvoir
pouvoir1 [poevwaar]〈m.〉2 macht ⇒ invloed, gezag, regering3 volmacht ⇒ machtiging, mandaat4 bevoegdheid ⇒ recht, macht♦voorbeelden:cela dépasse mon pouvoir • dat gaat mijn macht te bovenêtre en pouvoir de • in staat, bij machte zijn om tecela n'est pas en mon pouvoir • dat ligt niet in mijn vermogenles pouvoirs publics • de overheiddétenir le pouvoir • de macht uitoefenen, aan de macht zijnporter qn. au pouvoir • iemand aan de macht brengentomber au pouvoir de qn. • onder iemands invloed raken, in iemands handen vallen4 excéder ses pouvoirs • zijn bevoegdheden, zijn macht te buiten gaan————————pouvoir2 [poevwaar]1 kunnen ⇒ in staat zijn, vermogen2 mogen ⇒ toestemming hebben, het recht hebben♦voorbeelden:1 n'en plus pouvoir • niet meer kunnen, doodop zijn, uitgeput zijn; 〈 informeel〉in treurige staat verkeren, versleten zijnje n'y peux rien • ik kan er niets aan doenon ne peut pas ne pas l'admirer • men moet hem wel bewonderenoù est-ce que j'ai bien pu mettre mes lunettes? • waar heb ik nu toch mijn bril neergelegd? 〈 in vraagzinnen〉il peut beaucoup sur leurs décisions • hij heeft veel invloed op hun beslissingenon ne peut plus aimable • alleraardigst〈aanvoegende wijs + inversie〉 puissent les événements vous donner raison! • mogen de gebeurtenissen u in het gelijk stellen!♦voorbeelden:1. m1) vermogen2) macht3) volmacht, machtiging4) recht, bevoegdheid2. v1) kunnen2) mogen3) mogelijk -
15 substance
-
16 synthèse
-
17 témoin
témoin [teemwẽ]〈m.〉1 getuige♦voorbeelden:1 témoin à décharge • getuige à decharge, ter verdedigingtémoin leurs déclarations • getuige, gezien hun verklaringentémoin oculaire • ooggetuigeprendre qn. à témoin • iemand tot getuige nemenprendre qc. à témoin • zich beroepen op ietstémoin lumineux • controlelampjem1) getuige2) bewijs4) controle- -
18 tout
tout1 [toe]〈m.〉1 geheel ⇒ totaal, alles2 hoofdzaak ⇒ (het) belangrijkste, voornaamste♦voorbeelden:risquer le tout pour le tout • alles op het spel zetten(ne) … (pas) du tout • helemaal niet, absoluut nietdu tout • helemaal nietdu tout au tout • helemaal, volledig————————tout2 [toe],1 (ge)heel ⇒ volledig, een en al3 〈 elliptisch〉(bestemd, geschikt) voor ieder(e) ⇒ met alle …, van alle …♦voorbeelden:en toute simplicité • in alle eenvoudil est toute simplicité • hij is een en al eenvoud, hij is de eenvoud zelvetout le temps • voortdurend, aldoor, altijd2 tout un chacun • een ieder, iedereentous (les) deux • allebei, alle tweetous les deux jours • om de andere dagtout ce qu'il y a de gens connus • alle bekende mensenc'est sérieux? tout ce qu'il y a de plus sérieux • echt waar?, honderd procent serieus, ik meen het echt(film) tous publics • (film) voor ieder publiek, voor een breed publiekvéhicule tous terrains • terreinwagen, -voertuig, jeeppour tout (bagage) • als enige (bagage)————————tout3 [toe],1 alles ⇒ allemaal, allen, iedereen♦voorbeelden:avoir tout de • alle eigenschappen hebben vanpour tout dire • al met alc'est tout dire • daarmee is alles gezegdce sera tout pour aujourd'hui • daar zullen we het vandaag bij latentous (au)tant que nous sommes • wij allen, zonder uitzonderingaprès tout • tenslotte, alles welbeschouwden tout et pour tout • niet meer dan, alles bij elkaarenvers et contre tous • tegen iedereenpar-dessus tout, au-dessus de tout • bovenal, vooralvoilà tout • dat is alles¶ comme tout • heel erg, vreselijket tout • en zo, en wat dies meer zijet tout et tout • enzovoort, enzovoort————————tout4 [toe]〈 bijwoord〉1 heel ⇒ erg, zeer, bijzonder, helemaal3 geheel en al ⇒ een en al, niets dan♦voorbeelden:1 tout juste • nog maar net, op het nippertjeêtre tout yeux, tout oreilles • een en al oor, vol aandacht zijnc'est tout un • dat is precies hetzelfdetout aussi grand que • (precies) even groot alsêtre tout à ses projets • helemaal opgaan in zijn, haar plannentout à vous • geheel tot uw beschikking, tot uw dienst¶ tout d'abord • allereerst, voor allestout enfant, tout gosse • als kind al …tout à fait • helemaal, preciestout au moins • op z'n (aller)minsttout au plus • hoogstensle tout dernier, premier • de allerlaatste, allereersteà tout jamais • voor altijdtout de même • tochtout en marchant, il m'a raconté • terwijl we liepen, onder het lopen vertelde hij metout en étant riche, il vit très simplement • hoewel hij rijk is, leeft hij erg eenvoudigtout riche que je suis • hoe rijk ik ook ben1. m1) geheel, totaal2) hoofdzaak3) heelal2. tout, tous, toutespron1) alles2) allemaal, iedereen3. tout, toute, tous, toutesadj1) geheel, volledig2) elk, ieder3) bestemd voor4. adv1) heel, erg, helemaal2) zuiver3) geheel en al -
19 vaciller
vaciller [vaasiejee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:leur mémoire vacille • hun geheugen laat hen in de steekv1) wankelen2) flikkeren3) verzwakken -
20 avoir l'esprit de synthèse
avoir l'esprit de synthèseDictionnaire français-néerlandais > avoir l'esprit de synthèse
- 1
- 2
См. также в других словарях:
hünərlənmə — «Hünərlənmək»dən f. is … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
hun — hun·der; hun·di; hun·ga·ry; hun·ger·ly; hun·gri·ly; hun·gri·ness; hun·gry; hun·kers; hun·nic; hun·nish; hun·ter s; hun·ting·don; hun·ting·don·shire; hun·ting·ton s; hun·yak; ro·hun; to·hun·ga; hun; hun·dred; hun·dred·fold; hun·dredth;… … English syllables
Hun — bezeichnet: die Hun (Instrument), selbstklingendes Zupfinstrument die Hun, koreanische Keramikflöte ähnlich dem chinesischen Xun das Hun Superterran, ehemaliger Kleinkontinent den Hun (Fluss) in der Volksrepublik China Hun (Libyen), libysche… … Deutsch Wikipedia
HUN — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
Hun He — Flusssystem Liao He DatenVorlage:Infobox Fluss/GKZ fehlt … Deutsch Wikipedia
hunþi- — *hunþi , *hunþiz, *hūþi , *hūþiz germ., stark. Femininum (i): nhd. Beute ( Femininum) (1), Fang; ne. catch (Neutrum); Rekontruktionsbasis: got., ae., as.; Hinweis: s. *hunþō; Etymologie … Germanisches Wörterbuch
hun — HUN, huni, s.m. Persoană dintr un neam mongolic care, în sec. IV V, a pătruns până în apusul Europei, trecând şi prin ţara noastră. – Din fr. Huns, lat. Hunni. Trimis de gall, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 hun s. m., pl. huni Trimis de siveco,… … Dicționar Român
hunþō — *hunþō, *hūþō germ., stark. Femininum (ō): nhd. Beute ( Femininum) (1), Fang; ne. catch (Neutrum); Rekontruktionsbasis: got., ae., ahd.; Hinweis: s. *hunþi ; Etymologie … Germanisches Wörterbuch
Hun — Hun, n. [L. Hunni, also Chunni, and Chuni; cf. AS. H?nas, H?ne, OHG. H?ni, G. Hunnen.] One of a warlike nomadic people of Northern Asia who, in the 5th century, under Atilla, invaded and conquered a great part of Europe. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Hun — s New York Supreme Court Reports Short Dictionary of (mostly American) Legal Terms and Abbreviations … Law dictionary
Hun — O.E., person from a tribe from central Asia that overran Europe in the 4c. and 5c., from M.L. Hunni, apparently ultimately from Turkic Hun yü, the name of a tribe (they were known in China as Han or Hiong nu). Figurative sense of reckless… … Etymology dictionary